"GEESTELIJKE VASTHEID EN BLIJDSCHAP.
.........
GOED VOOR EEN MENS!"
STUDIE OVER HET LEVEN VAN GEERT GROTE (13401384)
EN DE MODERNE DEVOTIE –
GEMAAKT DOOR DS. ANTON FORRER TIJDENS ZIJN
STUDIEVERLOF IN PERIODE AUGUSTUS -
OCTOBER 2000
INDELING BROCHURE:
1. Voorwoord
2. Het leven van Geert Grote:
2.1. zijn jeugdjaren te Deventer 2.2. zijn
studiejaren te Parijs
2.3. zijn docentschap - kerkelijke functies 2.4.
zijn ziekte - boekverbranding
2.5. zijn levensommekeer
2.6. zijn verblijf in het Kartuizerklooster te
Arnhem 2.7. Geert Grote gewijd tot sub-diaken -
prediker
2.8. Inhoud van zijn prediking
2.9. Zijn laatste levensfase
3. De europese
samenleving in de 14e eeuw:
3. l. Europa, een onrustig werelddeel in de 14e
eeuw 3.2. "de zwarte dood"
3.3. sociale armoede en het verzet daartegen
4.de kerk in de 14e eeuw:
4.1. de kerkelijke organisatie en de aftakeling
daarvan in de 14e eeuw 4.2. verlangen naar vormen van
nieuw kerkbestuur - nieuwe geestelijke bewegingen
5. Geert Grote en de beweging der Moderne
Devotie:
5.1. Zusters des Gemenen
Levens
5.2. Broeders des Gemenen
Levens
5.3. Enkele spirituele richtpunten van deze
Zuster- en Broedergemeenschappen
5.4. Kloosters van de Windesheimer
Congregatie
5.5. Thomas van Kempen......... een naam om te
onthouden
6. invloed der Moderne Devotie in de afgelopen
eeuwen tot in onze 21 e eeuw:
6.1. invloed op de diverse kerkelijke stromingen
6.2. leerpunten voor ons geestelijk leven anno
2000/2001
7. Geraadpleegde literatuur
l. VOORWOORD:
"Geestelijke vastheid en blijdschap... ...
... ....goed voor een mens!"
Deze titel is een variatie op een overgeleverde
uitspraak van onze hoofdpersoon GEERT GROTE, die
leefde in de periode 1340-1384 te Deventer. Over
hem en de beweging der Moderne Devotie(= nieuw
innerlijk leven), waarvan Geert Grote de
inspirator mocht worden, handelt deze brochure!
Wandelend langs deze aloude historische plekjes,
daarbij jongeren en ouderen observerend, denk je:
welke invloed kreeg deze geestelijke
vernieuwingsbeweging van Geert Grote in de tijd van 2e helft 14'
eeuw -
Ie helft ISe eeuw?
Welke invloed heeft deze beweging gehad in de eeuwen daarna? Is deze invloed
ook in onze 21' eeuw nog merkbaar?
Deze brochure schreef ik aan het einde van mijn
studieverlof medio augustus - begin november 2000.
In de rust van het Cisterciënzerklooster
"Abdij Sion" te Diepenveen mocht ik vijf weken lang de
studiestof tot mij door laten dringen. De dagelijkse
gebedsdiensten van deze kloostergemeenschap
gaven mij telkens weer nieuwe inspiratie bij deze
studie.
Enkele keren onderbrak ik echter de
literatuurstudie door in het centrum van Deventer de Geert Grote-
wandeling te kuieren. Mijn betrouwbare en
leerzame gids was daarbij de brochure "Deventer in het
voetspoor van de Moderne Devotie
"(uitgegeven mei-2000). En wandelend - op een herfstachtige
dinsdagmiddag - door de oude, gezellige straatjes
van Deventer, ziende de gebouwen en de
plaquettes over Geert Grote en zijn geestelijke
vernieuwingsbeweging denk je dan: wie is Geert Grote
geweest? Wie waren zin ouders? Hoe zag Deventer
eruit in zin leven? Wat bezielde deze intellectueel
begaafde man?
Wandelend in het jaar 2000 langs deze aloude
historische plekjes zie je de bedrijvigheid nu, zie je de
mensen wandelen, met elkaar praten, fietsen,
etalages bekijken van de vele winkels in de oude
binnenstad. Mensen met diverse huidskleuren,
diverse godsdienstige en culturele achtergronden. En
opeens vraag je je af
hoe zag de Deventerse samenleving eruit in het leven
van Geert Grote? Welke
geestelijke stromingen hebben zin leven
beïnvloed? Op welke wijze haakte zijn geestelijke
vernieuwingsbeweging daarop in? Wat waren de
uitgangspunten van deze geestelijke beweging? Op
welke wijze werden deze uitgangspunten hoorbaar
en zichtbaar in woorden en daden?
Ik wil trachten op al de gestelde vragen enige
antwoorden te geven. Ik hoop vooral dat deze
antwoorden ook ons oproepen tot geestelijke
vernieuwing. Ik ben namelijk van mening dat het zinvol
is om, in een tijd - anno 2000 - waarin we
geconfronteerd worden met vele veranderingen in ons
persoonlijk leven en in het samen-leven
-.een tijd waarin materiële waarden zo overbelicht worden,
elkaar te bevragen: wat is het geestelijk
fundament in uw/jouw leven? Is daarin nog plaats voor het
vertrouwen in de God, die Zich aan ons mensen
bekend heeft gemaakt door het volk Israël en in het
bijzonder door een Zoon uit dit volk: Jezus
Christus?
Dit geloof gaf Geert Grote en de Moderne Devoten
geestelijke vastheid en blijdschap... ... waardoor
ze konden groeien in goedheid! Ik hoop dat deze
brochure ook ons weer zet op het spoor van deze
vastheid en blijdschap, want dat is toch juist
ook weer goed voor ons mensen anno 2000?
In deze brochure heb ik verder enkele uitspraken
van Moderne Devoten (vrouwen en mannen)
verwerkt om des te meer de inhoudelijke kant van
deze geestelijke vernieuwingsbeweging te
belichten. Ter ondersteuning en verluchtiging van
de tekst heb ik enkele illustraties geplaatst
betreffende deze beweging en de tijd, waarin deze
is ontstaan.
Ik wens u veel leesplezier en ik ontvang gaarne
uw reacties!
Anton Forrer Ruinen, november 2000/januari 2001
2. HET LEVEN VAN GEERT GROTE:
2.1. ZIJN JEUGDJAREN TE DEVENTER:
Deventer is een zeer oude stad met een rijke
historie, waarin hoogte- en dieptepunten elkaar
afwisselen. Deventer was in de late
middeleeuwen(1300-1550) een welvarende handelsstad, waar
jaarlijks diverse handelsmarkten werden gehouden.
Mensen uit alle delen der Nederlanden, Duitsland
en zelfs Scandinavische landen kwamen dan naar
Deventer om handelswaren te kopen en te
verkopen. Deventer sloot zich aan bij het verbond
der Hanze
steden. Met andere Hanzesteden, zoals: Zwolle, Hattem, Kampen, Zutphen, Lubeck
en
Bergen(Noorwegen), onderhield men nauwe
handelscontacten. Wandelend door het oude centrum
van Deventer kan men - anno 2000 - nog de sfeer
proeven van die welvarende tijd.
Mede daardoor werd het ook een tijd van diepingrijpende
maatschappelijke veranderingen. In die late
middeleeuwen zien we namelijk een eerste
ontwikkeling op weg naar democratisering van deze
samenleving. De standen van geestelijkheid en
adel moesten langzamerhand hun eeuwenlange
machtsposities gaan delen met de opkomende stand
der burgers. Zo verkreeg in die tijd ook in
Deventer de koopmansstand - onderverdeeld in
gilden per beroepsgroep - de leiding van de stad in
handen. Ze vormden als het ware het eerste
gemeentebestuur. Dit gemeentebestuur bestond uit een
college van "schepenen en raad", waarin
twaalf rijke regenten alle sleutelposities in handen hadden.
Dikwijls volgde een zoon zijn vader op in dit
college. Dit was wel niet de democratische
bestuursvorm, zoals wij die anno 2000 kennen, maar
het waarborgde wel de continuïteit van bestuur,
die in zulke benarde tijden als de late
middeleeuwen onontbeerlijk was. Een nadeel was - zoals ook in
onze tijd voorkomt - dat deze samenballing van de
macht dikwijls leidde tot misbruik maken van deze
macht! Zodoende kreeg het eigenbelang wel eens
hogere prioriteit dan de behartiging van de
belangen der zwakkeren en ongeletterden.
Eén van de invloedrijkste koopmansfamilies in de
eerste helft der 14' eeuw te Deventer was de
familie GROTE. Werner Grote was een tijdlang
burgermeester van Deventer. Hij was getrouwd met
Heilwich van der Basselen, die ook stamde uit een
invloedrijke familie. Uit dit huwelijk werd één kind
geboren namelijk zoon: GEERT, die "de
hoofdpersoon" is in deze brochure.
Geert groeide op in het ouderlijk huis aan de Bagijnenstraat te Deventer. En gezien de materiële
rijkdom van zijn ouders mocht hij in welvaart
opgroeien. Echter Geert kwam op jonge leeftijd ook
reeds in contact met de bedreigende kanten van
het leven. In die jaren werd ook Deventer namelijk -
zoals zovele steden en
dorpen in europa - getroffen door de pestziekte, die in de volks
mond "de zwarte dood" genoemd werd.
Deze pestziekte maakte zijn slacht
offers in alle rangen en standen der toenmalige samenleving.
Ruim een derde! van de europese
bevolking is in die jaren ten onder gegaan aan
deze zeer besmettelijke ziekte.. Geert Grote moest
ervaren dat hij op 10-jarige leeftijd in korte
tijd én zijn moeder én zijn
vader moest verliezen aan de
dood door deze pestziekte. Geert bezocht in die
tijd de Latijnse school te Deventer, waarop ook -
jaren later - de beroemde humanist Erasmus zijn
eerste lessen mocht ontvangen! Geert Grote was
gezegend met een groot verstandsvermogen, zodat
hij spelenderwijs deze school kon doorlopen. In
deze school was het latijn
de schrijf- en omgangstaal. Geert Grote kwam zodoende al op jonge
leeftijd in aanraking met de normen en waarden,
die overgeleverd zijn in de boeken der oudheid.
Deze normen en waarden werden vooral gestempeld
door het christelijk geloof, zoals dit werd
doorgegeven in de Rooms-Katholieke
kerk van die dagen. Deze kerk bezat in die tijd veel macht,
welke geconcentreerd lag in het pausschap te
Rome. De wereldlijke machthebbers waren in vele
gevallen gehoorzaamheid verschuldigd aan deze
kerk, zodat de paus de machtigste man was in die
dagen. De kerk was in geheel west-europa
goed georganiseerd in talrijke parochies(= plaatselijke
geloofs-gemeenschappen) met aan het hoofd van elke parochie een geestelijke. Deze
plaatselijke
geestelijken waren weer gehoorzaamheid
verschuldigd aan hogere geestelijken. Aan het hoofd van
deze hiërarchie stond uiteindelijk de paus. Deze
organisatieopbouw heeft zich tot in onze dagen -
anno 2000 - kunnen handhaven in deze kerk! De kerk
speelde een belangrijke rol in het leven der mensen, zo ook van Geert Grote.
Binnen de muren
van deze kerk ontving hij zijn geestelijke
vorming, waardoor hij de christelijke normen en waarden
aangereikt kreeg. Ook het onderwijs - inclusief
de Latijnse school te Deventer - stond in die dagen
geheel onder supervisie van de kerkelijke
autoriteiten.
Echter ook in deze kerkelijke invloed werden
reeds enige breukjes zichtbaar. Dit kwam vooral door
de
vaak corrupte wijze, waarop geestelijken - vooral
de hogere geestelijken en de paus - leiding gaven
aan het bestuur der kerk en toezicht hielden in
de samenleving. Dit wekte wantrouwen en woede op
bij de geletterde leken, die door de opkomst van
de stand der burgers mondiger werden. Binnen de
kerk ontstonden dan ook - her en der in europa -
leken bewegingen, die de moed kregen om de leer
der kerk in twijfel te trekken toen ze in hun
eigen landstaal de bijbelse.geschriften en de werken
der
kerkvaders zelf konden gaan lezen. Dit mondig-worden van leken tastte de macht van de
geestelijkheid aan. De kerk reageerde vaak zeer
fel op deze opkomende lekenbewegingen. Ze
brandmerkte deze lekenbewegingen tot
"ketters", waardoor ze vaak op een zeer bloedige wijze - met
behulp van de wereldlijke heersers - werden
vervolgd en uitgeroeid. Bekend en berucht zijn de
vervolgingen van de Waldenzen,
de Katharen, de aanhangers van de "Vrije Geest",de Begijnen ende
Begarden. We zullen in deze brochure zien dat Geert Grote enerzijds de
aanzetten gaf om te pleiten
voor meer ruimte en verantwoordelijkheid - binnen
kerk en samenleving - voor lekenbewegingen;
anderzijds dat hij trouw bleef aan de leer der
kerk en niet schroomde om verbaal "ketters" aan te
klagen om hen tot zwijgen te brengen.
