Dagboek van een Globetrotter
Chris en Hanny de Vries

Deel 3

derde gedeelte

Een droom werd werkelijkheid.

 

Voor Lisa en Tim.

Zij konden er ook niks aan doen.

 

Illustraties en foto's: Globe Productions. Almelo. Netherlands

le druk 1983 December. 2e druk 1984 Februari. 3e druk 1984 November. 4e druk 1999/2003 September/Cd-kopie/Internet

 

World copyright: Globe Productions.

P.a. Platanenstraat 4,

7605 CP Almelo

The Netherlands.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk. fotokopie, microfilm of welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver.

No part of this work may be reproduced in any form. by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the writer.

Illustraties en foto's: Globe Productions. Almelo. Netherlands.

 

Drie meter water.

 

We reden direkt door naar Doghubayazid, waar we onze eerdere parkeer­plaats innamen voor het TIR-motel. De Arrarat stond weer wolkenloos op ons neer te kijken. We waren opgelucht daar te staan. We hadden weer een warme douche tot onze beschikking. We aten die avond griesmeelpudding met versiering. Wat Hanny telkens weer uit de etensvoorraadbak wist te tover­en! We hadden een feestgevoel.

De volgende dag de ouders gebeld. Die waren natuurlijk ook opgelucht dat we "er door waren". We stuurden een telegram naar de ANWB en de bank, dat ons carnet geklaard was en de garanties konder vervallen. Er ging ook een aan­getekende brief met de fotokopieën van het carnet achteraan. Dat hadden we geregeld, dachten we.

De kapotte band kreeg een grote "zwiep" en we kochten me­teen een nieuwe. We besteedden de dag verder met het reorganiseren van de inventaris. Alle Iraanse verzegelingen werden verbroken en de souveniers werden opgebor­gen.

We bleven een dag ekstra in Doghubayazid. Lisa en Tim kregen lang fietsles. Hoe eerder die de kunst meester waren, hoe liever het ons was. Inééns kon Lisa fietsen, los, zonder dat we naast haar moesten lopen. Daar hadden we geen kind meer aan. Alleen moesten we haar nog wel helpen met opstappen. Afstappen (afval­len) ging vrij probleemloos. Wat was ze ape­trots. Meteen moest Tim ook los leren fietsen. Maar nadat hij een paar keer flink hard ge­vallen was, besloot hij toch dat wij hem maar vast moes­ten blijven houden.

Bij het kontroleren van een nieuwe videoband, kwam ik tot de ontdekking dat ik nog een kopie had van een Sinterklaasfeest, kerstviering en een verjaar­dag van Tim uit 1988. Daar stonden opnames van familie en vrienden op die we nu in geen jaar gezien hadden. Dat betekende die avond dikke pret. Daarna draaiden we de video die ik in Iran gemaakt had en natuurlijk waren de fietscapriolen van Lisa en Tim prachtig. De andere beelden vonden Lisa en Tim niet zo interessant. "Daar zijn we toch net geweest?"

Die avond legde ik de hand aan de één na laatste rondbrief die ik naar de sponsers en "aandeelhouders" stuurde. Nummer vijf. Nog één en dan was dat ook weer achter de rug. De laatste zou ik achter de echte tekstver­werker maken. Dat betekende dat we weer thuis zouden ziijn.

De route door Turkije werd uitgestippeld. We wilden via het Vanmeer langs NemrutDagi, naar het Westen en later naar het Zuiden, naar de kust, om bij Adana uit te komen. We wilden Koerdistan ontwijken, omdat daar de afgelopen tijd nogal wat onlusten waren geweest. Toen wij er waren hoor­den we via de Wereldomroep dat er net weer een of andere overval was ge­pleegd, waarbij ruim dertig doden waren gevallen. Dat gebied konden we dus beter links laten liggen. Uit de weerrapporten van de Wereldomroep bleek ook, dat de tempera­tuur aan de kust aangenamer was dan die in OostTurkije. We hadden nog net geen nachtvorst. Overdag werd het zo'n graad of tien. Dank­zij de zon en dikke jassen was het buiten uit te houden. We zaten al ruim drie weken in de "winter" en dat is op een tijdsbestek van één jaar meer dan genoeg!?

 

Rotte appel.

 

We wilden de kortste weg naar Van nemen. Dat betekende een bergpas over. Het begin was al zo slecht, dat we over de kwaliteit van de rest van de weg in de bergen een hard hoofd hadden. We hielden een auto aan en vroe­gen aan de be­stuurder hoe de situatie verderop was. Hij ver­telde dat het stuk tot aan het eerste dorp nog wel ging, maar dat het daarna een puin­hoop zou wor­den. De pas was nog ondergesneeuwd. Hij raad­de ons aan de omweg via Agri te ne­men. We hadden geen zin meer in slechte wegen, dus volgden we die raad op.

Kort voor Agri zagen we langs de kant van de weg een patrouilleauto van de "traffic bolis" de verkeerspolitie staan. De Turkse auto's voor ons mochten gewoon doorrijden, dus wij minderden ook geen vaart. Ik zag de inzittenden van die auto naar ons kijken. Eén van de agenten zag ik het woord "tourist" uitspreken en hij wist niet hoe snel hij uit de auto moest springen. Daar het nogal blubberig was, gleed hij bijna languit. Was hij maar echt op zijn muil gevallen. We moesten stoppen en de politieman vroeg ons de paspoor­ten. Ik gaf die en hij bracht deze naar zijn meerdere die in de auto zat. Lang­zaam kwam hij naar ons terugwandelen.

"U heeft een probleem", wist hij ons te vertellen. Ik trok mijn jas aan en stapte uit. Het begon net een beetje te regenen, dus leuk vond ik het niet. Wat nou weer?

"Uw fietsen blokkeren de onderste achterlichten en dat mag niet". Mijn klomp brak. "Ik heb daarom twee achterlichten hoger gemonteerd om dit probleem op te lossen", was mijn kommentaar. Daar had hij niets mee te maken en ik moest mee naar de kommandant. "Dat komt u op een boete te staan". Dat kost u zes­tig duizend lira. Omgerekend ongeveer acht en veertig gulden. Wat een onzin. "Maar, zo ging hij ver­der, "als u het zonder bon, direkt betaalt, dan kost het u de helft". Ik was er van overtuigd dat die dertig duizend lira in de zakken van de agenten zou verdwijnen. Corruptie, daar doen we niet aan mee. Ik vertelde hem dat ik niet van plan was om één lira te betalen, want mijn achter­lichten werkten perfekt en waren duidelijk zicht­baar. Dat wilde de ene agent wel eens zien. Ik vroeg Hanny of zij even ach­ter het stuur wilde gaan zitten om ze de lichten te laten kontroleren. Toen de agent zag dat ze goed funktioneerden wilde hij de ruitenwis­sers zien werk­en en de ruitensproei­ers. Ook de toeter moest hij horen. Jammer voor hem, het werkte al­lemaal. Toch moest ik betalen voor de geblok­keerde onder­ste achterlichten.

Ik vertelde het aan Hanny en die kreeg weer een "waas" voor haar ogen. Ko­kend van woede sprong zij uit de auto en liep op de komman­dant af. Die schrok zich te pletter. Hanny begon een heftige diskussie met hem. Dat waren de Turken helemaal niet gewend en hadden ze ook niet verwacht. Over het algemeen hadden toeristen angst voor de politie.

We zouden wel mee­gaan naar het hoofd­buro in Agri en als het moest zouden we via het gerecht de zaak uitvechten. We hadden de tijd en een week meer of minder maakte ons niet uit. De Neder­landse autokeuring had de achterlicht­konstruktie goedge­keurd en als het in Nederland goedgekeurd is, dan is het voor Turkije hele­maal goed. "We are good policeman", antwoordde de komman­dant heel voor­zich­tig. Hanny ant­woordde hem, dat wij "good tourist" waren. Hij gaf de pas­poor­ten terug en wij konden verder. Bij ons hadden ze dus geen succes.

Nu had ik van vrachtwagenchauffeurs al wat verhalen over deze "traffic bo­lis" gehoord. De internationale TIR krijgt namelijk een transitvisum voor drie dagen. Zij worden regelmatig op de TIRroute aangehouden door de ver­keerspolitie. Betalen ze dan niet snel vier duizend lira, dan lopen ze de kans gekontroleerd te worden. En kontrole van zo'n grote truck duurt al snel zo'n vier uur en ze vinden altijd wel wat om over te zeuren. Daarom betalen de internationale chauffeurs graag. Op zo'n drieduizend ki­lome­ter transit­route kan dat aardig in de papieren lopen.

