icon

lezing over het boek van
prof.dr. Gerben Heitink

Biografie van de dominee


aan de Vrije Universiteit 23 november 2001

door Nelleke Boonstra
Beste mensen

Werkbegeleidster voor predikanten ben ik.
Gestudeerd aan de Vrije Universiteit eind 70-er begin 80-er jaren.
Een goede tijd, en een goede scholing in de Praktische Theologie!
De vakgroep was in die tijd op haar hoogtepunt,
als studentassistent heb ik er ook veel nuttige en leerzame dingen mogen verrichten.

Gerben Heitink was in die dagen wetenschappelijk medewerker
aan de Hogeschool en later Universiteit van Kampen.
Tussen beide vakgroepen, VU en Kampen bestonden goede relaties.
Een paar keer per jaar ontmoetten we elkaar..
Maar Gerben ken ik vooral als redactielid van het Ouderlingenblad.
Hij is daar nu hoofdredacteur.
En onder zijn zorgvuldige leiding proberen wij telkens weer
goede thema's aan de orde te stellen.
Actuele thema's.

Gevraagd ben ik om een reactie te geven op het nieuwe boek.
Biografie van een dominee.
Gerben zei tegen mij, - aarzelend -,
je hoeft alleen maar de laatste hoofdstukken te lezen hoor,
dat is vooral voor jou relevant.

Het ís een dik boek ja.

Maar ik ben bij het begin begonnen.
En het haast in één zucht uitgelezen.
Het is hem gelukt een boek te schrijven

- zoals hij zelf in het voorwoord schrijft:

Al schrijvend heb ik een breed publiek voor ogen gehad:
mensen die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van kerk en cultuur
predikanten en gemeenteleden,
liefhebbers en outsiders,
lezers die vertrouwd zijn met de christelijke traditie
en anderen die er meer op afstand door geboeid worden (6)

Dus, ieder hier aanwezig:
ik denk dat je met een goed boek naar huis gaat, straks,
iets om in de trein te lezen, en thuisgekomen,
de televisie en computer uit te laten, en verder te lezen..

Er staat nog iets in het voorwoord, dat ik wil noemen:

Bijna wekelijks zijn er signalen te beluisteren dat het niet goed gaat met de predikant.
Het beroep heeft het moeilijk in een krimpende kerk.
Sommigen tillen zwaar aan hun ambt. Anderen klagen over de hoge werkdruk.

Dit alles geeft de dominee een nogal tobberig imago.
Dat is schakelijk voor een vitaal beroep met een zo rijke traditie,
dat zulke diepe wortels heeft in het kerkelijk leven van de Reformatie. (5)

Hier spreekt Heitink zijn bewogenheid voor de kerk en voor de predikant.
Het is in mijn ogen een van de drijfveren voor hem geweest
met dit boek predikanten een hart onder de riem te steken.
Ik hoop ook dat het boek deze weg zal vinden,
en dat dienaren en dienaressen des Woords een bemoedigend woord kunnen vinden
in de lijnen die Heitink in dit boek probeert uiteen te zetten.

Daarbij valt me op, hoewel het boek vanuit zijn gereformeerde bewogenheid is geschreven,
de ontwikkelingen binnen de Nederlandse Hervormde kerk na 1834 zijn ook zorgvuldig en objectief meegenomen in zijn betoog.
Dat kunnen we ook niet anders in deze roerige SoW-tijden.
Maar je moet het ook maar kunnen.
Volgens mij is hij daar in geslaagd.
Maar dat zeg ik natuurlijk als gereformeerde!


Uiteraard lees ik dit boek met de bril die ik op heb.
Werkend in het veld,
begeleiden van predikanten die vanuit de persoon, de professie en / of het ambt het zwaar hebben,
zie ik hoe de historie is omgegaan met dit wonderlijke beroep.
Vanuit mijn praktijk zal ik dus reageren,
verwacht geen dogmatische stellingnames van mij, die weet ik altijd keurig te omzeilen.
Een profiel van de predikant.

Hoe was dat en hoe is dat nu?
Een paar citaten:
In Dordrecht kwamen de eerste provinciale synodes van Holland en Zeeland samen
in 1574 en 1578.
Er moesten in korte tijd predikanten gevonden worden.
Wat waren de criteria waarop iemand predikant kon worden?
Wie zich onder toezicht van de classis op het ambt van predikant voorbereidde
moest aan de volgende eisen voldoen:

'ten eersten godtsaligheijt ende ootmoedichheijt,
ten tweeden gave van welspreeckentheijt,
ten derden goet verstandt ende discretie'
Oftewel: Vroom, welbespraakt, verstandig en discreet,
aan dit profiel moets een predikant beantwoorden. (57)

Wijze woorden, vind u ook niet?
Zonder dat kunnen we ook nu niet veel verder.