2.2. STUDIEJAREN TE PARIJS:
Zoals gezegd: Johan van Okkenbroek
stuurde Geert Grote naar de universiteit te Parijs, welke ook
geheel onder invloed stond van de kerk. Geert
Grote was nog maar 15 jaar oud toen hij de reis
maakte naar Parijs. Ik stel me voor dat dit voor
Geert een zeer avontuurlijke tocht was om van het
"knusse" Deventer te reizen naar de -
ook in die tijd - wereldstad Parijs. Het vervoer moest in die tijd
gebeuren met in onze ogen primitieve
vervoermiddelen: te voet, te paard, met de postkoets, want
auto's, treinen en laat staan vliegtuigen waren
nog lang niet ontwikkeld.
Geert Grote was een vermogende jongeman, want
zijn ouders hadden hem een flink kapitaaltje
nagelaten. Zodoende kon Geert Grote zich een goed
onderkomen permitteren, waarin hij ruim kon
leven en rustig kon studeren. Parijs was ook
reeds in die dagen een mondaine stad, met vele
uitgaansmogelijkheden en mooie paleizen der
franse koningen. Mensen konden hun hart ophalen aan
allerhande wereldse zaken. Bekend is dat ook
Geert Grote genoot van het uitgaansleven, genoot van
de vele feesten waarop hij werd uitgenodigd. Hij
was een geziene gast ook al door zijn goede
verschijning en door zijn rijke afkomst. Want ook
toen speelde geld een grote rol bij het verkrijgen en
ontwikkelen van vriendschappen. Wie geld heeft
mag - toen en nu - ook rekenen op "vrienden", deze
wijsheid is van alle tijden!
Na de dood van zijn ouders ontfermde zijn oom
Johan van Okkenbroek zich over Geert Grote. Deze
oom stimuleerde hem bij zijn studie aan de
Latijnse school, zodat Geert Grote verder kon gaan
studeren aan de - toendertijd
- beroemde universiteit te Parijs.
Geert Grote genoot van de belangstelling, die
vrouwen en mannen, hem gaven. Hij genoot van de
ruimte, die hij - dankzij zijn materiële
voorspoed - kreeg in het leven. Hij ontwikkelde zich dan ook tot
een jongeman, die graag duur en keurig gekleed
ging en die veel zorg besteedde aan zijn uiterlijk. Zo
parfumeerde hij regelmatig zijn haar om wellicht
vooral ook een goede indruk te maken op de dames
in zijn omgeving.
Bekend is echter ook dat Geert Grote een zeer
serieuze student was, die zijn verstandelijke
vermogens zo optimaal mogelijk probeerde te
ontwikkelen. Geert Grote is m.i. dan ook een
jongeman geweest die, naast de uitbundige wijze
waarop hij genoot op de diverse feesten, zichzelf
ook in bedwang kon houden. Want in de kortst
mogelijke tijd - 3 jaar - studeerde hij af aan de
faculteit der vrije kunsten en kreeg hij de titel
van "magister atrium". Nu mocht hij - op zeer jonge
leeftijd - zelf al gaan doceren op diverse europese universiteiten. Geert Grote studeerde echter
door,om een aantal jaren later af te studeren in
de wetenschappen van: geneeskunde, rechten en
theologie. Op jonge leeftijd had Geert Grote nu
alle studies voltooid, die in zijn tijd te bestuderen
waren!
2.3. DOCENTSCHAP - KERKELIJKE FUNCTIES:
Met zijn opgedane kennis reisde Geert Grote heel west-europa door om te doceren aan diverse
universiteiten. Zo hèeft
hij gedoceerd te Keulen, Straatsburg, Praag en Orléans. We kunnen ons
indenken dat Geert Grote op deze wijze een
bekende persoonlijkheid werd in de universitaire wereld
van die dagen. Hij nam ook op een scherpzinnige wijze
deel aan diverse wetenschappelijke debatten
te Parijs. Hij schitterde in deze
wetenschappelijke discussies en kon zijn hoge intelligentie laten zien
en horen. Ik stel me voor dat Geert Grote
zodoende uitgroeide tot een zeer zelfbewuste
wetenschapper, die zeker ook ijdel was, vanwege
zijn intellectuele overwicht op velen van zijn
generatiegenoten. Hierdoor kon hij m.i. ook
enigszins hoogmoedig overkomen in de omgang met zijn
medemensen!
In zijn studiejaren ontwikkelde Geert Grote een
voor hem belangrijke hobby: het verzamelen van
boeken! Deze boeken moesten in zijn tijd nog met
de hand geschreven worden,daar de
boekdrukkunst eerst na 1450 in opmars kwam! Niet
alleen verzamelde Geert Grote boeken over de
vakken, die hij bestudeerde, hij verzamelde ook
werken, die handelden over geheel andere aspecten
van het leven. Zo bestudeerde hij ook
astrologie(= sterrenkunde) en occultisme(= geestenwereld).
Deze levensterreinen waren in die tijd nauw
verbonden met de kunst van de geneeskunde. Astrologie
en occultisme stonden bovendien in een kwade reuk
bij de kerkelijke autoriteiten, daar ze tot de
"zwarte kunst" gerekend werden. Geert
Grote zal dan ook in latere jaren hierover problemen krijgen
met een geestelijke. In de jaren na 1375
verzamelde Geert Grote dan ook nog hoofdzakelijk boeken
van bijbel schrijvers en oude kerkvaders(zoals:
Augustinus) en mystici(zoals Bernard van Clairveaux).
De boeken, die hij verzamelde in die latere
levensperiode moesten - volgens hem - opbouwend van
aard zijn, waardoor ze een positieve invloed
hadden op zijn mens-zijn. Zo liet hij in die latere
levensperiode boeken der rechtsgeleerdheid en der
geneeskunde links liggen, daar deze studies ook
gemakkelijk de zucht naar het geld-verdienen
konden aanwakkeren. Geert Grote wilde zich in die
latere levensfase daarvan bevrijden om - mede
door middel van zijn verzamelde boeken - dichter bij
God, het hoogste goed in het leven, te komen.
De kerk speelde in het leven van Geert Grote een
belangrijke rol en hij trachtte dan ook een kerkelijke
carrière op te bouwen. Dit was geen gemakkelijke
weg, want je moest dan wel van allerlei
opgebouwde relaties gebruik kunnen maken, vooral
relaties in hogere kerkelijke kringen o.a. het
pauselijk hof.
Toen Geert Grote - na lange tijd van afwezigheid
- weer in Deventer was benaderde het stadsbestuur
hem. Dit stadsbestuur had namelijk een conflict
met de paus, die in deze jaren "in ballingschap" te
Avignon(Frankrijk) verbleef. Het stadsbestuur van Deventer vroeg hun geleerde
stadsgenoot Geert
Grote om voor hen over dit conflict te gaan
bemiddelen aan het hof van de paus en beloofde hem
daarvoor een royale geldelijke vergoeding. Geert
Grote wilde deze vergoeding echter niet aannemen,
maar spoedde zich wel naar Avignon
om te bemiddelen en een oplossing te zoeken voor dit conflict.
En dit gelukte Geert Grote, waardoor zijn roem
des te meer in Deventer steeg. Waarschijnlijk legde
Geert in die dagen goede relaties aan het hof van
de paus, want in die jaren lukte het hem om
Kanunnik te worden bij de kathedraal te Aken en
bij het Domkapittel te Utrecht. Voor beide kerkelijke
functies had hij toestemming van de paus nodig.
Deze functies leverde hem - naast een hogere
status in de rangorde der kerkelijke
geestelijkheid - ook jaarlijks een behoorlijke geldelijke toelage op.
Mede hierdoor kon Geert Grote zijn welvarende
leventje voortzetten. Wellicht heeft hij in die jaren wel
eens gedroomd van een glanzende kerkelijke
carrière met mogelijk een kardinaalschap in het
vooruitzicht! Echter er volgt een diepe crisis in
het leven van Geert Grote, die hem op een geheel
ander levensspoor zal zetten!
2.4. ZIEKTE - BOEKVERBRANDING:
Zoals reeds gezegd heersten er in de dagen van
Geert Grote vele ziekten onder de mensen. Deze
ziekten stempelden de samenleving, ze zaaiden
angst, wanhoop en dood om zich heen. Eén van
deze ziekten was de pest, die af en toe met
golven over europa trok en vele slachtoffers maakte. De
armen en de zwakken in de toenmalige samenleving
konden niets anders doen dan zo'n besmettelijke
ziektegolf over zich heen te laten komen, in de
hoop dat ze het leven mochten behouden. De rijken
konden vaak op tijd wegtrekken naar een gebied,
waar zo'n ziekte nog niet heerste, om dan weer
terug te keren naar hun eigen stee als het gevaar
weer geweken was.
Rond 1372 is Geert Grote weer in Deventer en hij
wordt getroffen door een ernstige ziekte, welke
ziekte is niet bekend. Hij wordt zó ziek dat hij
denkt te gaan sterven. Hij laat de prior van het
Dominicanerklooster van de Bergkerk te Deventer roepen. Geert Grote vraagt hem om het
sacrament
van de zieken en de stervenden. Deze prior kent
natuurlijk Geert Grote goed, want voor hem is Geert
Grote een hooggeleerd man der kerk. Echter deze
kloosterling weet ook dat Geert Grote in zijn
boekenverzameling werken heeft, die onderricht
geven in occulte en magische krachten. Deze werken
worden door de kerk veroordeeld, omdat ze
gerekend worden tot de "zwarte kunst", die een mens
kunnen bezielen met anti-christelijke
krachten. Deze anti-krachten kunnen mensen doen
afdwalen van
God's Heilige Geest.
Deze prior neemt zijn verantwoordelijkheid en
zegt tot Geert Grote: " ik wil u het sacrament van de
zieken en stervenden toedienen, mits u inv boeken, die handelen over occulte en magische krachten,
in het openbaar verbrandt c. q. laat verbranden
op de Brink voor het Laaggebouw! " Geert Grote, die
toen nog gehecht was aan al zijn boeken, weigert
in te gaan op deze voorwaarde. De prior keert
onverrichterzake terug naar zijn Bergkerkklooster!
De ziekte van Geert Grote verergert, zodat hij
echt het einde van zijn leven ziet naderen. Weer roept hij
deze prior van het Bergkerkklooster
en nu stemt Geert Grote in met de gestelde voorwaarde. De prior
dient hem het gevraagde sacrament toe en een
ieder verwacht dat Geert Grote spoedig zal sterven!
Echter het wonder gebeurt: Geert Grote herstelt
en houdt zich aan zijn gedane
boekverbrandingsbelofte. En zo zien vele Deventenaren enkele weken
later tot hun verbazing hoe hun
beroemde stadsgenoot Geert Grote op de Brink voor
het Waaggebouw - in het centrum van de stad -
al z'n boeken, die handelen over occulte en
magische wetenschap verbrand. Dit moet een grote
indruk hebben gemaakt op al deze mensen. En als
je nu op de Brink bij het Waaggebouw staat en je
tracht dit boekverbrandingsgebeuren
voor ogen te krijgen, dan zie je als het ware de stapel boeken
branden! Deze boeken waren merendeels van
perkament en dit bracht witte rook voort! En deze witte
rook was voor de gelovigen - vooral in die late
middeleeuwen - een teken dat God bij hen is! Zoals
velen - ook in onze tijd - dit beleven als witte
rook opkringelt vanuit de schoorsteen van het Vaticaan.
Deze rook is dan het signaal van: er is een
nieuwe paus gekozen, die voor Rooms-Katholieke
gelovigen toch een teken is van God's Nabijheid op aarde!