Nog even speelden we met de gedachte om het voorval aan de politie te melden in Agri. Maar wat heb je eraan? Zo'n éénmansaktie heeft volgens ons geen zin. Het was wel een teleurstelling, want op de heenreis, wél over de TIRroute, hadden we niets dan vriendelijkheid ondervonden. Snoepjes voor de kinderen, veilige plekken om te overnachten en koppen thee. Eén rotte appel in de mand? De gevolgen van een maand Ram­adan? We zouden trouwens op de rest van de reis geen enkele keer meer last hebben van de "traffic zakken­vul­lers". We houden het dus maar op de rotte appel.

 

Weg met de kultuur!

 

In Van bezochten we de citadel. Hier zouden oude inskriptie staan op een rotswand. Hoe we ook klommen en zochten, we konden ze niet vin­den. De klim­partij was prachtig en we hadden een mooi uitzicht over het Vanmeer. Op weg naar beneden, ontmoetten we een groep toeristen. Hun gids vroeg of wij de inskripties nog wilden zien. We moes­ten maar met hem meelo­pen. We kwamen bij een hek. Dat werd geopend en daar waren die inskrip­ties....

Het toe­ristenseizoen was nog niet begonnen. Het was dus niet rendabel om bij dat hek een bewaker te zetten. Het rotsverhaal was geschre­ven in hiero­glyfen en handelde over een beval­ling. Nu is Lisa hele­maal "wild" van beval­len en baby's, dus zij vond het prachtig. Ook de verloskamer moest ze uitgebreid zien. Dat vond ze wel een teleurstelling, want de kamer was niets meer dan een grot. "Wel koud, zo zonder verwarm­ing en zonder glas voor de ramen", was haar kommentaar.

In het Vanmeer ligt een eiland met een mooie oude Byzantijnse kerk. Dit vol­gens de Travel Survival Kit van Lonely Planet dan.

We reden naar de aanlegsteiger om per boot naar het eiland te gaan. De man

wilde echter niet voor ons vieren varen of we zouden de boot moe­ten huren. Dat zou ons, omgerekend, op zes en dertig gulden komen te staan. Dat was een beetje te veel. Er kwam inmiddels ook een Duits koppel aanrijden. Dat waren argeologen en die wilden ook graag naar de kerk. We deelden de kosten en zo bereikten we voor achttien gulden toch ons doel. Het was wel de moeite waard. Vooral de reliefs aan de buitenkant van de kerk waren duidelijk en mooi. Adam en Eva in het paradijs, Jonas in de walvis, Kaïn en Abel en an­dere verhalen.

Het was Pasen en we waren precies één jaar onderweg. Op een camping vlak bij de aanlegsteiger vierden we dit. Eieren verven, paasverhalen lezen en brood met poedersuiker. Voor het avondeten vlees. Hanny "toverde" uit de voorraad­bak nog een fles heerlijke Hol­landse vleessaus. Lisa, Tim en ik vroegen ons weer af, wat voor lekkers zij nog meer verstopt had. Sleep je één jaar lang een fles met die overheerlijke saus mee. Dat is toch onzin? Hanny vond van niet. Wie wat bewaart, heeft wat. Dat werd een punt van diskussie, maar daar komen we toch nooit uit. Hebben is hebben, op is op. Wat binnen is, komt er niet weer uit. In dezelfde vorm en samenstelling dan! Gelukkig delen Lisa en Tim mijn mening.

De diesel in Turkije kostte ons één gulden per liter. Dat was even slik­ken, nadat we de kwartjesprijzen gewend waren in Azië. Ik was blij in Iran af­getankt te hebben. Dat spaarde in ieder geval tweehonderd gulden op de brand­stof.

We kwamen in Diyar­bakir en volgens "de kit" was dit zo'n mooie plaats, dat we het niet konden maken door te rijden. Het zon­netje scheen ook, dus we vonden het prima. De laatste dagen van de Ram­adan. We waren zeer verbaasd, dat we een paar theehuizen open zagen. Oh ja, we zaten in Koerdistan en dat zijn Armenen en geen Moslims. Geen vastentijd voor die lui, maar lekker eten. Heerlijk smaakte ons de Kebab.

In een oud kerkje, dat we op aanraden van een Turk bezochten, vonden we een heel oude bijbel in het Arabisch en Latijns. Moet toch wel wat bijzonders zijn geweest. Lisa en Tim staken voor de heilige Anthonius wat kaarsen aan. Je weet nooit waar het goed voor is.

Toen we de afslag naar Nemrut Dagi namen werden we aangehouden door een militaire patrouille. We zaten in Kurdistan, dus we schrokken een beetje. Waren er weer onlusten?

De kommandant van de patrouille vroeg waar we heen wilden. Ik legde hem de route uit. Hij vertelde dat de door ons gekozen weg niet meer bestond. Men heeft namelijk in de Tigris een grote stuwdam gebouwd, de Attaturkbar­rage. Het meer achter de dam is nu aan het vollopen en de vroegere hoofdweg naar Nemrut ligt al onder drie meter water. Dat is teveel voor onze "CHALITI". We moesten een andere route nemen. De kommandant vertelde, dat over de Atta­turkbarrage een uitstekende asfaltweg was gebouwd en dat iedereen die route moest nemen. Dat betekende een omweg van ruim tweehonderd kilome­ter.

Plotseling ging er bij Hanny en mij een schakelaar om. Kultuur is prachtig, maar we zaten er vol mee. We hadden genoeg gezien in het afgelopen jaar. We waren moe en wilden uitrusten. Zon, zee en water. Ook waren we dat aan de kinderen verplicht. Nu waren zij eens aan de beurt. Hanny en ik gooi­den het voor­stel in de groep. We vroegen of zij de stenen hoofden van Nemrut wilden zien. We lieten een foto zien hoe het er allemaal uit zag. Of wilden ze lie­ver naar de zee. Lekker zwemmen en in de zon liggen. Eigen­lijk was dat van ons vragen naar de bekende weg, maar we zijn en blijven demok­ratisch. "Naar de zee" kwam er eenstemmig uit de monden van Lisa en Tim. Nemrut Dagi en Urgup lieten we schieten. Er moet wat overblijven voor de volgende keer en Urgup hadden Hanny en ik al gezien. Later hoorden we dat de stenen koppen van Nemrut Dagi nog verscholen zaten onder twee meter sneeuw en dat het erg koud was geweest.

De verandering van route betekende wel dat we dwars door Kurdistan moesten. Maar de ko­mmandant van de pa­trouille verzekerde ons dat het geen pro­bleem was. We moesten wel op de hoofdroute blijven.

Benzinestations zijn er genoeg in Turkije. Dus overnachtingsplaatsen ook. Turkije is weer een heel ander land. De Koerden zijn een vriendelijk volkje. Wanneer ik de wagen geparkeerd had bij zo'n benzinestation moest ik altijd een kop thee komen drinken. Kort vertellen waar we vandaan kwa­men, wat we van plan waren en verder niets. Geen gezeur en gedram, gewoon vriendelijk en gastvrij. Niet leuk was het dat ik op een ochtend, bij het dicht­draaien van de gaskraan aan de achterkant van de auto er ach­ter was gekomen, dat iemand geprobeerd had de buggy's te stelen. Het touw was doorges­neden, maar de ketting was blijkbaar te dik voor het mes ge­weest. Een dag later merkte ik dat het touw van de beschermhoes van de fietsen was doorgesneden. Mis­schien met de bedoeling de fietsen te ste­len. Ook toen hebben de dikke ket­tingen er voor gezorgd dat de fietsen niet ver­dwenen. Maar fietsen jatten doen ze in Nederland ook.

We reden met een flinke gang de gele bordjes voorbij. Gele bordje geven aan dat er een bezienswaardigheid is. Doei kultuur, we willen zon, zee en strand.

Nog twee bergpassen over met regen en onweer en toen was het afgelopen met de hoogte. Heel snel daalden we naar zeeniveau. Het werd war­mer. Zonder pro­blemen vonden we voor Adana het BPMocamp. De prijs was vrij hoog ( Fl. 16,= per nacht) maar het warme water kregen we gratis. We waren er al om een uur of tien 's ochtends. De volgende dag zouden we pas in de loop van de middag vertrekken. Het was nog voorseizoen en de manager vond het allemaal wel goed.

De fiets van Lisa werd van het rek gehaald en de lessen konden weer begin­nen. Tim deed het ook al aardig. Plotseling hoorden we hem gillen. Lisa had hem op de fiets geholpen en hij kon nu ook alleen fiet­sen! Met een zucht van verlichting dronken Hanny en ik onze koffie op. Dat had­den we mooi voorel­kaar. Geen ademnood meer. Nu nog het op en het gewoon afstappen le­ren, dan was dat deel van de "opvoeding" ook achter de rug. De valpar­tijen van Tim stonden trouwens wel garant voor heel mooie videoop­na­men.