Verderop vind ik dit citaat over de taakomschrijving van de predikant:

De oudste Nederlandse omschrijving van de taken van de predikant
gaf in 1539 de doopsgezinde Menno Simons.
Hij noemde de verkondiging van Gods Woord, de bediening van de sacramenten van doop en avondmaal
en de uitoefening van herderlijke zorg en tucht. (63)

Concluderend: Kerkelijk toezicht en prediking vormden - afgezien van taken binnen de classis -,
hun belangrijkste werkzaamheden.
De preekstoel nam hierbij een centrale plaats in. (63)

Dit was in de 16e en 17e eeuw.
De tucht speelde een belangrijke rol. En de prediking.

Catechese had uiteraard ook een belangrijke rol,
maar terwijl de zondagse middagdiensten de plek waren voor de predikant,
(de 52 zondagen van de Heidelbergsche Catechismus)
de schoolmeesters hadden de verantwoordelijkheid catechese voor de jeugd te verzorgen.

Nu maken we een sprong.

19e eeuw.

1819. Hoe ziet dan de taak van de predikant eruit?

Heitink noemt een citaat van Heeringa:

Hij is toch, vooreerst, haar Voorganger en Bestierder in gemeenschappelijke godsdienstige oefeningen;
ten tweede haar onderwijzer en vermaner,
ten derde, haar opziener;
en ten vierde, de handhaver van de goede orde.

Ga er maar aanstaan.
Dit wat betreft enkele citaten over het profiel en de taken van de predikant in vroeger eeuwen.
Er is nog veel meer te noemen.
Dagboeken van predikanten,
en een heldere weergave van de taken,
maar gezien de korte spreektijd laat ik dat weg,
dat voert allemaal nu te ver.
Iets voor u om thuis eens door te lezen.


- persoon - ambt - beroep -

Van de werkbegeleiding uit zijn we ook aan het stoeien
over het profiel van de predikant.
Konden we het nog maar zo simpel zeggen.
Elk woord moet gewogen worden.
En het taalgebruik is ook duidelijk veranderd.

Het hele boek door heeft Heitink de drie peilers voor het beroep predikant hoog gehouden:
Drie gebieden zijn wezenlijk voor dit wondere ambt: persoon - ambt - beroep

En woorden als - agogische - , - hermeneutische - en - mystagogische - competentie klinken op.
Bij ons, en ook in het boek van Heitink.
Dat is niet zo verwonderlijk.
We puttien immers uit dezelfde bron!
We mogen hier zeker professor Jaap Firet gedenken.
En zijn naam met ere noemen.
Hij was zijn tijd reeds ver vooruit.
Het voert te ver hier inhoudelijk verder op in te gaan.
Maar één citaat wil ik u niet onthouden, en ik kan daar ook helemaal in meegaan:
Op bladzijde 271 zegt Heitink hoe hij de dominee aan het werk ziet in de toekomst:

Wij lopen het risico ons blind te staren op één bepaald beeld van predikant:
dat van de solist, de 'doe het zelver', de generalist, de altijd beschikbaren alleskunner,
komtom de gevangene van het pastorale grondmodel uit de tijd van Karel de Grote,
ook wel aangduid als één mens, één gebouw, één gebied.
Maar - zegt hij dan krachtig in zijn hoofdstuk -:
'om de toekomst van een overbodig beroep: déze dominee gaat voorbij. (271)

Facetten van het beroep predikant.

Toch gaat de dominee niet helemaal voorbij.
Aan de hand van de analyses uit het verleden
kunnen bepaalde kerntaken uitgediept worden in de plaatselijke gemeente,
de term priesterschap der gelovigen speelt een belangrijke rol,
en van daaruit kan gezien worden waar de predikant haar of zijn taken kan vinden.

Een helder overzicht wordt gegeven in hoofdstuk 8,
waar in een historisch overzicht onderscheid wordt gemaakt
in de verschillend functies die de predikant heeft gehad
en nu heeft in de samenleving en de kerk.
Het publieke domein, het sociale domein het en private domein.

