Herfst 2004
Op een heerlijke warme
nazomeravond zit ik op het bankje bij ons eigen ‘natuurgebiedje’ een beetje
voor me uit te mijmeren. Vandaag heb ik het mailtje
van Peter Noy weer gekregen met het verzoek tot
inleveren van copij voor het Bruujsel. Tja, vogels in
onze tuin, wat zal ik dit keer eens schrijven. Ik zit
net te bedenken dat er in dit jaargetijde eigenlijk niet zoveel te vertellen
valt over vogels als ik opeens een roodborstje hoor ‘tikken’ in een stapel
snoeihout. Eerst zie ik alleen een paar takjes bewegen maar dan komt ie te voorschijn en kijkt mij aan terwijl hij steeds zo’n
leuk buiginkje maakt. Het lijkt wel alsof hij wil zeggen: “Je ziet ons niet,
maar we zijn er wel!”. En zo is het natuurlijk ook. In dit jaargetijde zijn de
vogels veelal verscholen in het struikgewas omdat ze in de rui zijn. Ze zijn
dan genoodzaakt om zich verdekt op te stellen om niet
ten prooi te vallen aan de één of andere rover.
De Sperwer
Dat brengt me bij een nieuwe bezoeker in onze tuin. In
al die jaren dat we hier wonen heb ik al regelmatig het vermoeden gehad dat we
bezoek gehad hadden van een Sperwer, maar ik had hem nog nooit gezien. Dit jaar
heb ik diverse keren gehurkt gezeten bij een hoopje veren op het gazon. Ze
waren duidelijk uitgeplukt en niet afgeknaagd. Dat wijst op een roofvogel. Steeds
moest ik denken aan de lezing van Jan van Diermen
vorig jaar. Hij vertelde dat de Sperwer één van de weinige vogels is die zijn
prooi ter plaatse kaalplukt. Dit doet hij alleen als de prooi redelijk ver van z’n nest gevangen is omdat het dan efficiënter is om te vliegen
met een kale prooi, dat geeft minder luchtweerstand.
En
vorige maand zag ik de Sperwer ineens in levende
lijve. Hij kwam heel onopvallend aanvliegen door de houtwal die onze tuin in de
lengte begrenst. De Zwaluwen hadden hem eerder opgemerkt dan ik, dus die
begonnen ‘paniekgeluiden’ te maken. Prachtig om te zien hoe zo’n
roofvogel zich onopvallend manoeuvreert tussen de bomen en struiken door.
Jammer dat ik hem niet uitgebreid kon bestuderen want hij bleef maar heel even
op een tak zitten en toen vertrok hij weer in de richting waar hij vandaan
gekomen was. Waarschijnlijk hebben de Zwaluwen hem verraden. Zo’n
alarmroep wordt door alle vogels begrepen.
Bessen
Terug naar de tuin aan het eind van de zomer. Een waar
paradijs voor vogels is het. Als ik zo eens een rondje maak door de tuin valt
het me op hoeveel bessen er eigenlijk aan al die struiken zitten. Echt
fantastisch om te zien. De prachtige felrode bessen van de Chinese Roos. De
mooie grote zwarte bessen van de Appelbes, de kleine witte besjes van de
Kornoelje, de kraalachtige gele besjes van de Sleedoorn. En dan niet te
vergeten de honderden appetijtelijke bottels van de Bottelroos. Tegen het huis
hebben we nog de oranje bessen van de Vuurdoorn en in de wal hangen de takken
van de vele vlierbesstruiken helemaal naar beneden vanwege de trossen met mooie
glimmende vlierbessen. Zelfs de Duivelswandelstok zit helemaal vol met
piepkleine besjes. De besjes van de Krent zijn al op en ook de Lijsterbessen
zijn verdwenen. Wel staan er nog vele Kardinaalsmutsjes, maar die zijn nog niet
echt ‘op kleur’. Naast al deze grote struiken hebben we ook nog de kleinere
planten van de Karmozijnbes die de aandacht trekken. De prachtige opstaande
bessenpijl is aan de onderkant helemaal kaal. Hier zaten de rijpe bessen,
daarboven zitten de rode bessen en daar weer boven zie je de groene bessen
zitten. Elke ‘pijl’ wordt dus langzaam van onder naar boven leeggevreten.
Ander vogelvoer
Naast al die prachtig gekleurde bessen is er nog veel
meer eten te vinden in onze tuin. Denk maar eens aan alle zaden die ondertussen
in alle planten verschijnen. De meest opvallende zijn wel de zaden van de
zonnebloem, de zonnepitten. We hebben dit jaar een grote hoeveelheid
zonnebloemen gezaaid. Ik was eigenlijk van plan om ze af te knippen en in de
vaas te zetten, maar dat is me niet gelukt. Ik kon het toch weer niet over m’n
hart verkrijgen om die prachtige bloemen uit de tuin weg te halen. Ze staan
buiten zo mooi en blijven ook veel langer mooi. Met het gevolg dat er al
diverse uitgebloeide bloemen in staan waar ik nu regelmatig Kool- en
Pimpelmezen tussendoor zie fladderen. Schitterend om te zien. Van de grootste
bloemschermen ga ik er binnenkort wel een aantal afhalen om ze te drogen, dan
kan ik daar in de winter mooi de vogeltjes mee voeren.
Bij onze paddenpoel staan distels. Wij hebben er voor
gekozen om deze niet af te maaien, maar om ze heerlijk te laten bloeien zodat
ze daarna zaad kunnen vormen. De meeste mensen vinden dit vreemd, omdat distels
prikken en zich erg snel door de tuin verspreiden. Maar je houd van vogels of
je houd niet van vogels, toch? En ik moet zeggen dat
ik er tot nu toe geen spijt van heb. Vogels heb ik er nog niet bij gezien, maar
in de laatste mooie nazomerdagen krioelde het er van de koolwitjes en dat is
toch ook prachtig om te zien. Enne, die vogels zullen
nog wel komen, ik hoop stiekem toch wel een Puttertje te kunnen lokken…
Naast zaden zijn er ook kleine diertjes waar vogels
dol op zijn. Zo valt het me op dat er bijna altijd wel Merels en Zanglijsters
op het gazon te vinden zijn. En als ze er niet zijn kan ik heel duidelijk zien
dat ze er wel geweest zijn. Want op het gazon liggen overal kleine stukjes dood
gras dat uitgeplukt is. Kennelijk trekken ze die stukjes gras of wortels mee
naar boven als ze wormen vangen. Ik vind het fantastisch om aan dit soort
‘sporen’ te kunnen zien dat er veel vogels in onze tuin zitten. Zelfs als ik ze
niet zie.
En nu ik het over kleine diertjes heb kom ik
automatisch bij de insecten uit. Als je veel soorten vogels in de tuin wilt
hebben moet je ook veel insecten hebben. Dus wij spuiten niet
tegen luizen, we ergeren ons niet aan wespennesten als ze niet in de weg
zitten, we laten mieren hun gang gaan, we hebben op diverse plaatsen stilstaand
water. Kortom: een waar paradijs voor insecten. En dat merk je ook.
Vooral ik merk dat heel goed. Want er is één soort insect waar ik toch wel
degelijk last van heb, namelijk van muggen. Het is dat ik zo van vogels houd,
want anders…
Jolanda Rutten