2.5. GEERT GROTE'S LEVENSOMMEKEER:
Deze crisis in het leven van Geert Grote bracht
in hem een proces van ommekeer op gang. Vooral
met het verbranden van zijn boeken over
occultisme en magie geeft Geert Grote aan dat hij wil breken
met deze sector van de wereldlijke wetenschap.
Weliswaar is niet bekend of hij daadwerkelijk occulte
séances bezocht om op deze wijze bewust betrokken te zijn bij het oproepen
van geesten der
gestorvenen of dat hij deze boeken uit louter
nieuwsgierigheid bezat, desalniettemin komt hij tot het
inzicht dat dit occultisme en het extreem-para-normale leidt tot een wetenschap, die
blokkades
kunnen zijn voor het beleven van God's Heilige Geest in het persoonlijk leven. Hoe actueel
klinkt ons
dit alles --anno 2000 - niet in de oren? Hoevelen -jongeren en ouderen - geven in onze tijd zich
niet
over aan zulke dubieuze occulte en absurd para-normale geestkrachten met alle kwalijke gevolgen,
die ze kunnen veroorzaken in een mensenleven?
De prior van het Dominicaner klooster van de
Bergkerk te Deventer zette Geert Grote op een radicale
wijze aan het denken, waarvoor Geert hem achteraf
zeer dankbaar is geweest. Deze boekverbranding
was de eerste stap op de weg van Geert Grote's bekering. Hij besefte opeens dat al zijn
geleerdheid
niet automatisch betekend dat hij zich op de weg
van God bevindt. Geert Grote wordt m.i. in die
levensperiode geconfronteerd met zichzelf en
ervaart dat veel kennis een mens eerder verwaand kan
maken dan dat het meehelpt de wereld met de
Liefde van God op te bouwen. Velen, voor erg na
Geert Grote levend op aarde - ook in onze dagen
-, moeten ook vaak zo'n crisis doorstaan en
verwerken, alvorens men als herboren mensen kan verder
leven.
De eerste tijd na de ziekte en de boekverbranding
blijft Geert Grote echter zich nog deftig kleden en
blijft hij genieten van de welvaart, die hem is
ten deel gevallen. Echter hoe meer hij nadenkt over zijn
levenswijze in het Licht van het leven van Jezus,
hoe meer hij gaat twijfelen over de juistheid van zijn
levenswijze! En als hij weer eens in Utrecht is
vanwege zijn kerkelijke functie aldaar, dan voert hij een
zeer indringend gesprek met een oude studie
genoot uit Parijs: Hendrik van Calcar. Deze is
toegetreden tot de kloosterorde der Kartuizers en
is op dat moment Abt van het klooster te Arnhem.
Deze kloosterorde stelt zich ten doel om op een
strenge en sobere wijze te leven, zoals Jezus leefde.
Ze kleden zich armoedig, eten heel sober en leven
als monniken in gehoorzaamheid en in kuisheid in
kleine huisjes of in cellen. Ze bestuderen de bijbelse Geschriften en de werken van de kerkvaders. Ze
ver richten handenarbeid om het benodigde geld te
verdienen voor het verzorgen van hun
levensonderhoud. Ze eren en loven God in een
aantal dagelijks gebedsdiensten. Deze Hendrik van
Calcar wijst Geert Grote op zijn weelderige levenswijze en overtuigt hem dat
dit niet het spoor is,
welke door Jezus hem gewezen wordt in het leven.
Dit indringende gesprek met zijn oude
studiegenoot bevordert in Geert Grote het proces
van ommekeer in zijn leven. Hij wil meer en meer
zijn leven afstemmen op het leven van Jezus
Christus, in wie hij de Liefde van God beleeft! Jezus
leefde sober en eenvoudig. Hij doorstond op
vrijwillige wijze: angst, pijn en martelingen om Zich vast
te houden aan de Liefde van God, waardoor Hij
voor vele mensen in alle tijden veel kon gaan
betekenen!
Geert Grote besluit om zijn weelderige kleding af
te leggen en daarvoor in de plaats een sober,
verschoten pij te gaan dragen met daaronder een
scherp haren kleed. Hij bestudeert vanaf die
momenten dagelijks de evangeliën en de boeken der
kerkvaders om op deze wijze zich geheel in te
leven in het leven van Jezus. Hij wil één worden
met Jezus Christus om zodoende - in woorden en
daden - een levende brief van Hem te worden temidden der mensen. Verder doet hij afstand van zijn
kerkelijke inkomsten en schenkt hij zijn huis aan
de Bagijnenstraat te Deventer aan alleenstaande
vrouwen, die een gemeenschappelijk spiritueel
leven - op basis van het leven van Jezus -willen gaan
opbouwen. Geert Grote schrijft voor hen in 1379
een reglement, op basis waarvan zij hun
gemeenschappelijk leven vorm kunnen geven. Deze
vrouwen spreken af om in eenvoud, kuisheid en
gehoorzaamheid met elkaar te gaan leven zonder
echter daarvoor geloften af te leggen. Ze kleden
zich ook niet in een habijt maar in gewone,
eenvoudige kleren. Ze blijven leken, die aan leven zoals
kloosterlingen
Als voorbeeld van hun gemeenschappelijk leven
staat centraal, datgene wat in het boek Handelingen
geschreven is over de eerste christelijke
gemeenschap te Jeruzalem:
"De groep gelovigen was één van hart en
ziel. Niemand eiste iets van wat hij/zij bezat voor
zichzelf op. Integendeel. alles was
gemeenschappelijk bezit. Met grote kracht legden de
apostelen getuigenis af van de opstanding van de
Heer Jezus en Gods Zegen was over hen
allen. Er was niemand, die gebrek leed.
(Handelingen 4:32-36)
Op basis van dit ideaal der eerste
christengemeente te Jeruzalem leefden deze vrouwen samen en
daarbij verrichten ze handenarbeid. Deze
handenarbeid bestond uit: weven, spinnen, bezoeken en
verzorgen van zieken in de stad Deventer. Op deze
wijze konden ze voorzien in hun levensonderhoud,
want bedelen was hun verboden!
Deze zustergemeenschap stond onder supervisie van
de burgerlijke overheid, daar ze geen direct
juridisch kerkelijk onderdak kenden. Geert Grote woonde
in een aantal kamers van zijn voormalig
ouderlijke huis en leefde zeer sober. Hij geleek
in niets meer op de Geert Grote, die jarenlang zeer
luxeus geleefd had en naar de laatste mode gekleed ging en genoten had van
vele wereldse zaken.
Hij helde nu wel eens over naar een andere
extreme levenswijze: hij at zelfs bedorven brood en wilde
beslist geen direct contact - zelfs geen
oogcontact - meer hebben met vrouwen!
Eén ding bleef hij echter wel behouden namelijk
zijn boekenverzameling, die hij echter gezuiverd had
van wereldse werken. Met een vriend Johannes Cele - rector van een beroemde stadsschool te Zwolle
- ondernam hij nog een reis naar Parijs om aldaar
boeken te kopen van bijbelschrijvers en van de
kerkvaders. Wat zullen bekenden van Geert Grote
hebben opgekeken toen ze hem zagen lopen in een
kameelharen mantel in plaats van deftige kleren.
Je vraagt je af of Geert Grote het op een goede
wijze heeft kunnen uitleggen als ze naar het
waarom vroegen van deze gedaantewisseling! Op de
terugweg hebben ze nog een ontmoeting met de
mysticus Jan van Ruusbroec in het klooster
"Groenendaal"
nabij Brussel. Deze ontmoeting is voor Geert Grote ook van belangrijke
betekenis
geweest voor het vormgeven van zijn geestelijk
leven in de jaren, die voor hem lagen.
Bij terugkomst in Deventer onderneemt Geert Grote
- samen met Johannes Cele - het initiatief om te
komen tot herziening van het middelbaar
onderwijs. Het uitgangspunt van deze herziening is dat
voortaan niet het maatschappelijk nut in het
onderwijs centraal staat, maar wel de opgroeiende mens,
liever nog:de jonge christen, die zijn
persoonlijke verantwoordelijk
heid voor kerk en maatschappij moet leren dragen! Talloze jonge mensen w.
o. enkele beroemdheden
zoals: Desiderius
Erasmus, Thomas van Kempen, en Adriaan Florens Boeyens(de latere paus
Adriaan VI) hebben deze diepgaande hervorming van
het onderwijs ondergaan. Deze onderwijs-
herziening stond in latere jaren model voor
onderwijsherzieningen in andere europese landen.
In deze jaren kreeg Geert Grote ook een goed
contact met scholieren te Deventer, die voor hem -
tegen betaling - boeken overschreven. Het contact
met hen benutte hij vooral ook om met hen over
geestelijke zaken, in het bijzonder over het
leven van Jezus Christus, te spreken. Hierdoor droeg hij in
belangrijke mate bij aan de geestelijke vorming
van deze jongeren!
2.6. VERBLIJF IN HET KARTUIZERKLOOSTER TE ARNHEM:
Geert Grote gaat nog een stap verder in het
ontwikkelen van zijn nieuwe levenswijze. In 1377 meldt hij
zich als gast bij het Kartuizerklooster te
Arnhem, waar zijn oude-studievriend Hendrik van Calcar Abt
is. Hij gaat hier in retraite om door
zelfonderzoek in zichzelf orde op zaken te stellen. Hij blijft ruim
drie jaar in dit klooster. Hij deelt het leven
der monniken: de eenzaamheid in de cel, het doen onder
zwijgzaamheid van handenarbeid, de strenge ascese
van deze orde, die naar algemeen getuigenis
niet door het geestelijk bederf van die tijd was
aangetast. Vastend en biddend brengt Geert Grote
hele nachten in knielende en staande houding
door. Op deze wijze wil hij zijn oude levenswijze
overwinnen! Op deze wijze wil hij geestelijke
vastheid en bladschap ontvangen in de Naam van Jezus
Christus. Voor Geert Grote wordt hierdoor ook
meer en meer duidelijk wat de geestelijke nood is in
de kerk van zijn dagen. Hij spreekt dit ook met
volle overtuiging uit tegenover de mede-broeders in
het klooster te Arnhem. Deze mede-broeders
adviseren hem om het klooster te verlaten en zich te
gaan wijden aan de prediking over deze
misstanden! Op deze wijze kan hij meehelpen om de kerk -
vooral de geestelijken - weer in het Levensspoor
van Jezus Christus te krijgen. Deze kloosterlingen
beseffen daarbij dat Geert Grote op de lange duur
niet in staat is om het lichamelijk vol te houden in
hun kloostergemeenschap. Geert Grote volgt hun
advies op en zo begint weer een nieuwe fase in zijn
rijk-geschakeerd leven!
2.7. GEWIJD TOT SUB-DIAKEN - PREDIKER:
Om te mogen prediken in de kerk dient Geert Grote
minstens gewijd te worden tot sub-diaken. Een
hogere functie( bv. priester) ambieert hij niet!
Geert Grote wordt te Utrecht tot sub-diaken gewijd zo
rond het jaar 1380. De toenmalige bisschop van
Utrecht: Floris van Wevelinkhoven is Geert welgezind
en geeft hem een volmacht om in het gehele bisdom
Utrecht te prediken. Dit bisdom Utrecht is in die
dagen zeer uitgestrekt. Het omvat delen van
Holland, verder de stad Utrecht en wijde omgeving en
delen van oost en noord Nederland. Nu behoeft
Geert Grote niet steeds aan de plaatselijke
geestelijkheid toestemming te vragen om in hun
kerk te prediken, want deze bisschoppelijke
volmacht opent voor hem alle kerkdeuren! En zo
predikt Geert Grote in Haarlem, Amsterdam, Utrecht
maar ook in Deventer, Zwolle en Zutphen en vele
andere plaatsen in dit bisdom!