Na Adana was het nog een kort ritje naar de kust.

Het was voor Hanny en mij een weerzien. We waren hier negen jaar geleden ook geweest, toen we op weg waren naar de Emiraten. In negen jaar zou er veel veran­derd zijn. De eerste merkten we al direct. Toen was de weg nog smal en tweebaans vol kronkels. Nu een keurige asfaltweg en de bochten waren vrij­wel verdwenen. De ontwikkeling had niet stil gestaan. Ook waren er veel meer campings dan toen. De prijzen waren soms Europees. Dat zoch­ten we ech­ter niet. We wilden de echte "Turkencampings" hebben. Wat hadden wij aan mooie sanitaire blokken en andere luxe?

Vlak na Mersin hadden we succes. Tegenover het Maiden's Castle, wat zo'n tweehonderd meter uit de kust ligt, vonden we een camping aan het water. Een mooi strand, een geweldig uitzicht, ideaal om een paar dagen uit te rusten. Negen jaar geleden was er slechts één theehuis. Nu was er een heel dorp met winkels, kleine pensions en hotels. De prijs van de camping was omgerekend zes gul­den. Een naar Turkse maatstaven gemeten uitstekend toilet en als de zon scheen hadden we warm water. En de zon scheen! Het water van de Midden­landse Zee was on­geveer twintig graden. Alle ingrediënten voor een prettig verblijf waren aanwezig. Bij de kruidenier, waar we inkopen deden, kregen we elke keer een kop thee. Bij welke supermarkt in Nederland heb je die ser­vice? Ja soms, een klein slokje, als er een "reklamezus" staat!

Zes weken deden we over de zuidkust van Turkije. Het werd echt vakantie houden. De fietsprestaties van Lisa en Tim vorderden gestadig. Lisa kon nu al alleen op en afstappen. Tim had het afstappen redelijk onder de knie. Hij liet zich gewoon val­len... Op zand of zachte bosgrond was dat geen probleem maar wanneer de on­dergrond van asfalt of beton was le­verde dat schaafplekken op. De jodium en pleisters bewezen goede diensten.

We konden het toch niet over ons hart verkrijgen om helemaal als kultuurbar­baren langs al die archeologische hoogstandjes te raggen. We bezochten en­kele amfitheaters, oude Romeinse opgravingen en natuurlijk de geboorteplaats van Sinterklaas, de stad Mira. We vertelden Lisa en Tim, dat Sinterklaas op een gegeven moment geëmigreerd is naar Spanje. Dat vonden ze helemaal niet zo raar, want er wonen toch ook veel Turken in Nederland? Ze vonden het wel jammer dat Sinterklaas voor Spanje gekozen had en niet voor Neder­land. Wij vertelden dat het weer in Spanje meestal beter is. Dan moesten wij ook maar in Spanje gaan wonen vonden Lisa en Tim.

We maakten uitgebreid kennis met de Turkse keuken, zonder daaraan één keer darmstoornissen over te houden. De Ramadan was voorbij en het toeristen­sei­zoen stond voor de deur. De kustweg was, op een enkele uitzondering na, ge­weldig. Wat een verschil met negen jaar geleden. Wel zijn we bang dat de zuidkust van Turkije dezelfde kant op gaat als de Costa's in Spanje. Waar enkele jaren geleden nog niets stond, zijn nu grote hotels en appar­temen­ten­gebouwen verrezen. Ze schieten als paddestoelen uit de grond. Toch von­den we al­tijd zonder veel moeite onze "Turkencampings". We hadden een maxi­mum van zesduizend lira per nacht ingesteld. Omgerekend was dat rond de vijf gul­den. Wanneer een beheer­der of eigenaar meer vroeg, zeiden we dat we niet meer dan zesduizend wilden beta­len, anders zouden we verder gaan. Mocht nu een camping de beschikking hebben over elektriciteit en een wasmachine, dan betaalden we meer.

De havenstad Anamur, Side, Antalya, Kas en nog enkele werden door ons be­zocht. Vissersbo­ten vond Tim prachtig en aan de havens was het altijd goed overnachten. Wanneer de scheepsbemanningen het tenminste niet in hun hoofd haalden om mid­den in de nacht een partijtje te gaan voetballen. We bezochten de "puinhopen" van Xantos, Mugla en natuurlijk Kusadasi. Vooral het amfi­thea­ter van die oude Romeinse stad was een bijzonderheid. We stonden bij een motel, vlak voor de achteringang van het ruïneveld, dus we waren bij de opgravingen vóór de grote toeristenmeute. Lisa maakte in een mooi gekleurde jurk een dans op het podium van het theater. Dat was een bijzonder mooi gezicht. Als ik voor elke foto en meter film of video die van haar gemaakt is een dubbeltje had gekregen, dan was ik nu miljonair.

Turkije is nog goedkoop maar hard op weg naar de Nederlandse prijzen. Waar vind je trouwens in Nederland brillen voor vijfentachtig gulden, mét meek­leurende glazen en cylinders? Telefoneren doe je er al met een mag­neet­kaart.

Op de camping bij Ölüdeniz zagen we Charly en Lidia weer. Een Duits duo dat we ook op de Tourist Camp in Delhi hadden ontmoet. Charly was een typische Duitser. Hij had wat "erreicht" met de vijf maanden India. En dan hadden ze zowaar nog vijftien duizend kilometer door dat land gescheurd. Ik mocht hem niet. De grote bek!

Later sprak ik Lidia alléén. Zij had bin­nen een maand al schoon genoeg van dat land. Het kon haar gestolen worden. Maar ja, Charly moest en zou het "afmaken", dus zij ging maar mee. Uit angst voor Iran had­den zij hun Volks­wagen (vierwielaangedreven injectie motor) laten versche­pen van Polen naar Karachi. De kosten waren ruim tien duizend mark. Telkens wan­neer ik dit onderwerp ter sprake bracht, omzeilde Charly het. We troffen op onze reizen wel vaker Duitse "overlanders. Op één keer na "klik­te" dat ech­ter nooit. Wel met Zwitsers en Nederlanders maar met Duit­sers hadden we het meestal moei­lijk. Een andere mentaliteit, te "streberig" en te snel. Ook de manier waar­op de meesten zich tegenover de lokale bevolk­ing denken te moeten gedragen, is niet de onze. Duit­sers komen al massaal op vakantie in Tur­kije. Vooral de ouderen die hoofdza­kelijk uit ZuidDuitsland komen. Nu mogen wij over het algemeen die ZuidDuitsers helemáál niet. Het is niet ons slag volk en het gedrag van die lui in Turkije is ook niet om over naar huis te schrijven. Ik had het er vaak over met Turken. Veel camping of pen­sionei­genaren zijn namelijk ooit gastarbeider geweest in Duitsland. Ze zijn er niet char­mant behandeld. Dat de Duit­sers nu massaal naar Turkije kwamen vonden ze eigen­lijk wel raar. In "Der Heimat" moesten ze niets van Turken hebben en nu kwamen ze wel vakan­tie houden. Ze maakten er geen pro­bleem van. Ze konden nu geld ver­dienen aan "Der Heinz". Nu zijn wij in Nederland ook niet zo aardig voor de buiten­land­se mede­mens maar Neder­land en België sco­ren hoog bij de Turken. Denemarken komt het best uit de bus. Om echt geld te verdienen moest je in Zwitser­land zijn, maar daar mocht je maar een half jaar blijven. Dan moest je er een half jaar uit, voordat je weer een half jaar mocht komen wer­ken. Ook was het in Zwitserland over het algemeen niet toeges­taan om je familie mee te nemen. Maar wel flink geld verdienen. Dat ze in Nederland bij werkloos­heid een uitkering kregen vonden ze prach­tig.

Tim heeft eindelijk de "r" en de "g" uitgevonden. Dat laat hij ook duidelik merken. Deze letters rollen nu achteruit zijn keel. Een koddig gehoor.

Van de buren op de camping in Ölüdeniz mochten we de opblaasbare motorboot lenen. Dat vonden Lisa en Tim prachtig. We gingen vissen en Tim kreeg een duikbril met snorkel. Gelukkig waren de kinderen "watervreesvrij". Met de zwembandjes om de armen, konden ze in het water spelen. We drukten hen wel op het hart, niet dieper te gaan dan hun navel.

Het goede leven in Turkije was ook af te lezen aan de weegschaal. Ik zat weer op acht en zeventig, Hanny "deed" iets meer dan vijftig en Lisa en Tim zaten zo ron­dom de achttien kilo. Ik moet proberen het op dit gewicht te houden.

