Terug naar Homepage   Vogels in onze tuin

 

Lente 2004

 

Het voorjaar is dit jaar nog prachtiger dan andere jaren! Dit jaar hebben de vogels onze tuin echt ontdekt. En natuurlijk zie ik ook steeds meer omdat ik steeds meer weet van vogels. Dat is met alles zo, hoe meer je er van weet, hoe meer je er van ziet en hoe meer je er ook van kunt genieten. Op dit moment is dat superduidelijk te merken in onze tuin. Ik ervaar het elke dag. Vanaf ons terras als ik de kinderen eten aan het geven ben, vanuit het keukenraam, tijdens het onkruid wieden, eigenlijk de hele dag door. Echt fantastisch, ál die vogeltjes die in onze tuin aan het werk zijn. Want werken doen ze, die kleine beestjes, ze vliegen echt af-en-aan om hun kindjes te voeden. En hoe groter die kindjes worden, hoe harder ze roepen en hoe harder die arme pa en ma gaan vliegen. Ik begrijp dat zelf maar al te goed op dit moment, als moeder kun je een huilend kind toch niet aanhoren, dus ga je “nog harder vliegen”.

Tjiftjaf
Het begon dit jaar met de Tjiftjaf. Deze eerste zomergast had onze tuin al snel ontdekt. We hoorden hem de hele dag door roepen. Dus we genoten van zijn zang, maar verder letten we eigenlijk niet speciaal op hem. Tot Carel opeens tegen mij zei: “Valt het jou ook op dat er steeds een klein vogeltje het lange gras induikt achter het stroompje?”. “Ja, nou je het zegt, daar moeten we eens wat beter op letten”. Dat hebben we gedaan, en warempel, de Tjiftjaf had een nestje gebouwd in onze tuin. Je kon hem vanaf het terras af- en aan zien vliegen. Toen ik beter ging kijken zag ik dat hij een vaste aanvliegroute had. Hij vloog altijd eerst naar een oude bloemstengel van een judaspenning van vorig jaar. Daarvandaan naar een volgende judaspenningstengel en dan naar het nestje. Dat nestje was een bouwwerk van dikke grassen dat helemaal dicht was aan de bovenkant, de ingang zat aan de zij/onderkant. Het bevond zich op zo’n 20 centimeter boven de grond in een pol lang gras in onze “wilde bloemenweide”. Ik heb niet geprobeerd om in het nestje te kijken. Met onze slechte ervaring van vorig jaar toen we het nest per ongeluk verstoord hebben, heb ik dit nest gewoon met rust gelaten. We hebben nu heerlijk kunnen genieten van op-en-neer vliegende Tjiftjaffen. Toen het rustig geworden was rondom het nest zijn we eens gaan kijken en toen was het nestje inderdaad leeg. Ondertussen is de Tjiftjaf aan de andere kant van ons huis begonnen aan een tweede nest. Dit keer wordt het gebouwd in een grote bos hortensia’s. Deze planten bevriezen elk jaar in het voorjaar een beetje waardoor de oude stengels er niet meer zo mooi uitzien. De meeste mensen knippen ze dan terug tot op de grond waarna de plant er mooier uitziet. Maar… dan denk ik dat de Tjiftjaf geen interesse gehad zou hebben in deze broedlokatie, dus… hierdoor wordt ik er weer in bevestigd dat je de natuur haar gang moet laten gaan als je veel vogels in de tuin wilt hebben!

Winterkoninkje
Nog zo’n klein vogeltje en ook aan het broeden in onze tuin. Deze zit zelfs in de klimop die tegen de muur van ons terras aan groeit. Erg dichtbij dus. En dat is werkelijk schitterend. Deze hele kleine vogeltjes met hun eigenwijs omhoogstaand staartje heb ik nog nooit zo goed kunnen bewonderen als nu. In het begin voelde ik me wel eens schuldig als ik op het terras zat omdat ze dan niet zo goed durfden. Maar nu storen ze zich helemaal niet meer aan mij. Ik heb nu mooi kunnen volgen wat voor voer de jonkies krijgen. Eerst hele kleine wormpjes, daarna grotere wormpjes en op het laatst allerlei insecten met vleugeltjes. En ook hier hebben pa en ma een redelijk vaste aanvliegroute. Of zeg maar aanlooproute want ze vliegen tot de rand van het terras bij de sedumplanten. Daarvandaan rennen ze naar de eerste bloempot op het terras, in de schaduw van die bloempot blijven ze even wachten, dan rennen ze verder naar de schaduw van een klein tafeltje dat vlak bij de muur staat. En vanaf dat laatste punt lopen ze nog een klein stukje om dan omhoog te vliegen de klimop in. Soms nog even met een tussenstop op het hengsel van een oude lantaarn die daar op de grond staat. Bijna altijd rusten ze even uit op een takje van de klimop dat een beetje uitsteekt en dan floep, weg. Het nestje zit goed verscholen in de klimop die op dat punt redelijk breed is. Als ze wegvliegen zijn ze zo klein en snel dat je het bijna niet ziet. Als je goed oplet is het net een grote bromvlieg die wegvliegt.