2.8. INHOUD VAN DE PREDIKING VAN GEERT GROTE:
Geert Grote ontplooit een onvoorstelbare
activiteit. Hij heeft enkele trouwe metgezellen, waarvan
Johannes Brinckerinck
welde bekendste is geworden. Deze Johannes Brinckerinck
verzorgt o.a. het
aanplakken van biljetten in plaatsen, waarin
Geert Grote zal gaan prediken. Verder verzorgt Johannes
Brinckerinck de stapel boeken, die Geert Grote bij zich heeft. Die boeken gebruikt
hij om zijn gelijk
aan te tonen als geestelijken hem becritiseren ten aanzien van zijn prediking. Geert Grote -
de
voormalige, scherpzinnige, academisch gevormde disputant, bekend en beroemd in vele europese
universiteitssteden - ontpopt zich nu als een
bekwaam en scherpzinnig volksredenaar. Hij neemt geen
blad voor de mond en becritiseert
de geestelijke situatie in de kerk van zijn dagen. Dit geestelijk
gehalte staat vèr weg
bij wat Jezus Christus en de eerste christengemeente te Jeruzalem hebben
voorgeleefd. Geert Grote houdt de mensen - die
steeds in grote getale naar hem komen luisteren -
voor dat christen-zijn
betekent: bewogen-zijn om elkaar, met elkaar geld en
goederen eerlijk delen, je
houden aan gedane beloften, want op deze wijze
kan de Liefde van God - zichtbaar geworden in het
leven van Jezus Christus - doorwerken in elk mens
persoonlijk en daarmede in het samen-leven!
Daarbij schildert hij heel realistisch het
oordeel dat God zal vellen over alle mensen. Gedachten aan
hemel en hel waren in die dagen - zoals ook nog
in onze 2l' eeuw - nog heel concreet aanwezig in het
leven der mensen. Geert Grote preekt vaak voor de
vuist weg en wordt daarbij geholpen door zijn
fenomenaal geheugen. Hij weet vele bijbelteksten als bewijsplaatsen op te noemen en onderbouwt
dit
verder met wat de aloude kerkvaders hebben gezegd
en opgeschreven.
Geert Grote bekritiseert ook de wereldlijke
artsen en advocaten om hun geldzucht en vooral ook de
geestelijkheid, die in vele gevallen ontrouw
geworden zijn aan hun eens gedane geloften van
kuisheid, gehoorzaamheid en eenvoud. Velen leven
wel samen met een vrouw, leven zeer werelds en
daarbij spreiden zij een onbijbelse
hebzucht ten toon! Geert Grote laat horen dat deze geestelijkheid
niet meer dienstbaar is aan het volk, maar
daarentegen misbruik maakt van hun macht door het volk
uit te buiten. Hij roept hen op om zich te
bekeren door zich weer meer in te leven in de levenswijze,
welke Jezus Christus de mensen heeft voorgeleefd.
Hij roept hen op om meer gericht te leven op het
hemelse Koninkrijk van God dan op de wereld,
waarin ze leven. En daarbij schuwt hij ook niet
zelfkastijding. Met dit doel voor ogen trekt
Geert Grote met zijn vrienden van stad tot stad, van dorp
tot dorp! We kunnen slechts gissen op welk een
primitieve wijze zij zich moesten verplaatsen en
hoeveel tijd dit reizen in beslag nam!
Deze gedachten van wereldafkeer en zelfkastijding
brengt Geert Grote ook in in de beweging der
Moderne Devotie. Ons komt - in onze 21 e eeuw -
deze vorm van Navolging van Christus extreem
voor. Onze vraag daarbij is: je kunt - levend in
en voor deze wereld - toch ook Christus op een minder
extreme wijze navolgen? Hoe ziet deze minder
extreme wijze er dan in ons leven uit? Een vraag om
verder over na te denken en hierover met elkaar
van gedachten te wisselen!
Voor Geert Grote ligt het zwaartepunt der
Navolging van Christus niet in het deemoedig aanvaarden
van het lot dat ons is opgelegd, maar in het
zichzelf opleggen van boetedoeningen! Dit is zijn wijze
om vanuit het Goede van God de strijd aan te
binden tegen kwade tegenkrachten, die het leven be
dreigen. En daarbij hield Geert Grote vooral zijn
oog gericht op de strijd, die Jezus moest aangaan in
Zijn Leven tegen deze tegenkrachten.
Door de prediking van Geert Grote ontstond grote
beroering in het bisdom Utrecht. Velen waren het
zeer met Geert Grote eens en maakten schoon schip
in het eigen leven en werden zijn volgelingen.
Maar anderen - waaronder vooral seculiere
geestelijken - klaagden hem aan bij de bisschop. We
zagen reeds dat deze bisschop zeer op de hand van
Geert Grote was en in zijn hart deelde hij de
aanklachten tegen de geestelijkheid, die
doorklonken in de prediking van Geert Grote. Verder wist de
bisschop dat Geert Grote zich netjes hield aan de
officiële leer van de kerk en dat daarop niets was
aan te merken. Echter de druk op de bisschop
wordt zo groot - ook vanuit de burgerlijke overheid
van enkele belangrijke steden, zoals Kampen - dat
hij wel moet zwichten. Hij kiest voor een zeer
tactische oplossing: de preek
bevoegdheid van alle diakenen in het bisdom wordt
ingetrokken! Dus: geen enkele diaken mag meer
een preek houden in de kerken van het bisdom!
Echter na verloop van tijd krijgen alle diakenen hun
preekbevoegdheid terug behalve............ Geert
Grote! Dit is een zware slag geweest in het leven van
Geert Grote, maar hij legt zich er in eerste
instantie bij neer. Hij blijft een trouw dienaar van de kerk en
blijft gehoorzaam aan zijn bisschop. Later gaat
hij toch in beroep bij de paus, die hem weer het
predikambt teruggeeft. Echter dit gebeurt eerst
nadat Geert Grote in 1384 onverwachts is overleden!
2.9. LAATSTE LEVENSFASE:
Als Geert Grote niet meer mag prediken, pakt hij
een nieuwe activiteit op. Hij begon indertijd aan het
vertalen van het gebeden- en getijdenboek der
kerk vanuit het latijn in de volkstaal. Dit werk was
nooit geheel klaar gekomen. Met veel toewijding
en energie neemt hij dit werk weer op. Hij doet dit in
de plaats Woudrichem. Dit
gebeden- en getijdenboek komt klaar en wordt in vele exemplaren
overgeschreven en in latere tijd in grote getale
gedrukt. Velen in de Nederlanden - met name hen, die
zich aangetrokken voelden door de beweging der
Moderne Devotie, welke Geert Grote op gang heeft
gebracht - hebben zijn gebeden- en getijdenboek
in de volkstaal gebruikt om op deze wijze een
zekere orde in hun dagritme te brengen. Hierdoor
kreeg God en Jezus Christus een plaats in het
dagritme van deze mensen. Is aan zulke
geschriften ook in onze moderne gejaagde tijd weer niet veel
behoefte?
Medio augustus 1384 wordt Geert Grote geroepen
bij een vriend, die besmet is door de pest De
familie hoopt dat Geert Grote met zijn
medicijnenkennis - hij was immers toch ook nog afgestudeerd
arts! - deze vriend beter kan maken. Geert Grote
voelt de pols van deze vriend en constateert dat
deze vriend spoedig zal sterven, niet wetende dat
hij nog voor deze vriend het tijdelijke leven op
aarde zal gaan verwisselen voor het eeuwige
leven! Geert Grote is namelijk zelf - door deze aanraking
van deze vriend - besmet geraakt door de pest en
sterft op 20 Augustus 1384. Een belangrijke
persoonlijkheid in onze kerkgeschiedenis is
gestorven. Echter zijn inzet voor een nieuwe geestelijke
beleving van het Evangelie aangaande Jezus
Christus zette zich door tot in de 21 e eeuw, waardoor
velen mochten ervaren en mogen ervaren dat:
geestelijke vastheid en bladschap... ... ... ...goed is
voor de mens!
Zijn volgelingen in de Zuster- en
Broedergemeenschappen hebben het eerst zeer moeilijk gekregen na
de dood van hun Meester Geert. Want nu hun leider
gestorven was konden zijn agressieve
tegenstanders wel eens wraak gaan nemen op deze
Zusters en Broeders. Ze durfden dan ook in die
eerste tijd bijna niet hun deur uit om zich te
begeven tussen de andere mensen, want inderdaad zijn er
enkele incidenten geweest. Bekend is dat
beschonken jongeren overgegaan zijn tot zinloos geweld
ten opzichte van de moderne devoten. Echter het
blijft gelukkig beperkt tot enkele incidenten.
In het algemeen worden deze Zuster- en
Broedergemeenschappen zeer gewaardeerd om hun
geestelijke levenswijze en om hun
onvoorwaardelijke, belangenloze inzet voor hun medemensen. Ook
het feit dat er naast deze Zuster- en
Broedertehuizen kloosters werden gesticht door de Moderne
Devoten gaf een zekere waardering vooral van de
kant der kerkelijke autoriteiten. Op deze wijze lieten
ze zien dat ze als geestelijke beweging waardevol
wilden blijven binnen de grenzen van de kerk van
Rome. Ook deze vrouwen en mannen lieten in woord
en daad zien dat:
GELIJKVORMIG WORDEN:
3. DE EUROPESE SAMENLEVING IN DE 14E EEUW:
Laten we er voor zorgen dat iets wat ons stoort,
Ons niet verstoort. Vooral moeten we er voor zorgen
Dat we niet kleinzielig worden als we veel
narigheid hebben. Want dan raken we van de kaart en
komen zelfs tot wanhoop. Vooral moeten we zo nu
en dan nadenken. Over het laden van Christus,
bijzonder over hetgeen daarbij in Hem omging. Dat
kan ons de mogelijkheid geven ons eigen lijden
te dragen en te verdragen.
Als we liefde krijgen voor de menselijke
verschijningsvorm van Christus en zicht krijgen op wat in
Hem omgaat dan zullen we langzaamaan op Hem
gelijken.
Velen van ons willen een eigengemaakt kruis nog
wel dragen, Maar een opgelegd kruis dragen we
met tegenzin of we werpen af. Maar we zullen
gelijkvormig moeten worden met Christus En ons
moeten verzoenen met God, die we te kort hebben
gedaan.
Bij het beschrijven van het leven van Geert Grote
mocht ik reeds enkele maatschappelijke
ontwikkelingen in deze eeuw aanstippen. Ik wil nu
trachten nog enkele hoofdlijnen te schetsen, die
grote invloed hebben gehad op het samenleven der europeanen in de tijd van Geert Grote en de
beweging der Moderne Devotie. Het blijven hoofdlijnen
en daardoor kunnen niet alle details
beschreven worden, ook al omdat al deze
ontwikkelingen vaak zeer complex en ingewikkeld zijn.
Voor detailbeschrijvingen verwijs ik naar
desbetreffende literatuur, die zeker in elke bibliotheek
aanwezig zal zijn. Verder verwijs ik naar de
literatuur, die ik mocht raadplegen.
3.1. EUROPA, EEN ONRUSTIG WERELDDEEL IN DE 14E
EEUW:
In de 14e eeuw brokkelt de feodale structuur van
de middeleeuwse samenleving af. In deze feodale
structuur waren kerk en vorsten oppermachtig. Met
opzet zet ik de kerk - met als hoofd de paus te
Rome - voorop, want het wereldlijk gezag was
grotendeels ondergeschikt aan het geestelijk d.i. het
kerkelijk gezag! De standen van de geestelijkheid
en de adel hielden elkaar in evenwicht, weliswaar
vaak een wankel evenwicht... . .. maar toch! De
kerk kon op de wereldlijke overheid een beroep doen
om personen en groepen, die het kerkelijk gezag
probeerden ter discussie te stellen en - erger nog -
aan te tasten, met grof geweld aan te pakken! Aan
het einde van de 20e eeuw, begin 21 e eeuw
beleed de huidige paus schuld voor al het leed
dat de kerk in die eeuwen onder de mensen heeft
veroorzaakt!
In deze 14e eeuw werden er echter reeds ook wat breukjes zichtbaar in deze gezagsverhoudingen
vanwege de opkomende stand der burgerij. De
geletterde leken kregen meer en meer invloed in de
europese landen ook al doordat de economie meer bepaald ging worden door de
geldstromen dan
door het bezit van onroerende goederen, zoals
land en gebouwen. Deze geldeconomie kwam vooral
in handen te liggen van deze nieuwe derde stand
der burgerij! Deze ontwikkelingen verwekte onrust
onder de wereldlijke heersers, die aansluiting
gingen zoeken tot deze nieuwe "machthebbers".
Hierdoor probeerden zij zich ook te ontworstelen
uit de greep, die de kerk tot nu toe op hen had
gehad. De wereldlijke heersers zochten naar
nieuwe verhoudingen en ook naar uitbreiding van hun
eigen macht. Lokale oorlogen waren hiervan dan
ook het gevolg en er ontstond bv. Frankrijk en
Engeland - een nieuw nationaal bewustzijn. Dit
had een bloedig treffen tot gevolg tussen deze twee
landen. Een treffen, dat bekend is geworden als
de 100-jarige oorlog. Over en weer zijn wreedheden
begaan, waardoor vele mensen - vooral jongens en
mannen - opgeofferd zijn om de strijd in eigen
voordeel te beslissen.