In Izmir moesten we uitgebreid winkelen. Het was de laatste grote stad die we aan zouden doen. Gelukkig lag op de posterestante mijn nieuwe groene kaart. De oude was al lang verlopen en ik kon er zeker van zijn, dat ze aan de Griekse grens er naar zouden vragen. Ook kochten we een paar nieuwe ban­den. In Nederland zou ik minstens twee keer zoveel moeten betalen. Voor mijn oude profielloze "lastieken" kreeg ik zowaar nog geld terug. Het verlaten van Izmir ging over een zesbaans autosnelweg. Lisa en Tim keken hun ogen uit. Ze konden zich niet herinneren dat ze ooit over zo'n brede "straat" hadden gereden.

Natuurlijk moesten we naar Troye. Negen jaar geleden hadden we dit laten schieten "omdat we er toch wel eens zouden komen". Het lag nu op onze weg dus zowaar, we kwamen er. Het paard was geweldig. Lisa en Tim genoten van het verhaal van de soldaten die in de buik van het paard zaten. Dat de kon­ing van Troye niets door had van de list en het paard naar binnen haalde vonden ze "stom". Helaas stond het paard voor restauratie in de stei­gers en konden wij er niet in. Een volgende keer misschien?

De zes weken Turkije waren ons uitstekend bevallen. Niet avontuurlijk, geen lekke banden, geen autopech, gewoon fijn vakantie houden met een vleugje kultuur. De Turken vormen een prima volkje. Ze moeten wel oppassen, vooral aan de zuidkust, niet de kant op te gaan van Spanje. De Turkse "Benidorms" en "Costa Brava's" staan op het punt te ontstaan. Toch zijn wij er niet zo bang voor. Het ligt volgens ons niet in de aard van de Turken om zo stom te zijn de boel voor de toeristen te verpesten. Dat heeft volgens ons te maken met het geloof. De Moslim is nu eenmaal vanuit zijn religie meer betrokken bij de gast. Geld verdienen is leuk, maar een kop thee drinken met je vrienden en de gasten is eigenlijk veel leuker. Er zijn trou­wens in en­kele kustplaatsen al bouwstops. Ook het maksi­maal toegestane aan­tal verdie­pingen van flatgebouwen is vaak beperkt tot vier of vijf. Het eten in Turkse res­taurants is ons uitstekend bevallen. Strand, zee, zon, bier en kultuur. Vriendelijk voor

 

kinderen, betrokken bij de buitenlander, zonder opdringerig te zijn. Gastvrij en behulp­zaam op een goede manier. Overnach­tingsplaatsen zijn er genoeg. Van peperdure, luxe BPmocamps tot goedkope "Turken camp­ings". Ben je onderweg en zoek je alleen een plek om te slapen dan is voor de kampeer­autobezitter een benzinestation snel gevonden. Ook geeft de "jen­darma", de militaire politie, altijd toestemming om "op de stoep" te staan. De wegen zijn goed, vooral op de doorgaande rou­tes. Brand­stof is overal te koop en als je pech krijgt is er altijd wel een garage in de buurt. Natuur­lijk is het in de binnenlanden en in het Oosten iets moeilijker maar de ontwikkeling van Turkije gaat in sneltrein­vaart. Ze hebben niet voor niets het lidmaatschap voor de E.E.G. aangevraagd.

Tur­kije mag van ons blijven. Daar komen we nog wel eens terug. Hebben we dat al niet vaker gezegd?

 

Er snel vandoor.

 

De grensovergang met Griekenland was saai. Er had net zo goed geen grens­post hoeven te staan. Binnen een paar minuten zaten we in Griekenland. De eerste de beste camping in Alexandiopolis stuurden we op. Een receptie met een computer! Caramba olé.

We wilden naar Luxemburg. We hadden met mijn ouders op zeven juni afge­spro­ken op de stadcamping van Luxemburg. Hanny en ik besloten om op één juli in Almelo terug te zijn.

Door alle toestanden in het Oostblok wilden we niet door Joegoslavië. We hadden trouwens van veel mensen negatieve verhalen over het land ge­hoord. Er was nieuw geld in omloop gebracht en niemand wist precies hoe dat werkte. Het oude en het nieuwe geld werd doorelkaar gebruikt en de toerist was daar de dupe van. Eigenlijk heb ik geen enkele reiziger ontmoet die niet op de één of andere manier bij de poot genomen was.

We besloten de boot naar Italië te nemen. Van Igumenitsa naar Ancona.

Vierentwintig uur op een boot, dat leek ons voor Lisa en Tim ook een gaaf avontuur. In Thessaloniki kregen we lekke band nummer elf.

In Meteora wilden we de kloosters bezoeken. Die liggen, prach­tig, hoog te­gen de bergen "aangeplakt". Sommigen zijn alleen te bereiken via lange trappen. Vroeger werden de nonnen en monniken, met een soort takel, in een mand om­hoog getrokken. Hanny en ik waren er eerder geweest en hadden er goede her­in­ne­ringen aan. Het eerste klooster dat we be­zochten was voor non­nen. Wel moes­ten we heel wat trappen op. Tim begon direkt te zeuren om een drager. Die hadden ze bij Palitanka in India toch ook gehad? Waarom hier dan niet? Ge­lukkig waren dit geen tweeduizend treden. Het klooster was net gerestau­reerd en zag er bijzonder fraai uit. Toen we echter bij de hoofd­kloosters van Meteora kwamen sloeg de schrik ons om het hart. Grote toeringcars van Holland International en Neckermann. Snel wegwezen. De politieman op het parkeerterrein stond raar te kijken, dat we zon­der uit te stappen de bus keerden en er snel vandoor gingen.

Grieken­land viel ons dit keer zwaar tegen. De campings waren duur en het land vonden we er smerig uitzien. Veel afval langs de kant van de weg. Plas­tic, papier en troep. Als je het echte Griekenland nog wil beleven moet je de binnen­landen intrekken. We hadden een uitstekende ervaring in een klein dorp. We vroegen bij een benzinestation of we daar de nacht door mochten brengen. We kregen een uitstekende plaats aangeboden achter het huis van de pomphou­der. Ik ging op zoek naar brood en kwam in een kleine super­markt terecht. Daar hadden ze geen brood, maar de eigenaar vroeg zijn vrouw of zij daar voor kon zorgen. Zij stapte op de brommer om het te gaan halen. Na een kwartier was ze terug. Inmiddels was ik op de hoogte gebracht van het fami­liegebeuren en had koffie met koek gekregen.

In dat dorp stopte nooit toeristen. Er was trouwens niets te zien. Eén ben­zine­station, één winkel en hooguit dertig huizen.

Op weg naar Igumenitsa hoorden we weer dat vervelende geratel onder de auto. Het leek of er iemand een hand stenen tegenaan gooide. De eerste keer dat we dit hoorden was al in Turkije, maar het verdween telkens weer. Nu werd het mij te erg. Ik stopte op een parkeerter­rein en ging onder de auto liggen. Ik vroeg Hanny of zij de motor kon star­ten. Zo had ik vrij snel gelokaliseerd waar het geluid vandaan kwam. Het bleek uit de bescherm­bak van de starter­krans te komen. Ik demonteerde de bak en zag daar een paar stukken metaal en enkele rolletjes van een lager liggen. Verder kon ik niets ontdek­ken. Ik monteerde de beschermbak weer. De auto koppelde en startte goed, dus maakte ik mij niet zoveel zorgen. Vlak voor Igumenitsa zag ik een steunpunt van de ADAC, de Duitse ANWB(!) Ik liet de man daar de on­derdelen zien, maar hij wist ook niet waar ze vandaan kwamen. We gingen naar een garage aan de over­kant en daar zei men zonder twi­jfelen dat het van de startmotorbendix moest zijn. Nu had ik die in Delhi kapot gehad en laten maken. Het verwon­derde mij dus niet. Maar ik had wél een jaar garantie op die bendix gekre­gen. Ha, ha.

Er zat niets anders op dan de startmotor er onder vandaan te halen. We kon­den echter niets onrechtmatigs vinden. Men oppperde het idee, dat bij het kapot gaan van de bendix in Delhi er een paar onderdelen naar voren zijn gevlogen in het starterkranshuis. Die zijn blijven plakken in het vet en smeer wat daar altijd aanwezig is. Na die vele hobbelige kilome­ters waren die nu losgekomen en onder in de bak beland. Door het rond­draaien van de starterkrans  zijn ze zo nu en dan omhoog ge­waaid en met kracht tegen de beschermbak aan gerateld. Het verhaal was rond en de oor­sprong van het gera­tel achterhaald.