Het private domein heeft de afgelopen jaren een sterk accent gekregen.
In het private domein wordt de predikant een pastor,
meer en meer nadruk op de persoon van de predikant.
Dat geeft veel lastige complicaties,
want daardoor wordt ook veel van de persoonlijkheid van de predikant verwacht.
Er wordt in het schema nog bijgezegd:
'voldoet in toenemende mate aan uiteenlopende religieuze behoeften van gelovigen'.
Iemand die zorgvuldig luistert naar de mensen en hun verlangens probeert te verstaan.

De theologische opleidingen, in hun kerkelijke opleiding,
en de ondersteuning van het Landelijk DienstenCentrum van de SoW-kerken
zijn in het scholen van de predikant vooral gericht op het meso-niveau: het sociale domein.

Als we naar de driehoek persoon-ambt-beroep kijken dan is er
een
'professionalisering [beroep],
clericalisering [ambt] en
personalisering [persoon] van het beroep.

Daarbij verandert ook het krachtenveld.
Vrouwen komen in het ambt, er is specialisatie, de werkbegeleiding is ingesteld,
en nascholing wordt zorgvuldig ingevuld.
De nadruk ligt op liturigische en pastorale aspect van het beroep.'

Op het meso-nivo gebeurt een heleboel, maar de publieke rol is uitgespeeld.
Er is daar echter ook nog veel te doen.
Niet de predikant als de gezagsdrager, volksopvoeder, zoals vroegere eeuwen,
wel de predikant als inspirator om de dienende, de aanwezige te zijn in de wereld:
de diaconale rol wordt steeds meer belangrijk,
geestelijke verzorging in instellingen en het leger is in feite een missionaire arbeid,
het zijn voorposten geworden,
en de Urban mission blijft actueel.


De taakverlichting

Hoe is dit alles in een goed vaatje te gieten,
zodat de predikant haar of zijn vreugde in het werk behoudt,
de gemeente geinspireerd en krachtig haar plaats weet te vinden
in deze chaotiserende wereld,
en zij samen tot een taakverdeling komen die een toekomst heeft?

Ik noem slechts wat opvallende punten.
U moet het boek maar lezen om u verder kennis te nemen
van de overzichtelijke en wijze woorden van Heitink.

De superintendent.

Heitink ziet wel wat in een superintendent, verbonden aan de classis.
Voor een gedeelte vrijgesteld, maar ook nog met basistaken in het pastoraat.
Ook spreekt hij over seniorenpredikanten en junioren.
De junioren hoeven niet meteen álle verantwoordelijkheid te dragen.
Kortom: Een streekgemeente met een aantal predikanten in dienst,
die ieder een eigen status hebben.
Ieder verantwoordelijk voor een eigen pastoraal gebied.
Ieder gaat voor in kerkdiensten,
maar ook ieder heeft specialiteiten die in de hele regio ingezet kunnen worden.
De één richt zich op de toerusting van de gemeenteleden,
de ander heeft de focus: beleid en organisatie,
weer een ander is gespecialiseerd in diaconale projecten
en stimuleert dat in verschillende gemeenten.

Heitink ervaart dat als taakverlichting.
Daarbij houdt hij ook rekening met gaven die in de gemeente leven.
Een voorbeeld hoe hij dat voor ogen ziet:

Bijvoorbeeld de gespecialiseerde predikante
die in een bepaalde periode agogiek als speerpunt heeft genomen
voor haar capaciteiten in een classis:
Agogisering van het pastorale beroep kan geen kwaad
zolang deze in dienst staat van de toerusting van gemeenteleden,
erop gericht om de functies van het ambt in toenemende mate om te bouwen
tot functies van de gemeente.
Geschoolde gemeenteleden zijn bereid en in staat
in liturgiegroepen, catechesegroepen en pastoraatsgroepen
zelf uitvoerende taken op zich te nemen.
Bij elke vacaturen mag de vraag gesteld worden:
hebben we meteen een nieuwe dominee nodig,
of kunnen we het voorlopig zelf?(269)

Dit facet spreekt mij wel erg aan.
Vanuit de priesterschap van alle gelovigen
kunnen meer mensen ingezet worden in het kerkelijke gebeuren.
De predikant hoeft niet alles alleen te doen.
Er zijn anderen meer bekwaam om verantwoordelijkheid te dragen
voor onderdelen in het kerkelijk werk.
En: ook predikanten kunnen deeltijd een andere functie in de samenleving vervullen.
Daar waar mensen nodig zijn (bijvoorbeeld nu het onderwijs).