Zodoende kwam er in europa een overschot aan
meisjes en vrouwen. Her en der zochten deze
vrouwen hun veiligheid bij elkaar. En zo
ontstonden groepen BEGIJNEN, die probeerden op een
vredige wijze met elkaar samen te leven. Echter
er kwamen ook zwervende groepen Begijnen, die
geheel andere opvattingen gingen uitdragen over
de leer der kerk. Ook ontstonden er dergelijke
mannengroepen - de Begarden
en Geselaars - die in sommige streken van de europese
samenleving
flink wat onrust veroorzaakten. Zowel de
wereldlijke- als de geestelijke overheid probeerden met
geweld deze onrust de kop in te drukken.
Inderdaad: het werd in die dagen erg onrustig in de landen
van west-europa,
waarbij de blokkades van vrachtwagenchauffeurs anno september 2000 in de
huidige EU, slechts een vreedzame afspiegeling
zijn.
Daarbij kwam dat in deze eeuw ook de dreiging
vanuit het oosten zichtbaar werd, want de turken
maakten zich gereed om het westen van europa aan
zich te onderwerpen. Hierdoor kon de christelijke
godsdienst in westeuropa
verdreven worden, waarvoor dan de islamitische godsdienst in de plaats
zou komen. In voorgaande eeuwen was het
christendom reeds grotendeels verdreven uit het midden-
oosten en uit noord-afrika.
In die landen was de Islam de heersende godsdienst geworden en tot in
onze 21e eeuw is dit gecontinueerd.
3.2. "DE ZWARTE DOOD":
Niet alleen werden vele mensenlevens opgeofferd
aan al deze oorlogen, ook golfde de ziekte de
pest regelmatig door west-europa.
Velen beleefden dit als een straf van God voor de zonden der
mensen en lieten het vaak gelaten over zich
heenkomen. Anderen trokken als "Geselaars" erop uit om
door middel van zelfkastijding voor God te boeten
in de hoop dat "de zwarte dood" zou stoppen.
Groepen van deze "Geselaars" trokken in
de tijd van Geert Grote ook door Deventer. De belangrijkste
oorzaken van deze steeds weer terug kerende
pestepidemie waren m.i.: de grote armoede onder
belangrijke delen van de europese
bevolking en de daarmee gepaard gaande slechte hygiènisèhe
toestanden en een nog onontwikkelde medische- en
verpleegkundige verzorging. Hierdoor kon deze
vreselijke ziekte steeds weer verspreid worden
door vlooien van ratten, die in grote getale in europa
voorkwamen! Achter de zakelijke berichtgeving uit
die tijd gaat dan ook een onpeilbaar diep verdriet
schuil.
Ik denk dat we de europese
situatie van de 14e eeuw enigszins kunnen vergelijken met de huidige
situatie in de 21' eeuw in Afrika. Ook daar
heerst in onze tijd schrikbarend grote armoede, gebrekkige
hygiènische en medische voorzieningen, groot gebrek aan afdoende medicijnen om
besmet
telijke ziekten - zoals Aids - te bestrijden en uit te bannen Er ligt dan ook
een grote
verantwoordelijkheid op de schouders van europeanen en amerikanen van de
21 e eeuw om deze
afrikaanse volkeren te helpen. Europa en amerika
hebben toch de materiële middelen voor handen
om zich hiervoor in te zetten?! Gelukkig worden
meer en meer mensen in europa en amerika zich
hiervan bewust.
3.3. SOCIALE ARMOEDE EN HET VERZET DAARTEGEN:
De onrust in europa in de 14e eeuw werd ook
aangewakkerd door grote sociale tegenstellingen, die
deze armoede tot gevolg had. Veel land was eigendom
van weinigen, zoals in onze 21e eeuw dit nog
zo is in LatijnsAmerika.
En zoals de boeren in Latijns-Amerika in onze dagen
in opstand
komen tegen dit onrecht, zo kwamen de boeren in
de 14e eeuw in opstand tegen de vorsten en tegen
de kerk, die vaak ook grootgrondbezitter was.
Berichten uit die tijd vertellen ons dan ook over deze
bewustwording der boeren bv. in Frankrijk en
Engeland, vertellen ons over de opstanden die daaruit
volgden. Deze berichten vertellen ons ook over de
wrede wijze waarop deze opstanden weer de kop
werden ingedrukt. Maar he
zaad van het mondig-worden der gewone boeren, burgers
en buitenlui was
gezaaid en hebben er mede voor gezorgd dat onze
huidige europese samenleving uitgegroeid is -
met vallen en opstaan - tot een samenleving,
waarin betere sociale verhoudingen zijn gekomen.
Hierdoor kon de armoede bestreden worden,
alhoewel velen in europa ook nu nog onder een sociaal
minimum moeten leven. Aan de huidige EU de
opdracht om waakzaam te blijven, door dit sociaal
beleid te continueren en uit te bouwen; waakzaam
om weer niet terug te vallen in onrechtvaadige
sociale verhoudingen zoals deze in de 14e eeuw
openbaar werden!
Tot zover mijn schets in hoofdlijnen over de
leefsituatie in het europa van Geert Grote en de Moderne
Devotie.
enkele citaten:
GELUKKIG LEVEN: Geduld, hertrouwen en
tevredenheid - drie
belangrijke zaken: Geduld brengt rust voort,
Vertrouwen brengt
blijdschap, Tevredenheid brengt tot dank. Wie
deze drie bezit zal hier
op aarde gelukkig leren! Dirc
van Herxen(rector van het Zwolse
fraterhuis 1381-1457)
GELUKKIG LEVEN:
Het overdenken van de menselijkheid van Jezus
Christus voert ons
tot het beschouwen van zijn goddelijkheid! Jan Mombaer -
Windesheirner Kanunnik (Brussel 1460 - Parijs 1503)
4. DE KERK IN DE 14E EEUW:
om daarmee hun steentje bij te dragen bij het
opstoken van dit wantrouwen onder hun onderdanen.
Evenals de middeleeuwse samenleving werd ook de laat-middeleeuwse samenleving verrijkt met een
moraal, welke opborrelde uit de joodschristelijke Geschriften. Vooral de Persoon van Jezus
Christus
inspireerde mensen tot hoog ethisch handelen,
waardoor de naastenliefde werd gepraktiseerd, mede
door het onderwijs van de kerk. Dit mogen we -
ondanks de uitwassen - vooral positief duiden!
4.1. DE KERKELIKE ORGANISATIE EN DE AFTAKELING
DAARVAN IN DE 14e EEUW:
De Rooms-Katholieke
kerk was een organisatie, die tot in de kleinste dorpen en gehuchten in de
europese landen haar gezag uitoefende. Een gezag dat - zoals ik reeds mocht
beschrijven -
hiërarchisch van opbouw was en nog steeds is. De
paus met zijn curie was en is de hoogste
geestelijke machthebber. Onder paus Innocentius 111(1198-1216) bereikte dit kerkelijke gezag
haar
hoogtepunt. In de 14e eeuw begint ook dit
kerkelijk gezag in te boeten, vooral ook doordat het
vertrouwen in het pausschap tot een diepte punt
daalde. Dit werd vooral veroorzaakt door de
wantoestanden aan het pauselijk hof. Prelaten(=
hoge geestelijken) leidden aan dit hof een welvarend
leventje, waarin van evangelische soberheid en
evangelische armoede weinig te bespeuren was. De
leefwijze van de pauselijke curie werd bekostigd
door praktijken, die in voorafgaande eeuwen door
de pausen zelf met kracht waren bestreden, zoals
het verkopen van kerkelijke ambten. Daarbij
vormden de kloosters een bijzonder - vaak zeer critisch - onderdeel van de opbouw der Rooms-
katholieke kerk in die tijd.
Dit alles ontging de gewone mensen ook niet, want
op het lagere nivo der geestelijkheid was het
vaak van hetzelfde laken een pak! En vanuit de
lekenstand kwam langzamerhand kritiek op deze
wantoestanden, waardoor het ontzag en het respect
voor de geestelijkheid ondermijnd werd. Ook de
vorsten streefden naar een lossere band met de
kerk en zagen hun kans schoon om des te meer
nadruk te leggen op deze kerkelijke
wantoestanden, Dit alles kwam tot een uitbarsting tijdens het
pausschap van Bonifatius
VII(1294-1303). Deze paus zette alles in het werk om zijn macht te
behouden maar hij kwam daardoor in een scherp
conflict met de franse koning Filips de Schone. Na
de dood van Bonifatius
ging het verder bergafwaarts met het gezag van het pausschap en daarmee
met het gezag der kerk. Franse en italiaanse kadinalen kwamen fel
met elkaar in conflict bij het kiezen
van een opvolger voor Bonifatius.
De franse kardinalen waren op de hand van het franse hof, de
italiaanse kadinalen waren daar fel tegen. Deze
tweestrijd duurde voort in de gehele 14e eeuw. In 1305
vond men een compromis in de persoon van Clemens
V, een fransman, die echter pauselijke macht
ook hoog in het vaandel had. Clemens voelde zich
echter niet meer veilig in Rome en verplaatste het
pauselijk hof naar de franse plaats Avignon. Clemens en zijn opvolgers lieten in Avignon een
schitterend pauselijk hof bouwen en zetten hun
luxueus leventje daarin voort. Dit alles werd
gefinancierd door de hoge kerkelijke belastingen,
die in geheel europa werden geheven. Dit alles
zette bij de gewone bevolking des te meer kwaad
bloed! De opvolger van Clemens V was Urbanus
V. Bij deze paus heeft Geert Grote m.i. bemiddeld
in het conflict met de stad Deventer. Urbanus werd
opgevolgd door paus Gregorius IX, deze keerde in
1377 definitief terug naar Rome en hiermee kwam
een einde aan de zgn. babylonische
ballingschap van de pausen te Avignon.
Na de dood van Gregorius IX in 1378 ontstond
opnieuw verdeeldheid tussen de franse en de
italiaanse kardinalen. Doordat enkele franse kardinalen te laat voor liet
conclaaf gekomen waren,
koos men een italiaan
tot paus: Urbanus VI, die zich vestigde te Rome. De
franse kardinalen
vormden op hun beurt een nieuw conclaaf en kozen
Clemens VII tot paus, die zich in Avignon
vestigde. Nu waren er zelfs twee pausen en dit is
wel het dieptepunt geworden in de Rooms-
Katholieke kerk. Dit leidde ook tot grote verwarring
in geheel europa, want voor welke paus moest
men nu kiezen? Welke paus moest men
gehoorzaamheid beloven? Duidelijk is dat het geestelijk
leven hiermee een knak kreeg en velen de kerk
niet meer serieus konden nemen. Men zoekt naar een
oplossing op het concilie te Pisa
in 1409. Beide partijen zijn aanwezig en kiezen een nieuwe paus:
Alexander V. Echter de pausen te Rome en te Avignon weigeren af te treden en dan.................. zijn
er drie pausen! Het concilie te Konstanz (1414-1418) maakt een einde aan deze onhoudbare
situatie,
ze kiezen tot paus: Martinus V. De paus te Rome
treedt vrijwillig af en de paus van Avignon is reeds
gestorven. Onder Martinus V(1417-1431) krijgt het
pausschap weer iets van zijn integriteit terug.
4.3. VERLANGEN NAAR VORMEN VAN NIEUW KERKBESTUUR
- NIEUWE GEESTELIJKE
BEWEGINGEN:
Het is te begrijpen dat het gesol rond het
pausschap het verlangen oproept om te komen tot vormen
van nieuw kerkbestuur. Het verzet tegen het
pauselijk centralisme neemt toe. Men verlangt terug naar
bestuursvormen, zoals die beschreven staan over
de eerste christelijke gemeenten. Met name in
Engeland en in Duitsland leeft dit verlangen.
Vooral ook vorsten steunen het streven om de macht
van de paus te decentraliseren, zodat zij als
vorst meer zeggenschap kunnen krijgen over het kerkelijk
beleid in hun land en regio, waardoor zij de kerk
voor hun eigen beleidskarretjes kunnen spannen! Er
is binnen de kerk ook een stroming, die de
hoogste geestelijke macht in handen wil leggen van een
concilie. Deze stroming wordt het conciliarisme genoemd, echter deze stroming krijgt geen
grote
invloed in de kerk, ook al doordat het pausschap
- door een integer beleid van enkele pausen - weer
meer gezag krijgt van de mensen.