Het demonteren van de startmo­tor en de vieze handen waren eigenlijk voor niets geweest. Ik had helemaal de pest in toen ik bij het monteren van de startmotor kortsluiting maakte en de zekeringen van het startrelais opblies. Weer een half uur werk ekstra. Hanny, Lisa en Tim waren lekker aan het zwem­men.

We reserveerden een overtocht naar Italië op een nachtboot. Omdat het nog voorseizoen was, kreeg ik het voorelkaar de kinderen gratis mee te krij­gen. Ze kon­kurreren elkaar dood daar in Igumenitsa, omdat ze van de scheep­vaart­maatschap­pijen een bepaald percentage kommissie krijgen.

Tim was helemaal in de ban van boten. Onze auto was de boot en de touwen waren de trossen. "Trrossen Lòòs" en maar knopen met het touw net zolang tot het een warboel was en pa en moe het weer met veel moeite konden ontwar­ren.

Ruim op tijd waren we bij de haven om in te klaren. We gingen keurig in de rij staan maar iedereen mocht erop behalve wij. Op een gegeven moment was de boot vol en wij stonden nog op de kade. Dat zal je meemaken. Ik zag nog een ruimte voor onze bus en ook een auto met caravan die aanstal­ten maakte om op de boot te rijden. Jammer dan. Ik ging heftig met de laad­meester in dis­kussie. Hanny deed er ook nog een schepje boven op. We stonden als één van de eerste op de kade en ik ging niet van de laadklep af, of het moest zijn om mij in de boot te laten rijden. Wij had­den de tickets drie dagen geleden al gekocht, morgen zou er geen boot vertrek­ken en ik had geen zin om nog eens twee nachten in Igumenitsa te blijven. De laadmeester merkte dat wij het meenden en de boot had al een uur vertraging. Er werd toen snel een auto iets aan de kant gezet, een aanhanger werd opzij geschoven en wij kon­den er nog net op. Hanny moest wel een stuur van de fiets om­zetten, anders zou die in de kreukels gedrukt zijn door de laadklep. Jammer dan voor de mensen van de auto met caravan. Dat bleken trouwens ook Neder­landers te zijn. Ik hoop dat ze toch een fijne vakantie gehad hebben.

De laadklep ging dicht en wij waren op weg naar Italië. Het Nederlands elf­tal trouwens ook.

We zijn precies één week in Griekenland geweest. Wat is dat land ons tegen­gevallen. Duur, smerig en niet leuk. Dan hadden we het negen jaar gele­den beter naar ons zin gehad. Athene had last van smogalarm, fase drie. Er was sprake van een verbod voor personenauto's in de binnenstad. In Grieken­land komen we niet snel weer terug. Dat slaan we een volgende keer over.

 

Maffioze spagettivreters.

 

De overtocht was een groot avontuur voor Lisa en Tim. Meteen zochten ze het zwembad op. Het weer was dusdanig dat geen normaal mens zich in badpak stak maar Lisa en Tim moesten zwemmen. Snel uit de kleren en direkt het water in. Aan de temperatuur daarvan lag het niet, die was wel in orde. De straffe wind baarde ons zorgen. Aan een stel zieke kinderen hadden we niets. Toen ze uitgezwommen waren direkt in de luwte van het ach­terdek en flink afdrogen. Daarna dik in de kleren en direkt naar een bene­dendek, waar de kinderhoek was. Daar werden video's gedraaid met Donald Duck. Het kon niet meer kapot. Toch kregen ze op een gegeven moment honger. We hadden gedacht dat er aan boord een kontinuebuffet of snack­bar zou zijn. He­laas, dat was er niet. Het zelfbedieningsrestuarant ging pas om acht uur open. We waren wel één van de eersten die voor de deur stonden maar voor Lisa en Tim duurde het al­lemaal veel te lang. En wij maar moeite doen om ze koest te houden. Een paar minu­ten voor acht stelde Hanny ze voor om de deur "open te medite­ren". Lisa en Tim gingen in de lo­tus­houding zitten. Ze vouw­den hun handen en deden de ogen dicht. Ze waren in diepe "trance". De omstanders begrepen hier hele­maal niets van en wij deden geen moeite om het uit te leg­gen. Om acht uur precies ging de deur open. Je had Lisa en Tim toen moeten horen. Dat hadden ze toch maar mooi voor elkaar "gemedi­teerd".

We hadden tickets voor "deckclass" gekocht maar in de "pullmanafdeling" was het zo rustig, dat we zonder problemen een paar stoelen vonden. Lisa en Tim legden we languit neer, Hanny en ik sliepen ervoor op de grond. De kinderen hebben uitstekend geslapen. Wij iets minder.....

We vinden zo'n boot wel een ideale manier van reizen. Slapen en niet rijden en dan toch nog zeshonderd kilome­ter verder komen. Het waren wel dure kilo­meters overigens.

Een grote aardbeving in Iran. Ruim tienduizend doden. Wij waren blij er nu niet te zitten. Wat hebben die mensen toch een pech.

Zonder problemen kwamen we in Ancona aan. De afwerking van de passagiers op de boot verliep een beetje stroef.

Italië. Het is meteen een andere wereld. Mooie gebouwen, goed geklede men­sen en een luxe. Nu is het Noorden van Italië veel rijker dan het Zuiden maar dat we die rijkdom al bij Ancona zouden zien, hadden we niet verwacht. We keken onze ogen uit.

We reden een paar kilometer langs de kust en zochten een camping. We schrok­ken ons dood van de prijs: bijna veertig gulden en dan hadden we de goed­koopste die we in die buurt konden vinden! We gingen nog wat inkopen doen in een supermarkt. Daar sloegen we ook stijl achterover van de prijzen. Alles twee tot drie keer zo duur dan in Nederland. Wat moet een normale werknemer wel verdienen om dat te kunnen betalen? We infor­meerden ook naar de prijzen van de Autostrada. Voor een normale auto ging het nog wel. Wij wer­den echter als vrachtwagen geklasserd: kassa!

We besloten de blauwe borden te volgen, dus de secundaire wegen. Dat had als voor­deel, dat je wat meer van Italië ziet dan alleen vier banen beton. Ita­lië was voor ons budget te duur. We moesten er zo snel mogelijk uit. Eén liter diesel bijna twee gulden. Geluk­kig had ik in Griekenland nog afgetankt voor vijftig cent per liter. Met en beetje geluk kon ik Luxemburg halen. Daar was de diesel tenminste weer betaalbaar.

Om de kosten te drukken vroe­gen we bij een wegrestaurant of we daar op de parkeerplaats mochten over­nachten. Dat was geen probleem. Omdat de over­nachting niets kostte besloten we in het restaurant te eten. We vroegen om de menukaart. Die hadden ze niet. Wel vertelde de ober wat er in de aanbie

d­ing was. Zonder verder naar de prijs te vragen bestelden we wat salade, spaget­ti, een beetje vlees, wat drinken voor de kinderen, een flesje wijn en wat broodjes. Helemaal niet veel en het smaakte ook niet bij­zonder. De schrik sloeg ons om het hart toen we de rekening kregen. Bijna honderd gul­den! Die vuile maffioze spagettivreters. Hanny ging eens flink in dis­kus­sie met de eigenaar van die "ballen­tent". Na veel moeite kreeg zij dertig gulden van de rekening af. Zeventig piek voor een flesje jonge wijn en een vette, kleffe, hap. We moesten zo snel moge­lijk weg uit dit land. Om die prijzen te kunnen beta­len, moeten de lonen wel erg hoog zijn. Een Nederlandse trucker die alles zo aangehoord had begreep er ook niets van. Hij had een truckers­menu gehad en dat had hem slechts vijfentwin­tig gulden gekost. En dan had hij meer gehad dan wij. Als pleister op de wonde gaf hij de kinderen een ijsje en bracht hij ons 's avonds een paar blikjes bier en een pakje zware shag. Bedankt Pieter.

Zonder problemen kwamen we door Bologna en Milaan. Om het toch nog eens te proberen informeerden we bij een camping aan het Lago Maggiore naar de prijs per nacht. Ruim veertig gulden en dan is het nog voorseizoen!

Snel wegwezen! We karden direkt door naar Zwitserland. Twee nachten in Ita­lië en een poot uitgedraaid bij een wegrestaurant.