Dus alles wat gedaan moet worden,
wordt door een kleine kern van gemeenteleden gedaan,
daarin hebben zij als focus, mensen mondig maken,
en zelf een stukje verantwoordelijkheid geven
om taken uit te voeren.
Ook HBO opgeleiden kunnen taken op zich nemen. Of mensen met speciale gaven.
Of de predikanten in de regio die een andere plek hebben:
geestelijk verzorger, leraar/lerares,
ook zij kunnen 'vrijwillig' bepaalde verantwoordelijkheden dragen in de gemeente,
of de classis, waar zij bij horen.

Dit is iets dat mijn persoonlijke hart raakt.
Zes jaar heb ik gewerkt in de gezondheidszorg, al die zes jaren heb ik geijverd
om op mijn manier, met mijn kennis en ervaringen een steentje bij te dragen aan de plaatselijke kerk.
Het was bijzonder lastig en verliep ook bijzonder stroef.
Men was wel aardig voor mij, maar men had eigenlijk geen belangstelling, of weinig.
Men had het zo druk met binnenkerkelijke perikelen dat het half uurtje
dat ik op de kerkenraad mocht spreken over mijn werk, echt het enige was wat mogelijk was op dat niveau.
Wel lukte het bij de toerusting op bovenlokaal niveau.
Cursussen bijvoorbeeld over omgaan met familieleden rond ernstige zieken,
de kwestie van euthanasie, bijzondere paranormale ervaringen als bijna-dood ervaringen belichten.
En op provinciaal nivo vond ik toen ook mijn plekje:
als deputaat voor jeugd en jongerenpastoraat heb ik veel geleerd over de activiteiten van Jeugd en Kerk.

Zoiets zou in alle regio's uitgebouwd kunnen worden.
Wie zijn in onze regio allemaal theoloog?
Of agoog? Of nog weer anders?
Kunnen we hen ook een eigen verantwoordelijkheid geven in het verband van kerken in de classis?
Het lijkt me heel goed haalbaar!

Daarbij maakt Heitink ook een kleine subtiele opmerking,
die mij ook raakt, en die ook in mijn hart al enige tijd speelt.
Maar het is iets wat niet gauw hardop gezegd kan worden,
want immers dan ondergraaf je je eigen 'de eeuwen door opgebouwde plek'
van de dominee in onze kerken.
Hij noemt het aan de hand van een toekomstvisioen van Bonhoeffer:

Of er in de nieuwe tijd nog een plaats zou zijn voor het beroep van predikant?
Dat was voor Bonhoeffer nog de vraag.
In ieder geval niet langer voor een royale gesalarieerde predikant.
Hij was ook op dit punt radicaal. Hij had een boodschap waar diakenen en kerkvoogden niet meteen op zitten te wachten: "De kerk is pas kerk als zij er is voor anderen. Om te beginnen moet zij alle eigendommen wegschenken aan de armen. De predikanten moeten uitsluitend leven van de giften van hun gemeenteleden of eventueel een wereldlijk beroep uitoefenen(187)
en dan Heitink zijn subtiele opmerking:

Het is een situatie die overigens in grote delen van de wereld heel normaal is! (187)

Dat geeft te denken in deze crisisvolle situatie van LDC en landelijke synode!
Eigenlijk had Heitink zijn boek daar vandaag centraal hebben moeten staan bij de synode,
die nu op dit moment beslist over hoe het LDC moet inkrimpen.
Het is natuurlijk allemaal veel ingewikkelder.
En Bonhoeffer hoeven we ook niet tot op de bodem navolgen.
Toch geeft hij nog steeds te denken.
En is hij misschien meer een gids, dan wij willen toelaten in onze kerkelijke besognes.

Model open kerk Zeker bij het model open kerk die Heitink voor ogen staat.
Wat Heitink daarmee voor ogen staat, ik kan dan nog wel een half uur met u verder.
Dat doen we dus maar niet.
Dat geef ik u als opdracht mee om thuis eens uit te zoeken wat hij daarmee bedoelt!

Het boek van Gerben Heitink zal ons zeker helpen
om op een zorgvuldige manier stappen te zetten naar de toekomst,
met de focus van het verleden op het netvlies.
Dank Gerben voor dit grootse werk!

Nelleke Boonstra


mw.drs.C.A. Boonstra gereformeerd predikante werkbegeleidster voor predikanten in de SoW-kerken in Nederland 23 november 2001

terug naar het begin

bijgewerkt op 8 januari 2002

deze website is een initiatief van de werkbegeleiding voor predikanten (KTO) en is gekoppeld aan de NIEUWSBRIEF voor PREDIKANTEN,
uitgave KTO-werkbegeleiding LDC -- SOW-kerken in Nederland
vragen over deze website kunnen terecht bij: de werkbegeleiding voor predikanten