Al deze ontwikkelingen lopen toch uieindelijk uit op de Reformatie. In Engeland ontstaat in
de 16e
eeuw de Anglicaanse Staatskerk en in Duitsland de
Lutherse Landskerken, de Reformatie zal ook in
de Nederlanden door zetten.
Zo kan er geconstateerd worden dat er in diverse
landen - naast de RoomsKatholieke kerk -
Reformatorische kerken ontstaan. De Rooms-Katholieke kerk wordt bestuurd door de geestelijkheid
met aan het hoofd de paus te Rome; in de
Reformatorische kerken ligt het bestuur in handen van de
leken.
Al deze ontwikkelingen op weg naar nieuwe vormen
van kerkbestuur worden gestimuleerd en
ondersteund door lekenbewegingen zoals: de Waldenzen, Katharen, Hussieten, Vrije Geesten. Deze
bewegingen uiten veel kritiek op de leer der kerk
en gaan hun eigen weg, ook in het besturen van hun
bewegingen. Veel van deze bewegingen zijn door de
R.K.-kerk uitgeroeid of overgegaan in de
reformatorische kerken. De Waldenzen
hebben zich tot op de dag van vandaag kunnen handhaven,
vooral in Italië. Ook beweging, die Geert Grote
op gang bracht via de Moderne Devotie
eerste instantie een lekenbeweging, die echter
binnen de grer kerkelijk leergezag bleef opereren.
VERMANEN IN LIEFDE:
Een mens, die zich wil bemoeien Met wat andere
mensen doen
En daar commentaar op wil leveren Moet dit op de
volgende wijze doen:
Hij/zij moet liefde bezitten En uit liefde
vermanen. Want zonder liefde
Kunnen we elkaar niet verbeteren. Wie zelf niet
vurig is
Kan anderen niet ontsteken.
Hij/zij moet zelf doen Of proberen te doen
Waartoe hij/zij anderen aanspoort.
GEERT GROTE EN DE BEWEGING DER MODERNE
DEVOTIE(=INNERLIJKE VERNIEUWING):
Hopelijk is - in mijn beschrijving van het leven
van Geert Grote - vooral ook de breuklijn in zijn leven
zichtbaar geworden, die ontstond na een zeer
zware lichamelijke en geestelijke crisis in zijn leven op
32-jarige leeftijd. In de tijd voor deze
breuklijn ontmoeten we een man, die zich op materieel terrein
geen zorgen behoeft te maken en die geniet van
zijn meegekregen intellectuele talenten in het leven.
Geert Grote is een wat ijdel man geworden, die
een glanzende kerkelijke c.q. maatschappelijke
carrière voor ogen heeft, opdat hij aan het eind
van zijn leven kan zeggen: ik ben een gezegend man
geworden! Want op deze wijze spreken toch ook wij
over iemand, die het "gemaakt " heeft in het
leven? Juist ook in de kerk kijken we op een
dergelijke "wereldse" wijze tegen iemand aan!
Geert Grote heeft zijn intellectuele talenten en
zijn geloof in God door de Naam van Jezus Christus
nodig om zich voor de mensen te "etaleren
". Je zou het nog scherper kunnen zeggen: God en Jezus
Christus moesten hem dienen, opdat de mensen hem
- Geert Grote - zouden eren en respecteren!
Hij/zij zal maat houden bij het vernemen En niet
te veel woorden gebruiken.
Hij/zij zal wijs zijn bij het vermanen En de
juiste tod daarvoor kiezen.
Als vermanen zo gebeurt
Zal dit ter harte genomen worden!
Zeker Geert Grote zal in de kerkdiensten, die hij
meevierde en in zijn persoonlijke gebeden, hebben
uitgesproken dat hij God wilde dienen in zijn
leven. Hij wilde de weg gaan, die God in Jezus Christus
hem wijst te gaan, maar of hij zich bewust was
wat de konsekwenties hiervan zijn, is nog maar de
vraag! Op deze wijze misbruikten mensen hun
kerkelijke functie in de 14e eeuw; op deze wijze gebeurt
dit nog steeds in de kerken der 21e eeuw!
Door zijn zware ziekte en door de geestelijke
confrontatie met de prior van het dominicaner
Bergklooster over de boeken, die handelen over occulte
en magische krachten, komt Geert Grote tot
inkeer. De druppel, die de emmer van zijn inkeer
deed overlopen was het gesprek met zijn oud-
studiegenoot Hendrik van Calcar.
Na dit gesprek beseft Geert Grote met een schok dat: God dienen
vooral oproept onr je je te verdiepen in Zijn Geest vair liefde, deemoedigheid en
barmhartigheid,
zoals ook het volk Israël dit reeds in zijn
Geschriften al eeuwenlang mocht doorgevers.
Geert Grote beseft opeens dat in het leven van
Jezus Christus deze liefde, deemoedigheid en
barmhartigheid van God zichtbaar wordt. Maar wel
op een geheel andere wijze zichtbaar wordt dan hij
het zich tot dan had ingebeeld! Want Jezus was
niet op eigen eer gericht, maar wel op de eer van
gewone mensen door hen te helpen de liefde van
God tot zich door te laten dringen in het leven.
Jezus was niet uit op uiterlijke rijkdom en
vertoon, maar was wel gericht op innerlijke rijkdom en
kleedde zich daarom dan ook heel sober en
eenvoudig. Jezus was er niet op uit om zichzelf groot te
maken door met de Naam van God te pronken, neen,
Jezus wist zich met geheel z'n bestaan dienaar
van God, waardoor Hij er ook geheel voor mensen
kon zijn.
Het moet een grote schok zijn geweest voor Geert
Grote toen hij zich van dit alles bewust werd. En
zijn geestelijke ommekeer is dan vooral ook aan
zijn uiterlijk te zien. Vrienden en bekenden zullen m.i.
tegen elkaar gezegd hebben: "Heb jij Geert
Grote de laatste tijd nog ontmoet? Nee? Nit je
herkent
hem niet meer terug, die is zo veranderd!
Deze facetten van zijn ommekeer zijn ook terug te
vinden in de inhoud van zijn spiritualiteit, welke ook
overgenomen werd door de Zuster- en Broeder
gemeenschappen der Moderne Devotie. Hierdoor werd
hun gemeenschapsleven bepaald. Enkele
belangrijke kenmerken van deze spiritualiteit
zijn:
• God
wordt rechtstreeks gezocht in meditatie en gebed en niet meer door bemiddeling
van
geestelijken en heiligen der kerk. Geert Grote
leert leken en priesters om deze directe weg van
meditatie en gebed te
kiezen, door daarbij bijbelse
geschriften en de werken der kerkvaders te overdenken.
• het
zoeken van God's liefde in gebed en meditatie dient
ook gericht te zijn op het praktische
handelen onder de mede-mensen.
Hierin verschilt deze meditatie- en gebedsmethode van die der
mystiek, waarin het doel vooral is om de eigen God's ervaring te beleven. Geert Grote leert dat God
in je leven verschijnt ter heiliging van andere
mensen en niet in de eerste plaats voor zeljheiligirrg!
In
een latere fase in de geschiedenis der Moderne Devotie
heeft toch wel weer de zelfheiliging een
belangrijke plaats ingenomen, waardoor deze
gemeenschappen - in die fase - zeer naar binnen
gericht gingen leven en weinig meer voor anderen
konden betekenen!
Binnen zijn spiritualiteit geeft Geert Grote vooral
ook aandacht aan zelfvorming en op basis daarvan
aan maatschappijvorming. Het doel is om mensen
innerlijk geordend te leren leven, opdat dit ook
ordenend doorwerkt op de leefwereld, waarin zij
als mensen leven.
• De
spiritualiteit, die op deze wijze ontstaat is gericht op de eeuwigheid van God,
waardoor
tijdelijke zaken betrekkelijk worden. Maar deze
gerichtheid op de eeuwigheid betekent niet
wegvluchten uit de wereld, integendeel dit
betekent:strijd leveren tegen' krachten, die God's
eeuwigheid willen blokkeren in het aardse
concrete leven! Deze te bestrijden krachten zijn: zelfzucht,
geldzucht, extreme aandacht voor genotsuitingen(o.a. drank en sexualiteit).
Deze gerichtheid
betekent beoefening van de deugden, waartoe God's Liefde in Jezus Christus ons oproept in het
leven: liefde en aandacht geven aan elkaar,
deemoedigheid, bescheidenheid, delen van de materiële
en immateriële goederen. Geert Grote leert in
zijn levenswijze - ná zijn bekering - te zoeken naar:
echtheid en hij krijgt een afkeer van leeg
formalisme, zoals dit in kerk en samenleving kon heersen in
zijn dagen en kan heersen in onze dagen der 21 e
eeuw!
• Deze
spiritualiteit wil niet gaan "zweven" maar blijft gericht op de
concrete leefsituatie. Deze
spiritualiteit is dan ook gericht op het
bereikbare binnen de lichtglans van de volmaaktheid van God's
Liefde. Geert Grote leert dat innerlijke
volmaaktheid zichtbaar kan worden in het spreken en handelen
van de mens. Op deze wijze beleeft hij ook weer
de kracht der sacramenten in de kerk.
Geert Grote wordt door deze nieuwe confrontatie
met de Liefde van God geinspireerd om op een
radicale wijze de verkeerde levenswijzen in kerk
en samenleving te becritiseren. Vooral stelt hij het
navolgen van krachten, die de Liefde van God blokkeren
in de mensen, aan de kaak en in het
bijzonder neemt hij het de geestelijken - van
hoog tot laag - kwalijk dat ze op deze wijze God in
Jezus'Naam opnieuw verloochenen op aarde. In een latere fase der Moderne Devotie
is deze
radicaliteit naar buiten toe enigszins geluwd en
meer vertaald in een warme "innigheid" der Zuster- en
Broedergemeenschappen en gekanaliseerd in de
kloosters, die toch ook weer vanuit deze
lekenbeweging der Moderne Devotie zijn ontstaan.
• Eén
van de belangrijkste kenmerken van Geert Grote's
spiritualiteit is wel: de gerichtheid op
het leven van Jezus en dan met name het lijden
van Jezus en Zin dood aan het kruis. Dit waren
richtpunten in de meditatievormen van Geert
Grote, die later overgenomen zijn door de Zusters en
Broeders der Moderne Devotie. Door deze
gerichtheid op het lijden en sterven van Jezus werden de
Moderne Devoten tegelijkertijd gericht op het
lijden en sterven van vele mensen om hen heen. De
werkelijkheid van alledag kregen ze dan - samen
met de werkelijkheid van Jezus - voor ogen. En deze
dagelijkse werkelijkheid bestond uit: het zien
van doodzieke mensen, arme bedelende en zwervende
mensen en vooral de dagelijkse rouwstoeten van
hen, die gestorven waren aan de pest. Deze
spiritualiteit vervulde Geert Grote en de zijnen
dan ook niet steeds met blijdschap. Juist ook de
verdrietige emoties kwamen in hen los bij het
beleven van dit alles. Naast de intens beleefde
geloofsblijdschap, zijn er in deze gemeenschappen
ook heel wat tranen gevloeid! Maar kan het uiten
van deze verdrietige emoties niet tegelijkertijd
een opluchting betekenen, waardoor er weer
gevoelsruimte komt in een mensenleven om op een
nieuwe wijze te genieten van het uitzichtsvolle in
het leven?
* En
ik denk dat - door het nadruk leggen op het doordenken van het lijden van Jezus
- ook de
Opstanding van Jezus binnen de spirituele horizon
kwam in het leven van deze gemeenschappen. En
in deze Opstanding van Jezus mogen we het feit
beleven dat God's Liefde blijft bestaan tot in
eeuwigheid in hemel en ook op aarde. Deze
gedachten gaven m.i. de Moderne Devoten een diepe,
vreugdevolle verbondenheid met God, de Eeuwige,
in hun leven en samenleven. En deze diepe
verbondenheid gaf hen steeds weer geestelijke
vastheid en bladschap en dit vormde hen tot goede
mensen!
*de spiritualiteit van Geert Grote trachtte
mensen weer te richten op de Liefde van God. Hierdoor
wilde Geert Grote mensen motiveren om zich tot
deze Liefde te keren en daardoor de warme stralen
van God's Goedheid op
te vangen en door te stralen naar de medemensen.