Nu hadden we bijna alle passen in Zwitserland al eens gereden maar de Sim­plon nog niet. Zonder problemen reden we de pas op. Heel mooi. Aan de grens vroeg de douanier naar het gewicht van de bus. Ik vroeg hem wat hij bedoel­de, het gewicht op het kenteken of het echte gewicht. Hij had vol­doende aan het gewicht op het kenteken. Dat is 2750 kilo. In Zwitser­land heb je voor het gebruik van de autos­nelweg een vignet nodig. Nu waren Hanny en ik van plan om het zonder vignet te doen, dus niet over de snelweg. Het vignet geldt voor auto's tot vijfendertighonderd kilo. Zit je daarboven, dan moet je op de weeg­brug en ga je per ton betalen. Dat we geen vignet namen en over de secun­daire wegen Zwit­serland wilden "doen", vond de douane­man maar gek. Hij wees ons op de hoge boete die we zouden moeten betalen als we op de snelweg gepakt zouden worden zonder vignet. En die is ook ­werke­lijk hoog.

Bovenop de Simplonpas vonden we bij een hotel een mooie parkeerplaats. We mochten daar de nacht doorbren­gen. Lisa en Tim speelden nog even bui­ten, het kachel­tje aan in de bus, we hadden het best naar ons zin. Het enige nadeel was, dat het Zwitserse leger zo nodig die nacht een oefening moest houden. Wel met lichtspoormunitie. Het was een mooi gezicht maar wat donderde het tussen de bergen.

We wilden naar Engelberg, omdat Hanny zich van zo'n negen jaar geleden kon herinneren dat het zo'n mooi gebied was. Door ons "zoefverblijf" in Italië hadden we wat dagen over, voordat we mijn ouders zouden ont­moe­ten. We hadden een mooie route uitgestippeld, maar in Brig kwamen we er achter dat alle passen in Zwitserland nog dicht zaten. Een goed alternatief vonden we in de autotrein onder de bergen door. Lisa en Tim begrepen er niets van. Met de auto op een trein en dan dwars door een berg. Dat wilden ze meema­ken. Voor mij was het ook de eerste keer en we von­den het leuk. En dat voor nog geen twintig gulden. Een kwartier kermis met de hele familie in Nederland is duurder. Over Interlaken (weet je wel van Willem Tell), Brienz naar Engel­berg.

Wat is Zwitserland toch mooi. We hadden het gevoel door een mini­atuurspoor­wegemplacement te rijden. Oh ja, het was inmiddels Pinksteren geweest. Nou dat soort dagen gaan tijdens zo'n reis aan ons voorbij.

Op de camping in Engelberg werd het vakantievieren. Een overdekt zwembad, fietsen, wandelen en 's avonds via een aansluiting naast de auto satelliet t.v.! Zowaar op RTLplus de PlayBoyclubshow. Het weer zat helaas niet erg mee. Bewolkt, zo nu en dan regen en niet lekker warm. We besloten naar Lu­zern te gaan om de stad te bekijken en daarna langzaam richting Frank­rijk te vertrekken.

 

Fluitend door APK.

 

Het einde van de rit was in zicht.

En dan komt alles in een stroomversnelling. Frankrijk in via een vierbaans auto­snelweg. Bij Metz overnacht bij een truckersstop. Op de stadscamping van Luxemburgstad mijn ouders ontmoet. Was even wennen maar heel leuk. Tim kan eindelijk al­leen op de fiets stappen. Samen met pa en ma als toeristen door Luxem­burg en België. Eigenlijk best "saai" vergeleken met de afgelopen veer­tien maanden. Voor het eerst sinds lange tijd weer alleen, zonder kin­deren, een fietstocht gemaakt. Opa en oma pasten op.

We reserveerden het restaurant "Beeklust" in Almelo weer voor onze thuis­komstreceptie. De uitnodigingen werden verstuurd.

Bij Bastogne namen we afscheid van opa Ger en oma Anneke.

Wij gingen naar Nederland, zij bleven nog een paar dagen in de Belgische Ardennen.

Bij de grens van Nederland moest ik bij de douane eerst een "aanwezigheids­verklaring" van de wagen laten opmaken. Zonder dat papier wilde de ANWB niet mijn carnet zuiveren. Het leuke was, dat de daar aanwezige douanier niet wist wat hij met de aan­wezig­heid­verklaring aanmoest. Hij had tij­dens zijn opleiding wel eens zo'n for­mulier onder ogen gekregen maar in al die jaren dat hij als kommies werkte had hij nog nooit met zo'n geval te maken gehad. Hij moest het ch­assisnum­mer zien en het typenummer van onze Sharp cas­setteradio. Verder vond hij het prima. Hij zette wat stem­pels en een handteke

n­ing. De rest moest ik zelf maar invullen. Dat wist ik beter dan hij, was zijn kommentaar.

Hoe het dan verder zat met de garantiestelling bij de ABN wist ik ook nog niet. In het erg­ste geval zou ons dat nog eens ruim zeshonderd gulden gaan kosten voor een ekstra jaar carnet, die we niet hadden gebruikt. Gelukkig had meneer Eer­tink van de ABN alle begrip voor ons probleem. Hij had al ge­noe­gen genomen met de foto­kopieën van het carnet die we vanuit OostTurkije hadden op­ges­tuurd. Voor de ABN was het bewijs genoeg dat het carnet gezui­verd was. De garanties­telling van de ABN was op de dag van de grenspassage Iran/Turkije vervallen. Prima bank die ABN. De ANWB bracht ons ook geen kosten in rekening. De aanwezigheidsverklaring werd direkt aangete­kend naar Den Haag verstuurd en binnen één week was de zaak rond.

Toen kwam het geval APK om de hoek kijken. De wagen had in november het jaar daarvoor al ge­keurd moeten worden maar in India zijn helaas geen keurings­stations. Via mijn schoonvader had ik wat inlichtingen gevraagd bij de rijksdienst, de ANWB, de politie en ten einde raad bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en Justitie. Niemand kon echter antwoord ge­ven. Nog nooit hadden ze zo'n geval bij de hakken gehad.

Het zit zo: een niet goedgekeurde auto mag niet op de Nederlandse wegen rij­den. Ik had dus in  het stuk niemandsland tussen Nederland en Bel­gië moeten stoppen, een truck met oplegger moeten bestelen. De bus op de opleg­ger moe­ten laten transporteren naar een garage en daar de APKkeuring moeten af­wachten. Pure onzin en dat deden we dus ook niet.

We zaten wel in de piepzak toen we in Maastricht een politieauto van rechts zagen komen. Ik reed op een voorrangsweg en dat zou betekenen, dat ik die wagen achter mij zou krijgen. Die politieagenten zouden zonder meer mijn oude sticker zien zitten. Ik kreeg al visioenen van gevangenisstraf en rechtbankzaken. Snel handelen was geboden. Ik stopte de auto, deed de a­larm­lichten aan en stapte uit. Op mijn gemak wandelde ik naar de poli­tieauto en vroeg de agent of hij een winkelcentrum wist en een tele­foon­cel. Hij legde ons de weg uit. Ik wandelde daarna heel rustig terug. De agenten waren in­middels al hoog en breed vertrokken. Zo, dat varken­tje hadden we mooi gewas­sen. Wat heet impulsief reageren?

En nu de APK. Onze trouwe "CHALITI" had 42.000 kilometer onder de wie­len gehad. De meeste daarvan over slechte wegen. Hoe zou dat aflopen? Nog even een lekke band. Een "made in India" band had er de brui aan gege­ven. Die was al twee keer geplakt en nu op een oud lek wéér stuk ge­gaan. Meteen maar een nieuwe binnenband erin laten zetten, een echte Miche­lin. Dat gaf ten­minste een gevoel van zekerheid. Het aantal lekke banden kwam nu op twaalf.

De APKkeuring verliep uitstekend. Een stabilisatorrubber van de stuurin­richting moest vernieuwd worden en een klemring bij de uit­laat. Totale kos­ten voor de onderdelen: slechts achtendertig gulden. Opgelucht wilde ik de vijftig gulden voor de keuring betalen. Ze keken bij de kassa wel vreemd op. De keuring was nu Fl. 87,50. Waar was ik al die tijd geweest? Ja, in vijftien maanden verandert er wel wat in Nederland. Ook het geldstukken van vijf gulden was even wennen. En wat dacht je van die vuurtorens van tweehon­derdvijftig piek? Vreemd hoor.

We bezochten Rob en Bep in Maastricht. Die waren al bijna een half jaar terug en nog niet helemaal gewend. Winkelen in Maas­tricht. Na vijftien maan­den weer kennismaken met de Nederlandse prijzen. Het viel allemaal mee. In Eindhoven nog een dag "stuk gemaakt" in een subtropisch zwemparadijs en daarna verder, naar Nijverdal. Op het Staatsbos­beheerterrein zouden we oma Anny en opa Wim ontmoeten. Zo konden zij en de kinderen in redelijke rust weer aan elkaar wennen.

 

Thuis.