De jongen zijn nu zo groot dat ze bijna uit zullen vliegen. Helaas is er afgelopen week al eentje uit het nest gevallen, die lag er dood onder. Wel triest om te zien hoe één van de ouders nog een keertje met z’n bekkie vol insecten bij het dode jong ging kijken, er bovenop ging zitten en toen maar weer wegvloog…

En ondertussen heeft een ander winterkoning-echtpaar aan de andere kant van ons huis een nestje gebouwd in een nestkastje! Dit nestkastje had ik gemaakt voor een kwikstaart, het is een half-open nestkast, dus met een plankje aan de voorkant en zonder rond gaatje. Telkens als ik de hoek van het huis om liep vloog er een winterkoninkje weg. Dus toen werd ik nieuwsgierig en ik zag het al direct. Het nestkastje zit helemaal tot de nok toe volgepropt met nestmateriaal en in die wirwar van blaadjes en mossen en dergelijke zit een mooi rond gaatje waar precies een winterkoninkje inpast, zo heb ik gezien. Toen ik het de eerste keer zag waren ze nog aan het bouwen, ondertussen denk ik dat ze jongen hebben want het is een tijdje rustig geweest en nu zie ik ze weer vaker wegvliegen.

Merel
Over vogels gesproken die in “vreemde nestkasten” broeden: in mijn Grauwe Vliegenvanger kast heeft dit jaar een Merel gebroed! Ook leuk natuurlijk, al had ik liever de Grauwe Vliegenvanger gezien die er in 2000 en in 2001 in gebroed heeft. Want de Merels kunnen natuurlijk overal broeden in onze tuin. Dat doen ze dan ook uitbundig, eentje bovenop een muur onder een afdakje van een tuinhuisje, eentje in de Blauwe Regen, eentje in de Vuurdoorn, eentje in de Beukenheg. De Blauwe Regen staat overigens ook op ons terras. Het is opvallend om te merken hoe “lomp” een Merel is ten opzichte van een Winterkoninkje. Als die Merel land in z’n nest dan gaat dat gepaard met een hoop herrie, dat kan je echt niet ontgaan terwijl dat Winterkoninkje meestal aan is komen vliegen zonder dat ik het gemerkt heb.

Roodborstje
Roodborstjes staan er om bekend om op de meest vreemde plaatsen te broeden. Liefst hebben ze oude schuurtjes of andere overhoekjes. Kennelijk voldoen ons tuinhuisje en onze schuur aan de wensen van het Roodborstje want op beide plaatsen heeft er ééntje gebroed. Die in het tuinhuisje heb ik goed kunnen bewonderen, deze had vijf jongen die allemaal uitgevlogen zijn. Die in de schuur hebben we niet kunnen vinden, tenminste, we hebben niet echt gezocht omdat het nest in een hoek van de schuur zat waar een heleboel rommel opgestapeld ligt en we wilden in elk geval voorkomen dat we het nest misschien zouden verstoren.

Zwartkop
Deze fantastische zanger heeft onze tuin uitgekozen om zijn liedje veelvuldig te laten horen. Tijdens het bouwen van zijn nest heeft de Zwartkop zich nog wel eens laten zien. Hij heeft onze oude Skimmia uitgekozen als nestplaats. Leuk om te zien was dat hij dezelfde uitgebloeide stengels van de Judaspenning bezocht als de Tjiftjaf. Hij gebruikte ze echter niet als aanvliegroute, maar hij pikte de randjes van de uitgebloeide penningen eraf om te gebruiken als nestmateriaal. Het is dus echt waar dat oude bloemstengels nog een tweede of derde leven hebben voor insecten en andere dieren!

Later ben ik de Zwartkop een beetje uit het oog verloren omdat ik de Skimmia niet kan zien vanaf het terras en omdat de bomen weer vol blad zitten. Het leuke van een Zwartkop is eigenlijk ook dat je hem niet hoeft te zien om van hem te genieten. Volgens Nico de Haan op zijn vogelgeluiden-CD staat zijn liedje bovenaan in de top 40 en dat ben ik wel met hem eens.

Boeren Zwaluw
En dan als klap op de vuurpijl zijn er Boerenzwaluwen aan het bouwen in ons tuinhuisje. Echt fantastisch! Ik vind het toch wel heel speciaal dat er zelfs Zwaluwen interesse hebben in onze tuin. Natuurlijk zal het wel meehelpen dat onze buurman Pony’s heeft, en dus ook insecten, maar kennelijk is er in onze tuin ook voldoende voedsel te vinden, anders zouden ze toch wel (net als voorgaande jaren) bij de buurman in z’n paardenschuurtje zijn gaan broeden. Heel bijzondere vogels vind ik het, ze vliegen heel anders dan dat andere kleine grut. Als ze naar hun nest vliegen, maken ze meestal eerst een grote ronde boven de tuin, dan nog een kleinere ronde en dan als pijl uit een boog het tuinhuisje in. Ook zijn ze altijd met z’n tweeën als ik ze zie.

Toen ik zag dat de Zwaluwen interesse hadden in onze tuin heb ik de schuurdeur open laten staan, want daar gingen ze eerst kijken. En het leek mij toch wel prachtig als die vogeltjes in onze schuur zouden komen wonen. Ook al zijn het nogal viezeriken, mijn vogelhart had toch besloten dat de deur open mocht blijven staan. Uiteindelijk hebben ze voor ons tuinhuisje gekozen en dat is nog veel prettiger want daar staan alleen fietsen en dergelijke. Die mogen wel een beetje vies worden.

Mijn vader heeft nog een plankje gemaakt op de plek waar ze begonnen waren. Want hij wist uit eigen ervaring dat het voor de Boerenzwaluw met dit droge weer heel lastig is om een stevig nest te maken. Hij had al eens meegemaakt dat een nestje omlaag gevallen was toen het bijna af was. Even heb ik getwijfeld of we dat wel moesten doen uit angst dat ze niet wilden dat wij hun uitgekozen plekje zouden modificeren. Maar die angst blijkt voor niets geweest, want ze maken keurig gebruik van onze hulp.

In het voorjaar zou ik wel zes kantjes vol kunnen typen over vogels in onze tuin. Dat doe ik niet, de andere vogels komen een volgende keer weer aan bod.

Jolanda Rutten