Echter we komen in zijn spiritualiteit ook
aspecten tegen, waarin de motivatie bij mensen wordt
opgeroepen door het dreigen met de hel na het
aardse leven. Dus: als een mens zich niet richt op
God's Liefde in het aardse leven dan zal God deze mens voor eeuwig
straffen. Dit angst
aspect speelde in de 14' eeuw in het algemeen een
rol in de geloofsbeleving van de mensen. Daarin
is Geert Grote een kind van zijn tijd!
Echter ook hij werd daarin reeds gecorrigeerd
door tijdgenoten. Zo heeft de bekende mysticus Jan
van Ruusbroec, die in
het klooster Groenendaal nabij Brussel, leefde,
werkte en woonde, hem erop
gewezen dat God alleen het gezicht van Liefde
draagt. En die Liefde is - aldus Jan van Ruusbroec -
op zich sterk genoeg om mensen tot ommekeer in
het leven op te roepen. Hij wees daarmee de
prediking, waarin mensen angstig gemaakt worden
voor de bijbelse God, de Vader van Jezus
Christus, radicaal af. Geert Grote heeft dit niet
geheel kunnen verwerken in zijn spiritualiteit, waardoor
deze spiritualiteit m.i. twee speerpunten blijft
vertonen ten aanzien van het beeld van God. Deze
speerpunten zijn:
+ God is volkomen Liefde
+ God zal ook echter de ongehoorzamen
straffen
Vraag: komen we in de prediking - anno 2001 -
niet ook nog vaak zo.'n "dubbel" Godsbeeld tegen in
onze kerken? Ik-zelf
wil mij aan de kant opstellen van Jan van Ruusbroec
en uitspreken: God is
Liefde en in het Licht van deze Liefde zal Hij
ons mensen beoordelen! Hoe? Dit mogen we aan Hem,
de Eeuwige overlaten. Onze taak is het om in het
aardse leven een voorbeeld te zijn van Zijn Liefde!
Deze Liefde roept ons mensen op om daaruit te
leven en dan zullen ook wij geestelijke vastheid
ervaren en diepe geestelijke blijdschap! En creërt de mens, die
bewust nalaat in zijn/haar leven deze Liefde toe
te laten, niet reeds op aarde "helsituaties ": ruzie,
eenzaamheid, haat, geweld, oorlog, vervreemding?
Zien we zulke "helsituaties" niet dagelijks om ons
heen? Ja toch!
5.1. ZUSTERS VAN HET GEMENE(= GEMEENSCHAPPELIJK)
LEVEN:
• De
spiritualiteit van Geert Grote en de Moderne Devotie, die ook beinvloed werd door de
mystiek van Bernard van Clairveaux,
is een Noord-Nederlandse vorm van kerkhervormingsactiviteiten,
welke in geheel europa van de grond kwamen in de
14' eeuw. Zo waren er ook reeds
lekenbewegingen in Praag, waarmee latere Moderne
Devoten - zoals Florens Radewijns
- door hun
studie aldaar in aanraking kwamen. De spiritualiteitsvormen, die zij daar beleefden, brachten ze
in, in
de spiritualiteit der Moderne Devoten in
Noord-Nederland, die echter wel een eigen karakter bleef
behouden! Dit kwam mede doordat Geert Grote de
landstaal zeer bevorderde ook tijdens de
meditatie- en gebedsbij
eenkomsten. In deze zin mogen we Geert Grote en de Moderne Devotie een voorloper
noemen van
de Reformatie, waarin de landstaal pas goed is
doorgebroken!
Zoals gezegd nam Geert Grote - na zijn bekering -
het initiatief om ongehuwde vrouwen van diverse
leeftijden de mogelijkheid te geven om samen een
spirituele gemeenschap te vormen. Deze vrouwen
waren en bleven leken, dus werden geen
religieuzen. En zo was dit ook bij de Broeders des gemenen
levens.
Deze vrouwen legden dan ook geen officiële
geloften af maar beloofden bij hun intrede elkaar drie
zaken, die kloosterlingen officieel afleggen:
1. in eenvoud en soberheid te leven; alle bezit
in te brengen in de gemeenschap
2. gehoorzaamheid aan de Leefregels van God en
aan de leidster der gemeenschap
3. in kuisheid te leven
Wie waren deze vrouwen?
Nu we enig zicht hebben gekregen betreffende de
inhoud van de spiritualiteit, die Geert Grote in zijn
levenswijze ná zijn
bekering ontwikkelde, is het goed om in grote lijnen het samenleven van de
Gemeenschappen onder ogen te zien, die uit zijn
levenswijze zijn
voortgekomen. "l?eir mens wordt nooit beter gekerul
dan w(nlrleer ƒrij geprezen
nwr(1t"
De namen zijn ons - op enkelen na - niet bekend,
maar wel weten we dat ze allen konden lezen en
schrijven. Dit betekent dat het vrouwen waren uit
redelijk gegoede families. Soms traden meisjes
reeds op jonge leeftijd(15 jaar) in!
(enkele wijze gezegden van Geert Grote)
"We moeten altijd dingen doen die binnen ons
bereik liggen"
'Als we onder elkaar eensgezind zijn, hebben we
van buiten niets te
vrezen"
"Wat moet ik, dat doe ik”
“ Wat pijnigt, dat reinigt"
Waaruit bestonden hun bezigheden?
Zoals kloosterlingen kenden ze hun dagelijkse
gebedsdiensten, waarvan de Metten om 04.00 uur
gevierd werd. Sommige leesdiensten werden
gehouden, tijdens de handenarbeid, terwijl men
doorwerkte werden psalmen en stichte
lijke literatuur gelezen. Het benodigde geld voor hun levensonderhoud - ze
mochten niet bedelen! -
verdienden ze door handenarbeid te verrichten:
spinnen en weven. Verder verzorgden Zusters zieke
mensen thuis in Deventer en omgeving. Ze hielpen
in de gaarkeukens, die armen van warm eten
voorzagen. De zusters, die buitenshuis werkten
mochten niet zo maar
een praatje maken op straat met de Deventenaren, want met praatjes kon je wel eens het kwaad
van
de roddel in jezelf en in de gemeenschap
binnenhalen. Dus deze zusters liepen gehaast en zwijgend
over straat. En als ze iets gezien of gehoord
hadden dan mochten ze daar niet over spreken binnen
de gemeenschap. De belangrijkste bezigheid was
echter bidden. en mediteren: je inleven in het leven
en vooral ook het lijden van Jezus en in het
leven van de lijdende medemens, zoals Geert Grote hen
had geleerd. Hierdoor kregen ze de motivatie en
de kracht om de strijd te blijven aanbinden in hun
samenleving tegen krachten, die lijden en dood
veroorzaakten.
Binnen deze Zustergemeenschappen kende men
verschillende funkties, zoals:
• de
leidster van de gemeenschap
• de
novicemeesteres, die nieuw-binnengekomenen wegwijs
maakte in het gemeenschapsleven
• de
zusters, die verantwoordelijk waren voor het linnengoed
• de
zusters, die verantwoordelijk waren voor het klaarmaken van de maaltijden. Elke
dag
nuttigde men twee maaltijden: 11.00 uur en 17.00
uur.
de zusters, die verantwoordelijk waren voor de
bibliotheek. Want alle zusters werden gemotiveerd om
in de - schaarse - vrije tijd stichtelijke boeken
te lezen. En ook tijdens de maaltijden werd er
voorgelezen, zodat deze maaltijden verder in stilte
konden worden genuttigd. Dit voorlezen gebeurt
heden ten dage nog in de kloosters.
• De
zusters, die de gasten van buiten ontvingen en hen te woord stonden
verschijnsel waar de kerkelijke autoriteiten
nogal critisch naar keken, omdat op het 4e Lateraanse
Concilie(1216) was bepaald dat er geen nieuwe
ordes/gemeenschappen zouden worden toegelaten.
Dit besluit was toendertijd
gericht vooral tegen de zwervende groepen Begijnen en Begarden
in de
diverse europese
landen.
Ik denk dan ook dat de druk van de kerkelijke
autoriteiten zo sterk werd - vooral na het overlijden van
Geert Grote- dat men besloot om- naast deze
Zuster- en Broederhuizen - ook weer kloosters te
stichten. In deze kloossters
leefde men vanuit de spiritualiteit van Geert Grote en nam men de Regel
van Augustinus als grondslag voor het
kloosterleven. Hierover meer in een volgend hoofdstukje.
Organisatie en verspreiding van deze
Zusterhuizen:
Daar deze Zusterhuizen geen kloosterordes waren
vielen ze juridisch niet onder de kerk maar onder
de plaatselijke overheid(de schepenen). Kerkelijk
kregen deze Zusters te maken met de plaatselijke
pastoor, vooral met het oog op het vieren van de
eucharistievieringen.
De schepenen benoemde rectoren als
toezichthouders voor deze Zustergemeenschappen; meestal
waren dit collega-broeders des gemenen levens. Namens het centraal bestuur der
Zusterhuizen
werden nog eens visitatoren aangesteld, die
regelmatig "op visite" kwamen. Zij kregen vooral ook
een controlerende taak voor wat betreft het
gemeenschapsleven der Zusters. Zo moesten deze
visitatoren er op toezien dat de rectoren een
niet al te familiaire omgang kregen met de Zusters. We
zien dat deze vrouwen toch weer geheel onder
toezicht van mannen werden gesteld, zodat hun
vrijheid maar betrekkelijk was.
Zo waren er heel wat functies te vervullen, een
ieder kreeg daarin haar taak!
Deze zusters droegen gewone, grauwe kleding, dus
geen habijt, hierin onderscheidden ze zich ook
van kloosterzusters. Ze stonden vroeg op en
gingen om 20.00 uur weer slapen. Ze leefden een zeer
geordend leven. Ze mochten elkaar vermanen en dit
zal zeker - zoals in elke menselijke gemeenschap
- wel eens onderlinge spanningen hebben
opgeroepen. Echter men was gericht op een milde en
harmonieuze onderlinge omgang. Op deze wijze
waren ze een nieuw verschijnsel in de toenmalige
samenleving. Een
In de eerste jaren voor 1400 kwam er een
explosieve groei van deze Zusterhuizen, die de regels van
Geert Grote als grondslag namen. Vooral werden er
Zusterhuizen gesticht in de plaatsen rond
Deventer - zoals Zutphen en Zwolle - maar ook
verder weg in de Nederlanden én in Duitsland. In dit
laatste land waren er in 1460 een tiental
Zusterhuizen. Al deze Zusterhuizen hebben - evenals de
Broederhuizen - een aantal eeuwen, met vallen en
opstaan, stand gehouden. Door de komst van de
Reformatie, waarin leken de volle
verantwoordelijkheid kregen voor het
besturen van de kerk, zijn vele
Zustergemeenschappen daarin opgegaan. In Groningen bleef een
Zusterhuis het langst bestaan tot 1688, toen is
het verkocht daar er nog slechts twee zusters waren!
Conclusie: we mogen concluderen dat deze
Zusterhuizen, evenals de Broederhuizen, in de toenmalige
samenleving én
geestelijke vernieuwing én een nieuwe vorm van
concrete maatschappelijke
hulpverlening hebben gebracht. Ze mochten vele
mensen de geestelijke vastheid en blijdschap geven
door hun vertrouwen op de bijbelse
God, die in Jezus ons mensen zo Nabij gekomen is. Deze
Zusters hebben zegenrijk werk mogen doen en laten
daarin hun sporen nog steeds na!
5.2. DE BROEDERS VAN HET GEMENE LEVEN:
Geert Grote maakte in zijn leven nog mee dat de
eerste broederhuizen van start gingen te
Deventer(1381) en te Zwolle(1382). De grote
organisator van deze huizen was een trouwe vriend van
Geert Grote: Florens Radewijns. In zijn eigen huis stichtte Florens
de eerste broedergemeenschap te
Deventer. Een half jaar voor zijn dood bezocht
Geert Grote het gemeenschapshuis te Zwolle. Een
aantal broeders gaven hem te kennen dat ze het
eigenlijk te druk vonden rond het huis, dat in het
centrum van Zwolle lag. Ze vroegen Geert om met
hen mee te gaan om buiten Zwolle naar een
rustiger plek uit te zien voor hun gemeenschap.