 

Toen was het 2 juli 1990. Het zat erop. Om twee uur precies reden we de parkeerplaats van theehuis "Beeklust" in Almelo op. De familie Willems had weer een uitstekende bak koffie gezet. Familie en vrienden waren er. Be­halve Oom Chris. Jammer die had ik graag nog levend willen zien....

We hadden er ook een paar "vrienden" bij gekregen. Die waren dan nauwelijks (of nog geen jaar oud). Ook in Nederland gaat het baren door.

Je komt bij zo'n thuiskomst tijd te kort om alles te vertellen. Gelukkig was ied­ereen uitstekend op de hoogte gebleven door de rondbrieven die door mij om de twee maanden geschreven werden. Mijn vader kopieerde deze dan en stuurde ze door.

Mark gaf ons de sleutel van ons huis. Hij had inmiddels een flat ge­vonden. Hij verzekerde ons, dat hij met veel plezier in ons huis ge­woond had. We geloven hem graag, want we vonden zijn flessenopener, tussen de aard­beien, achter in de tuin!

Hij had het huis keurig onderhouden. Bedankt Mark.

En dan ben je thuis. We zetten de bus op de "carport". Hoe zouden Lisa en Tim reageren?

Tim moest van opwinding eerst plassen. Maar waar was nu de WC ook al weer? Hij was de kluts kwijt. Hanny hielp hem met het zoeken naar het toi­let. Lisa rende een paar keer naar boven en daarna weer naar beneden. Tim had honger en rommelde in de koelkast. "Waar is ons speelgoed?" riepen ze in koor. Binnen een paar minuten lagen bijna alle kamers overhoop! De trein, de auto's, poppen. Een zooi dus. Lisa en Tim wisten niet waar ze het eerst of laatst mee moesten beginnen. Ze begre­pen, dat het te laat was om met vriend­jes te spelen. Vooral Lisa vond dat jammer. Die had namelijk de laat­ste twee maan­den haar vriendjes toch wel erg gemist. We besloten de bedden van Lisa en Tim voorlopig op één kamer te zetten. Ze hadden vijftien maanden dicht bij elkaar geslapen. Om ze nu direkt op een aparte kamer te leggen, leek ons niet goed. Lisa en Tim waren het er helemaal mee eens. Tot laat in de avond lagen ze nog te "keten". De kinderen waren in ieder ­geval blij thuis te zijn. Hanny en ik hadden nog een onwerkelijk gevoel. Was het nu allemaal echt voor­bij?

De reis was een succes geweest. Nu moes­ten we de draad in Neder­land weer opnemen. We ploften moe maar voldaan, op de bank neer, zetten de televisie aan (kleuren t.v. wat is dat toch mooi) en trokken een flinke fles wijn los.

De afloop was goed, nu nog het nieuwe begin........

 

Terugblik.

 

Ons verblijf in India is een beetje tegengevallen. Laten we Kashmir en La­dakh buiten beschouwing, want dat is een apart verhaal. Europa vergeten we even, dat doet in dit geval niet mee. Turkije: uitstekend, Iran: boven ver­wachting, Pakistan: een goed reisland, Nepal: ja, nee, geen mening.

Hoe het komt dat India tegengevallen is? Er zijn te veel mensen. Overbevolk­ing met een heel grote "O". Bijna één miljard. Dat is duizend miljoen! En al die mensen wonen hoofdzakelijk in de vlakke delen.

We kregen te weinig rust en tijd voor ons­zelf. Met onszelf bedoel ik dan ons vieren. De geest kwam niet tot rust. India is een ener­gieverslinder. Wij hebben er onze grens geleerd. Geleerd wat wij lichamelijk aankun­nen. Nog nooit hebben wij regelmatig zo "stuk" gezeten, aan het einde van ons Latijn. Of het ge­vaarlijk is geweest? Wij vinden van niet. We hebben geluk ge­had. We waren nèt weg uit Ladakh, toen er de eerste doden vielen. We waren net weg uit Kathmandu, toen daar de eerste demonstranten werden doodgescho­ten door het regeringsleger. De verkiezingen in India zijn dit keer bijna geweldloos verlopen. Slechts vijfentwintig doden in Delhi! Dat is wel eens anders ge­weest. De aardbeving in Iran had geen twee maanden eerder moeten zijn. De inval van Irak in Koeweit had ook geen drie maanden eerder moeten beginnen.

 

Gezondheid en pech.

 

Ook over de gezondheid hebben we niets te klagen. Tim heeft twee keer een oorontsteking gehad en is drie keer flink verkouden geweest, en had een week last van zijn knie. Hoe dit gekomen is weten we nog niet maar we denken dat hij in Mount Abu van een muurtje gevallen is toen hij met een stok achter een aap aan zat. Wij hadden hem dat verboden omdat die apen agressief kunnen zijn.

Vrij lang hadden Lisa en hij last van een brijachtige ontlasting en niet zo'n daverende eetlust. Is de hitte de oorzaak geweest? Een paar keer een Vermoxkuur en het was over. Vergeten we even de vele beschadigingen van valpartijen van muurtjes, uit bomen en van fietsen.

Lisa heeft ook veel last gehad van verkoudheid. Dit ging over zodra we de echte hitte uit waren. Zeven dagen lang heeft ze haar pols in verband gehad. Een rare valpartij in de auto was daar de oorzaak van. Ze heeft een keer griep en we denken dat ze een longontsteking heeft gehad. Een penicellinekuur bracht verbetering. Van half januari tot eind maart had ze regelmatig last van koorts en algemene malaise. We dachten aan malaria en hebben haar een kuur Fansidar gegeven. Daarna is het gelukkig niet meer teruggekomen. Bij de kontrole van onze tandarts in Almelo bleek dat Lisa al vier echte "grote mensen kiezen" had. Zou het daar aan gelegen hebben? Hanny heeft een keer griep gehad, is een paar keer verkouden geweest en had één keer flink last van haar maag en darmen. Hoe dat kwam weten we nog steeds niet. We verdenken een ongezond stuk papier waarin de broden verpakt zaten die we net gekocht had­den.

Ik ben er deze reis goed van afgekomen. Een paar keer "de dunne" maar zonder maagkrampen of zo. Dat kwam, denken wij, door de kombinatie van hitte en mala­riapillen. Of zou mijn maag al zo "verziekt" zijn dat het niets meer uitmaakt wat ik erin stop? Ik heb, meer dan Hanny en de kinderen, regelmatig eten aan "de straatkant" gekocht.

We hebben allemaal last gehad van de malariapillen. De kinderen en Hanny kregen wat haaruitval en ik last van mijn ogen. Op een gegeven moment kon ik mijn kontaktlenzen niet in hebben en moest mijn bril gaan dragen. Wel heb ik vrij regelmatig enorme last van "zware benen" gehad. Dat was het ge­volg van de, soms, vele lange rijuren.

Met de auto hebben we niet veel problemen gehad, rekening houdende met de slechte wegen. Twaalf lekke banden. Vier banden stuk gereden. Een kromme stuurstang, een kapotte startmotor, een verbrand achterwiellager, een kapotte centreerbout van de linker achterveren, twee keer een lekke radiator, twee accu's kapot, zes lekke banden van de fiets en niet meer te tellen t.l.lampen kapot. Vier buitenspiegels eraf gereden, veel krassen door os­sekarren, riksja's en andere medeweg  mis  gebruikers. De flitser van de fotokamera is kapot gegaan maar dan had ik hem ook maar niet moeten laten vallen. Wel is er één film volledig wit door het metaaldetektiepoortje op de  Domenistic  vlieghaven van Kathmandu. Dat deed wel even pijn, omdat daar de opnamen van de Mount Everest op zaten. Het was overigens film "nummer dertien"! Die had ik dus beter direkt weg kunnen gooien en meteen film "nummer veertien" in het toestel moeten doen.

In Pakistan is er enig kinderspeelgoed uit de auto gestolen. Dat kwam omdat we een raampje van Lisa's slaapkabine open hadden laten staan. In Aggra zijn de dynamo's van de fiets gehaald en in Jaipur is een volle fles bier ont­vreemd.

We kunnen ook zeggen dat de reisvoorbereidingen goed zijn geweest. Okay, ik had alle elektrische apparaten meteen aan de accu moeten aarden. Ik had ook niet een verkeerde startmotor mee moeten nemen. We hadden een grote zonneluifel aan de bus moeten monteren inplaats van zo'n doorschuifvoortent. Het opzetten van dat ding kostte ons teveel moeite om dat "even te doen" voor een pauze, terwijl het wel ruim veertig graden in de scha­uw was.

