Terug naar Homepage  Vogels in onze tuin

 

Vroege voorjaar 2003

 

De lente is in aantocht! Ik merk het aan alles… De zon begint meer warmte te geven, de planten in de tuin laten hun voorzichtige en soms uitbundige bloemen zien, en de vogels laten hun prachtige liedjes weer horen! Dit jaar heb ik dit wonder voor het eerst bewust beleefd; de eerste koolmees die weer aan het zingen was !!! Het is toch fantastisch om te ontdekken dat de vogels zich nu alweer aan het voorbereiden zijn voor de lente, het is pas februari.

 

Het is ook heerlijk om nog even te genieten van die lekkere koude winter, de tijd in het jaar waar je de vogels van heel dichtbij kunt begluren omdat ze aan een vetbol hangen, of omdat ze de pindakaas oppikken die ik op de stam van ons voederhuisje heb gesmeerd. Het is toch echt genieten als je vanuit je eigen huis de hele dag de vogeltjes buiten kunt bewonderen. Bij onze voedertafel zijn favoriet: de kool- en pimpelmees, de heggenmus, de merel en het roodborstje. En daarnaast zie ik vaak de vink, de ringmus en de matkop (die ik kan onderscheiden van de glanskop en vanwege z’n lokroep: pietje ). En wat minder vaak: de groenling en de turkse tortel. Ik probeer het voederen te beperken tot de echte koude dagen, dus als het overdag ook vriest of als er sneeuw ligt. Maar als ik heel eerlijk ben…dan geef ik toe dat ik soms ook wel eens voor m’n eigen plezier toch een vetbolletje ophang. Maar… als de vogels hun nestjes beginnen te bouwen houd ik er echt mee op! Ik wil het risico niet lopen dat de één of andere vroege vogel z’n jongen probeert te voederen met zaad of brood (waar die jongen absoluut niet tegen kunnen).

 

Ook op een dag als vandaag, waarop ik de voedertafels leeg gelaten heb, zijn er heel veel vogels in de tuin te bewonderen. Toen ik vanmiddag door de tuin wandelde werd ik aangenaam verrast door een groepje druk kwetterende vogeltjes. In eerste instantie denk ik dan altijd, goh, wat gezellig, al die vogeltjes! En daarna ga ik me afvragen welke vogelsoort dit geluid maakt. Voor mij is dat vaak nog een lastige opgave, want vogelgeluiden herkennen vind ik het moeilijkste onderdeel van vogelen. Maar juist die moeilijkheidsgraad maakt de voldoening wel veel groter als ik de vogel wel ‘op naam kan brengen’. Dit keer wist ik het: staartmezen! Van die schitterende kleine bolletjes veren met een erg lange staart die zich altijd goed laten horen door hun onafgebroken gekwetter. Staartmezen zijn niet erg bang, dus ik kon ze goed bewonderen, en daardoor zag ik meteen dat ik het geluid goed herkend had. Nu ik wist welke vogels het waren, werd ik nog nieuwsgieriger, want vorig jaar zat er een ‘witkopstaartmees’ in onze tuin. Dit is een ondersoort van de staartmezen die in de zomer bij ons voorkomen, het zijn overwinteraars uit noordelijke landen. Ik had een keer over ze gelezen in mijn vogelboek. En ik had direct geluk, want er zat inderdaad weer een prachtig wit kopje tussen. Het grootste verschil is die witte kop, die heel anders is dan de kop met zwarte band van onze ‘eigen vogeltjes’

 

Van de bekende wintergasten in onze tuin is ook de fazant weer gesignaleerd. Hij laat zich in de wintermaanden bijna dagelijks bewonderen terwijl hij zich in onze houtwal tegoed doet aan allerlei klein spul. In de zomermaanden zien we hem nooit want dan houdt hij zich ergens anders goed verscholen voor onze nieuwsgierige blikken.

