Terug naar Homepage   Vogels in onze tuin

 

Lente 2003

 

Op 20 maart zit ik heerlijk in het zonnetje m’n boterhammen op te eten, wordt mijn aandacht ineens getrokken door een erg hoog vogelgeluidje. Omdat ik de laatste weken erg actief bezig ben geweest met de piepkursus, was ik er ineens van overtuigd, dit moest een Goudhaantje zijn!!! Ik geloofde m’n oren niet, een Goudhaantje in onze tuin, en in had ‘m herkend! Nu wilde ik hem natuurlijk ook nog heel graag zien, want dan wist ik zeker dat ik een goudhaantje herkend had. Het geluid kwam vanuit de oude houtwal in onze tuin waar ook een uit de kluiten gewassen kerstboom staat. Aangezien ik geleerd heb dat Goudhaantjes alleen in naaldbomen voorkomen, moest hij daar zitten. En ja hoor! Ik zag iets bewegen en inderdaad, zo’n schitterend klein vogeltje met een prachtig knalgeel streepje op z’n koppie. Tjemig, wat is het toch leuk als je vogelgeluiden begint te kennen. Als ik dit geluid niet herkend had, zou ik nooit geweten hebben dat er een Goudhaantje in onze tuin geweest was…

 

Soms krijg je ook een minder leuke ervaring met vogels in de tuin. Zo ook vandaag… Het was een prachtige lentedag, heerlijk weer dus om in de tuin te werken en in het voorjaar is er altijd wel wat te doen. Zo stonden vandaag twee grote siergraspollen op het programma. Eéntje zouden we verwijderen en de andere moest drastisch teruggeknipt worden. Het zijn van die grote wilde graspollen waar eigenlijk geen echte pluimen in komen, en die elk jaar gedeeltelijk afsterven. Ik vind het elk jaar zonde om ze helemaal terug te knippen, want ze zijn ten slotte gedeeltelijk nog groen, maar na een paar jaar is er meer dor gras te zien dan groen gras, zo ook dit jaar. Dus Carel had de snoeischaar ter hand genomen en wilde gaan knippen toen zijn oog viel op een vogelnestje. Goh, leuk, nestje eruit gehaald, mij geroepen, kijk een oud nest! Het nestje was bijna bolvormig, aan de buitenkant helemaal gemaakt van dat dorre siergras, maar van binnen zag het er keurig uit. Achteraf bleek: te keurig, want het was dus geen oud nest, maar een spiksplinternieuw nestje, met 2 eitjes erin. Vreselijk! Wat nu, tja, terugzetten maar, de pol was tenslotte nog heel. Maar hoe heeft dat nestje gezeten, zat de opening recht naar boven, of naar een zijkant… Geen idee, snel maar teruggezet, de pol weer wat ‘wild geschikt’ en snel wegwezen. Wat een rotgevoel gaf dat! Het blijkt een nestje te zijn van een tjiftjaf. Man en vrouw kwamen al snel kijken nadat wij op het terras nog na zaten te tobben. Ze zijn nog een paar keer teruggeweest bij het nest, en er wordt nog druk gefloten. Maar of ze het broedsel af zullen breken dat is de vraag. Geduld hebben en afwachten dus.

 

Het is ondertussen half april en daardoor ben ik in een bijzonder geconcentreerde stemming als het gaat om het ontdekken van een ‘aparte vogelsoort’ in onze tuin. Vorig jaar vloog namelijk rond deze tijd een bonte vliegenvanger regelmatig door onze tuin. Wat bleek, hij woonde bij onze buurman in een nestkastje. Onze buurman had dit nestkastje pas erg laat in het seizoen opgehangen en dat is nu precies wat de bonte vliegenvanger nodig heeft. Als hij als één van de laatste holenbroeders terugkomt van z’n winterbestemming zijn de meeste nestkastjes al bezet door andere vogels. Je begrijpt dat ik knap jaloers was op onze buurman, die zich overigens niet bewust was van deze bijzondere bewoner. Dit jaar ben ik klaar om de ‘strijd’ aan te gaan en de bonte vliegenvanger naar één van mijn prachtige ‘woningen’ te lokken. Speciaal voor deze vogel heb ik vorige week nog twee nieuwe nestkastjes gemaakt en opgehangen, dus hij kan komen!

Door mijn speciale oplettendheid bekijk ik elke vogel die door de tuin scheert extra goed, en dat werd vandaag beloond, weliswaar niet door een bonte vliegenvanger, maar door een Putter!!! Fantastisch, zo’n ontzettend mooi gekleurd vogeltje in onze tuin. In eerste instantie dacht ik: ‘ik verbeeld me natuurlijk maar dat ik een putter zie’, maar aangezien ik (toevallig) mijn verrekijker bij me had, was ik toch erg snel overtuigd: een putter! Waarschijnlijk is hij op het water in ons ‘stroompje’ afgekomen, want gezien de extreme droogte op dit moment, zijn de vogels extra op zoek naar water. Zo zie je maar weer dat het altijd goed is om water in de tuin te hebben, want vooral rondom dat water zie ik vaak de meeste speciale vogels (of in elk geval kan ik ze daar vaak het beste bewonderen).

 

Als afsluiting nog iets over de meest voorkomende vogel in onze tuin: de merel. Ik heb begrepen dat de merel dit jaar officieel de huismus als ‘meest voorkomende vogel’ voorbij gestreefd is en als ik zo in onze tuin rondkijk geloof ik dat direct! Wij wonen namelijk ruim zes jaar op deze plek en ik heb slechts één keer een huismus gezien, en merels zie ik altijd, zomer en winter. Ik weet niet hoeveel paartjes in onze tuin wonen, maar dit jaar heb ik wel erg veel merels gezien die een nestje aan het maken waren. Leuk hoor, want wat kunnen ze dat snel zeg! Elke keer als ik goed en wel in de gaten had dat er een nestje gebouwd werd was het al af. De wetenschap dat er overal in de tuin vogels broeden maakt een ‘rondje door de tuin’ wel extra speciaal vind ik. Zo zit er ééntje in de ‘boog’ van onze beukenhaag, waar ik dan vlak onder z’n nest doorloop, en er zit er ééntje boven de tuindeuren in de blauwe regen, ook zo’n drukke plek. Kennelijk vinden ze dat geen belemmering, mensen die vaak langskomen. Ook heeft een paartje een nest gemaakt op onze tuinmuur grenzend aan de buren, dit is een muur van slechts 1.80m hoog waar volgens mij heel makkelijk katten bij zouden kunnen, en helaas komen die ook regelmatig door onze tuin wandelen. Maar goed, het uitkiezen van een geschikte nestplaats laat ik maar aan de vogels over, want hoe mooi ik het ook steeds bedenk, ze bepalen uiteindelijk toch zelf waar ze willen broeden.