Ik kwam er pas in Almelo achter wat nu eigenlijk het probleem was met het ontstaan van de luchtbel in het dieselfilter, waardoor ik weken lang, voor het starten altijd de brandstofleiding moest ontluchten. Bij het verwisselen van het filter moet je blijkbaar ook een klein koperen dichtringetje vernieuwen aan de bovenkant van het filterhuis. Deze dicht namelijk de bout af die het filterhuis aantrekt. Zo leer je maar weer. Ik ben nu bijna een volleerd Mercedes508 monteur geworden.

Maar zoals altijd, de slechte dingen vergeet je snel. Hoewel we de enorme mensenmassa en de drukte van India niet snel zullen vergeten. 't Land is iets aparts, en is met niets te vergelijken. We begrijpen het land nog steeds niet en we zijn er toch zeven maanden geweest. Dat onbevredigend gevoel dwingt ons eigenlijk om er nog eens een keer heen te gaan. We hadden India meer relaxed gedacht. Dat is zwaar tegengevallen. "You love it or you leave it", je houdt van het land of je haat het. Bij Hanny en mij is het een haat/liefde verhouding geworden. De mooie stranden van Alibag, de natuurparken in Rajasthan en Gujarad, de Himalaya's van Kashmir en Ladakh, de tempels en kastelen, de kleurrijke kleren, de "ontmoetingen" met de Daija Lama, Baghwan en Gandhi, die zijn onvergetelijk.

Maar dan die botte desinteresse van de Indiër. Waar we ook kwamen, het leek wel of we van Mars kwamen. Zelden een rustige plek vinden om je pauzes te houden. De hitte, de smeertroep, het elke dag weer moeten handelen voor een kilo aardappels, tomaten of sinaasappels. We hebben te vaak een Indiër een klap voor z'n kop moeten geven, omdat ze weer met "hun vuile poten" aan onze kinderen of de fietsen zaten. Dat klappen geven is helemaal niet onze stijl, maar we moesten wel. Het Hindugeloof, waar we niet achter kwamen. Hoe we ook ons best deden, niemand heeft het ons echt duidelijk kunnen maken. Het komt op ons over als een soort "Wald Disney"geloof, met stripboeken en al. India, een smeltkroes van kulturen, meningen en religies. Hindu's, Moslims, Jain, Christenen en weet ik veel wat. India is geen land, het is een kontinent. Dan de slechte wegen en het zelfmoordgedrag van vooral de vrachtwagen en buschauffeurs. Bij videoracegames gooi ik nog steeds hoge ogen. Het rijden in India is ermee te vergelijken....

Aan de armoede wen je snel. De dood lag echt langs de kant van de weg. En dat is iets wat een onvergetelijke indruk op je maakt. Dood gaan is er ook niet erg. Integendeel, je verlaat deze aardse "hel" en je komt weer terug in iets beters. Als je karma tenminste goed is, doordat je een goed leven hebt geleid.

Wij hebben, op één kleine uitzondering na, niets gemerkt van korruptie bij welke overheidsinstantie ook. Maar die eeuwige burokratie en papierkraam. Achteraf lach je erom maar als je ermee te maken krijgt bij visumverlenging bijvoorbeeld, dan heb je goed de pest in.

We zijn er nog niet achter. Misschien komt dat nog, misschien komt het nooit. Misschien gaan we er nog eens heen, om het "ideale" India te vinden.

 

En nu verder...

 

De eerste gang was het Arbeidsburo. Daar moesten we ons in laten schrijven als werkzoekende. Nog dezelfde ochtend naar de sociale dienst. Een uitkering RWW werd aangevraagd en toegekend. Wel kregen we een "strafkort­ing" van zes procent over drie maanden. Volgens de "beleidsbepalers" hadden we ons "vijftien maanden op onverantwoorde wijze aan de arbeidsmarkt onttrokken." Twee weken later kreeg Hanny een waarneming en kort daarna een paar opties voor nog meer waarnemingen. Wat heet onverantwoorde wijze? We begrepen er niets van, maar lieten het maar zitten.

De kamerindeling in ons huis werd rigoureus veranderd. Lisa kreeg onze slaapkamer maar die moest opgeknapt worden. Verven, schilderen, andere vloerbedekking, kortom één week werk. Wat een kleurenkombinaties had zij uitgezocht. De vullingen vallen ervan uit je kiezen.

Hanny en ik gingen op zolder slapen en mijn studeerhok werd naar het oude kamertje van Lisa verplaatst. Inrichten, schilderen, hameren, spijkeren.

Het was nog steeds grote vakantie, het weer was aangenaam, dus de kinderen kregen volop aandacht. We waren zo druk als een klein baasje.

Lisa en Tim vermaakten zich opperbest. Ze hadden weer speelkameraadjes, en geen enkele aanpassingsmoeilijkheid. Ze wilden dolgraag naar school!

Bij Hanny en mij lag het anders. Veel tijd om de reis te verwerken kregen we niet. Ik ging aan de slag met dit boek. De dia's moesten op een rij gezet worden en de video's "geknipt". De aanvragen voor lezingen en presentaties kwamen al binnen.

Waren we echt vijftien maanden op pad geweest? Intervieuws met kranten en radio. Telefoontjes afdoen, fiets terugbrengen naar Jaqueline en Caspar, vrienden en familie opzoeken, we kwamen tijd tekort.

En dan is de grote vakantie voorbij. Lisa en Tim gingen naar school. Het is dan toch wel stil in huis. Ruim vijftien maanden hadden we de kinderen dag en nacht om ons heen gehad. Het was niet altijd gemakkelijk geweest. Spijt dat we de reis hebben gemaakt? Geen moment! We zouden het beslist weer doen. Onze reis is een succes geworden. Wat is het volgende doel?

De kinderen zijn leerplichtig, dus voorlopig is het pas op de plaats. Maar dan die dromen, die werkelijkheid moeten worden...

We hebben er nog een paar. Als de gezondheid en de financiën het toelaten komt er vast nog een "Dagboek van een Globetrotter, deel 4".

 

15 november 1990

 

Chris en Hanny de Vries.  

 

Naschrift.

 

U heeft mijn derde "Dagboek van een Globetrotter" gelezen. Hopelijk met plezier. Dit boek de uitwerking van het dagboek wat Hanny trouw elke dag bijhield. Het zijn ònze ervaringen en belevenissen, zoals wij ze meegemaakt hebben. Het zijn onze gevoelens. Gevoelens die we soms nog hebben, maar ook gevoelens die er op dát moment waren, maar waar we nu heel anders over den­ken.

Het kan zijn dat sommige passages bot of ongenuanceerd overkomen.

Het is duidelijk dat ik in dit boek niemand wil kwetsen maar om bepaalde belevingen "om de wil van het genuanceerde" af te vlakken, vond ik niet juist. Het was toen òns gevoel, we dachter er op dát moment zo over. U moet dit boek in zijn geheel lezen, zonder bepaalde passages uit het verband te halen. Het zijn gevoelens van het moment.

 

Chris.

 

Met dank aan:

 

Herman Reckman. Dankzij zijn kennis van desktop publishing kon ik dit boek op een bijna technisch perfekt niveau brengen.

Hanny. Zij hield trouw elke dag het dagboek bij.

 

Lisa en Tim. Door hen gingen deuren open die voor anderen gesloten bleven.

 

Willem Koning. Hij stelde zijn computer ter beschikking.

 

Ger de Vries. "Sonder de hulp fan dese "ouwe man", mijn fader dus, hat de text er ongefeer so uitgesien"

 

Mijn schoonvader, Wim Koning, die het thuisfront bezette en tal van onver­wachte zaken regelde.

 

Oom Chris, die de fietsen schonk, doch die er niet meer was toen we terugkwamen...

 

De sponsors:

 

Gautz en Gimeg B.V. in De Meern. Prima kachel.

 

Holland Hava B.V. in Alkmaar. Uitstekende alarminstallatie.

 

Sharp Nederland B.V. Wat hadden we moeten beginnen zonder de radio/cassettespeler?

Thetford Products in EttenLeur. Het chemisch toilet heeft ons heel wat darm moeilijkheden bespaard.

 

Willem van Rijn Amsterdam. Dié accu's hebben ons tenminste niet in de steek gelaten.

 

Vogelsang Automaterialen Almelo. Dank voor het onderdak dat ik tijdens de bouwperiode van de bus kreeg. De technische kennis van de medewerkers heeft mij heel wat ellende bespaard.

 

OSWI Hengelo kampeerwagenuitrustingen. Onderdelen, kennis en meedenken.

 

Mocht u nog exemplaren willen hebben van de boeken of de videofilm (VHS-3uur) dan:

 

Chris en Hanny de Vries.

Platanenstraat 4  7605 CP ALMELO.   THE NETHERLANDS.

Of mail: c.c.de.vries@hccnet.nl

 
 
   
Terug naar de website van firma De Vries