Ook de grote bonte specht heeft zich weer eens over zijn statige borst gestreken en onze tuin met een bezoek vereerd. Dit keer heeft hij zijn lunch genuttigd in een dode tak die al een aantal jaren in onze grootste iep hangt te bungelen. Hij is niet bang…

 

Besteed jij ook liever je tijd aan het bestuderen van vogeltje dan het opruimen van de tuin? Dat komt dan goed uit want als je veel dieren in de tuin wilt hebben zal deze zo natuurlijk mogelijk moeten zijn en dat betekent niet ‘winterklaar’ maken. Ik laat dan ook al het blad liggen, alle uitgebloeide bloemen en dode bomen staan, snoeihout wordt op stapels tussen de struiken gelegd en het afgemaaide gras van de wilde bloemenweide ligt op duinen langs de kant. Een koppeltje vinken was me erg dankbaar. Ze vlogen af en aan op de uitgebloeide bloemknoppen van de roze zonnehoed. Ik vind het een prachtig gezicht om te zien hoe deze schitterend getekende vogeltjes hun eigenwijze kopjes in allerlei bochten wringen om de zaadjes te bemachtigen. Ik heb dit innemende schouwspel wonderbaarlijk goed kunnen bekijken omdat dit geheel zich op ongeveer 2 meter van onze tuindeuren afspeelde.

 

Binnenkort gaan we een nestkast plaatsen voor een torenvalk. Deze kast heb ik zelf in elkaar getimmerd van wat overgebleven planken en gisteren gemonteerd op een dikke telefoonpaal van zo’n 8 meter hoog. Het gat is al gegraven en de paal met kast ligt er vlak naast. Nu moet hij ‘alleen’ nog rechtop gezet worden. Dit is voor mensenhanden wat te veel gevraagd, dus daarvoor gaan we grover geschut inzetten.

En dan maar hopen dat de torenvalk, die ik regelmatig hier in de buurt rond zie vliegen, deze kast in gebruik wil nemen. Als ik hem was zou ik het wel weten, want de plek waar hij komt staan is echt ideaal. Het is ons eigen natuurgebiedje aan de achterkant van onze tuin. Hier hebben we vorig jaar een saai maïsveld een metamorfose laten ondergaan. Nu is het een glooiend landschap met aan het einde een paddenpoel en in het begin hoogstam fruitbomen. Daaromheen is het een ruigte van wilde kruiden die vorig jaar ruim anderhalve meter hoog waren. Wij maaien dit twee keer per jaar, en sinds de laatste maaibeurt zie ik ontzettend veel muizenholletjes. En waar holletjes zijn, zijn muizen, dus: torenvalk, je bent welkom!

 

Op dit zelfde stuk tuin heb ik de laatste tijd behoorlijk grote groepen vogels op de grond zien foerageren, ze vliegen dan massaal weg als ik aan kom wandelen. Met het blote oog heb ik steeds besloten dat het allemaal ringmussen waren, tot ik vandaag m’n verrekijker meegenomen had en wat bleek: het zijn inderdaad veel ringmussen maar daar tussen zitten ook vinken en zo’n 15 geelgorzen. Dit is de eerste keer dat ik geelgorzen in onze tuin zie, dus dat is toch altijd weer bijzonder, een nieuwe soort in onze tuin! Dit bewijst maar weer eens dat het inderdaad de moeite loont om ‘de natuur zijn gang te laten gaan’. Deze zaadeters doen zich nu heerlijk te goed aan het overschot aan zaad dat uit de wilde kruiden gevallen is (en iedereen mij maar waarschuwen dat ik dat ‘onkruid’ niet te lang moest laten staan, want dan krijg je zaad en volgend jaar nog meer onkruid…)

 

En dan is het nu wachten op ‘het’ vogelseizoen: de lente. En maar hopen dat veel vogels onze tuin uitzoeken om hun jongen in groot te brengen.