Ze dwaalden door het toen nog ruige en soms
onherbergzame landschap. Ze kwamen ten noorden
van Zwolle bij de Nemelerberg. Daar wees Geert
Grote hen een geschikte plek aan. De broeders
hebben zich daar inderdaad - onder zeer primitieve
omstandigheden gevestigd en noemde deze plek
"Agnietenberg". In het jaar 1398 werd deze
broedergemeenschap omgezet in een
Kloostergemeenschap, die leefden volgens de Regel van
Augustinus en die zich aansloot bij de
congregatie van Windesheim. In dit Agnietenberg-klooster
schreef de bekende monnik/moderne devoot: Thomas
van Kempen zijn tractatenbundel "de
Navolging van Christus". Wie nu wandelt over
de Agnietenberg in Zwolle-Noord
- ook nu nog een
rustpunt in onze hectisch-drukke
samenleving - kan zich enigszins voorstellen hoe de kloosterlingen
daar hun leven van bidden, mediteren en werken
hebben geleefd!
De Broederhuizen ontstonden dikwijls op
initiatief van een weldoener. Hierdoor werden mannen
gemotiveerd om een spirituele leefgemeenschap te
stichten. Zodoende was er niet zo'n explosieve
groei van deze Broedergemeenschappen. Toch
groeide in de 15e eeuw het aantal van deze gemeen-
schappen gestadig, vooral ook weer in de omgeving
van Deventer. Maar ook in Duitsland(Miinster),
België en zelfs in Polen. Soms kwamen ze tot
stand door persoonlijke contacten, zoals de
gemeenschap te Polen. Rond het jaar 1500 waren er
in totaal 39 huizen, waarvan: 13 in Nederland, 4
in België, 21 in Duitsland en 1 in Polen. De
meeste van deze Broedergemeenschappen werden in de
periode 1527-1600 weer opgeheven, vooral ook weer
door de komst van de Reformatie. Het huis te
Herford nabij Osnabruck ging in z'n geheel over tot
de Reformatie en leefde tot 1802 verder als een
evangelisch-lutherse instelling.
Evenals de Zusters legden ook deze Broeders geen
geloften af, zodat zij een lekenbeweging bleven.
Wel beloofden ze elkaar om in eenvoud en
soberheid te leven; om al hun bezittingen in te brengen in
de gemeenschap en om kuis te leven. Zij wilden op
deze wijze een voorbeeldfunctie zijn voor hun
mede-mensen. Een voorbeeld vooral ook in het onderhouden van het contact met God
door middel
van dagelijkse gebedsdiensten, meditatietijden,
vasten en geestelijke oefeningen. Ze vormden op
deze wijze vrije groepen binnen de kerkelijke
parochies. Ze vervulden verder trouw hun kerkelijke
plichten binnen deze parochies.
Hun werkzaamheden omvatten: het overschrijven van
stichtelijke geschriften, waarbij zij ook
scholieren inschakelden, zoals Geert Grote ook
reeds had gedaan. Met deze scholieren kregen ze
dan ook goede contacten en door deze contacten
konden ze hen vooral ook geestelijke vorming
geven. Vele van deze jongeren zijn later
toegetreden tot deze Broedergemeenschappen of hebben in
ieder geval het geestelijk goed der Moderne
Devotie gepraktiseerd en uitgedragen in hun verdere
leven.
In een latere fase geven deze Broeders ook een
belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van
het middelbaar onderwijs en zijn vele broeders
daarin bekwame docenten geworden. Ook hebben de
Broeders hun krachten buitenshuis gegeven bij de
hulpverlening in tijden van grote nood(bv.tijdens
een pestepidemie), bij het aanleggen van wegen,
het bouwen van bruggen, bij ontginningen en
mijnbouw. Op deze wijze hebben deze Broeders -
evenals de Zusters - heel veel voor de toenmalige
samenleving mogen betekenen. Hun motto was: je
kunt als mens van grote sociale betekenis zin als
je een prettig mens bent in de omgang, als je een
goed mens bent voor anderen!
leven. In deze contacten werd m.i. ook de onderlinge
verbondenheid vernieuwd en verdiept!
Elke Broedergemeenschap kende een leider, die het
vertrouwen kreeg van de mede-broeders. In
overleg met de leider verdeelden ze de talrijke
functies binnen de gemeenschap zoals: het beheren
van de bibliotheek, het verzorgen der maaltijden,
het contact met de scholieren, het contact met
gasten en mensen van buiten de gemeenschap etc.
Het intreden in zo'n Broedergemeenschap lag
gegrond op het ware ontzag voor de bijbelse God en
op Jezus Christus, in wie God Zijn Liefde
zichtbaar heeft gemaakt op aarde. Ook kende men een
proefperiode van 1012 maanden. Men kon ook weer
uittreden maar dan kon men geen rechten meer
laten gelden op bezittingen, die men had
ingebracht in de gemeenschap. Redenen om uit te treden
waren:
• intrede
in een kloostergemeenschap der Moderne Devotie het aangaan van een huwelijk
overgang naar een andere geestelijke beweging(bv.
Protestantisme)
Een Broedergemeenschap bestond gemiddeld uit
10-24 personen. Men kende - evenals de Zusters -
een strak dagritme, welke om 03.00 uur begon met
de eerste gebedsdienst en om 20.30 uur eindigde
als men zich ter ruste legde. Men kende twee
maaltijden per dag. In deze Broedergemeenschappen
zijn vele geschriften en tractaten
ontstaan, waarvan helaas de meesten verloren zijn gegaan. Originele
exemplaren van enkele van hun geschriften zijn
nog te vinden in bibliotheken te Deventer en
Giessen(Duitsland).
Evenals de kloosters organiseerden deze
Broedergemeenschappen zich in Kapittels, die de hoogste
wetgevende organen werden. Er zijn Kapittels
geweest te: Zwolle, Munster en in Zuid-Duitsland. Op
elke 3e zondag na Pasen kwamen deze Kapittels bij
elkaar en maakten allerlei afspraken inzake
leefregels en aan te brengen veranderingen in het
gemeenschappelijk
Conclusie: evenals de Zusterhuizen hebben ook
deze Broedergemeenschapen heel veel mogen
betekenen in de toenmalige samenleving. Velen
Broeders en buitenstaanders- hebben de geestelijke
vastheid en de evangelische blijdschap in het
leven mogen leren kennen, waardoor ze op een goede
wijze hebben kunnen leven temidden
van hun mede-mensen!
5.3. ENKELE RICHTPUNTEN VAN DE SPIRITUALITEIT VAN
DE ZUSTER- EN
BROEDERGEMEENSCHAPPEN:
In het kort wil ik deze richtpunen
van het spirituele leven der Zusters en Broeders des gemenen
levens
nog eens weergeven:
trachten te leven vanuit het gemeenschapsideaal
der eerste christelijke gemeenschap te Jeruzalem,
zoals dit in het bijbelboek
Handelingen wordt verwoord en ook in deze brochure enkele keren is
weergegeven!
• Door
deze levenswijze - op een positieve wijze - kritiek leveren op de
verwereldlijking en
verval van het christelijk leven binnen kerk en
samenleving.
• Deze
spiritualiteit steunde op de pijlers der bijbelse geschriften
en van de geschriften der
Kerkvaders. Deze geschriften werden in de
landstaal vertaald, zodat ook degenen, die het latijn
niet
konden lezen, toch deze woorden op een directe
wijze tot zich door kon laten dringen en niet
afhankelijk waren van de geestelijken als
"vertalers".
• Deze
spiritualiteit kenmerkte zich door concentratie op het leven van Jezus, met
name zijn
lijden en dood aan het kruis én
was daarbij ook gericht op het concrete lijden onder de mensen.
Hierdoor beleefden de Zusters en Broeders een
diepe geestelijke "innigheid" "met elkaar en hun
medemensen!
• De
Zusters en Broeders hebben met elkaar ook veel geestelijke liederen gezongen,
die ze
veelal zelf hebben gedicht en van muziek hebben
voorzien.
Deze spiritualiteit vormde hen tot mensen, die
vooral ook de zachte krachten en gevoelens tot zich
door lieten dringen en zich niet schaamden om
deze krachten en gevoelens te uiten. De Moderne
Devoten ontwikkelden op deze wijze een diep
inlevingsvermogen, die psychologisch zeer verfijnd
was. Men ging op een zorgvuldige wijze met elkaar
om en had daarbij het belang van de ander
steeds voor ogen. Dit was m.i. een eerste vorm
van INCLUSIEF denken!
TEN DIENSTE VAN DE HEER:
Het is heel fijn om helemaal in God te kunnen
opgaan.
Maar de grondslag van een goed leven bestaat
daarin dat we juist Loskomen van onszelf dat we niet
als maar dingen doen Waarin wij zin hebben - als
deze minder goed zijn -
Dat we onze verlangens richten op de Heer en deze
verlangens Gelijkvormig proberen te krijgen met Zijn WIL
Meester Geert Grote - onze gewaardeerde vader -
heeft daarom Ergens geschreven:
"Je verlaten voelen door God en gepasseerd
te worden door je medemensen en dat kunnen
incasseren,stijgt uit boven iedere contemplatie
"
Want als de Heer ons vertroosting geeft, staat
Hij ons ten dienste Maar wanneer wij Hem trouw blijven
in problemen en moeilijkheden dan staan wij Hem
ten dienste.
En dat is veel belangrijker!
Salome Sticker (priorin Windesheimer Kanunnikessen Groenlo 1369 -
Diepenveen 1449)
Tot zover deze weergave van de spiritualiteits-richtpunten der Zusters- en Broeders des gemenen
levens!
5.4. KLOOSTERS VAN DE WINDESHEIMER CONGREGATIE:
In het voorafgaande heb ik reeds mogen memoreren
dat enkele jaren na het overlijden van Geert
Grote zijn gedachtengoed
ook voortgezet werd in kloostergemeenschappen. De reden hiervoor is
m.i. geweest: de morele druk, die de kerk
indertijd legde op het voortbestaan van de
lekengemeenschappen der Zusters en Broeders des gemenen levens. Deze gemeenschappen werden
door de kerk zeer critisch
bekeken. De in het leven geroepen klooster
gemeenschappen vormden als het ware een
beschermende dijk voor deze Zuster- en
Broedergemeenschappen tegen de opkomende vloed
van kerkelijke kritiek. Deze Zuster- en
Broedergemeenschappen ontwikkelden zich m.i. op
hun beurt tot voorportalen van deze
kloostergemeenschappen, want velen, die eerst
toetraden tot de Zuster- en Broedergemeenshappen
"stroomden" door naar de gestichte kloostergemeenscappen.
Daarbij ontwikkelde zich ook een nieuw "toestroomkanaal" in de vorm van de convicten
voor
jongens. Deze convicten
werden door de Broeders des gemenen levens her en der
in de Nederlanden
opgericht om jongens, uit minder-vermogende
families, de kans te geven op kosten van de Broeders
te gaan studeren. Deze jongens woonden samen in
deze convicten en ze werden daarbij gemotiveerd
om toe te treden tot de Broedergemeenshappen
c.q. tot de gestichte kloosergemeenschappen.
Bekend is dat hierdoor in de kloosters der
Moderne Devotie zeer vele jonge mannen intrede deden,
meer dan in andere ordes! Op deze wijze werden ze
de snelst groeiende kloostergemeenschappen in
europa, zoals in onze tijd vele jonge mannen uit de
gehele wereld intrede doen in de oecumenische
klosergemeenschap te Taizé (Frankrijk)!
In het dorpje Windesheim
- ten zuiden van Zwolle - ontstond de eerste kloostergemeenschap van
mannen, die uitgroeide tot een zeer welvarende en
inspirerende gemeenschap. De Hervormde kerk,
die nu nog in dit dorp in gebruik is, is het
laatst zichtbare teken van de aanwezigheid van deze
kloostergemeenschap. Men leefde in deze kloosergemeenschap te Windesheim
en in al de andere
gestichte kloostergemeenschapen
naar de Rgel van de kerkvader Augustinus. Deze Regel
sloot het
beste aan bij het gemeenschapsleven der Zusters
en Broeders des gemenen levens. Deze Regel was
namelijk én gericht op
het gezamenlijk gebeds- en meditatieleven der
kloosterlingen én gericht op de
geestelijke toerusting van de leken in de wijde
omgeving van het klooster, zodat de apostolaire
functie van de zusters en van de broeders
voortgezet kon worden. Echter uit de latere ontwikkeling
blijkt dat deze apostolaire
functie zich meer en meer verengde tot de zelfheiliging van de
kloosterlingen en de aandacht voor de leken rond
de kloosters achterwege bleef. Deze ontwikkeling
is zeker in strijd geweest met het gedachtengoed van Geert Grote.
Na Windesheim
ontstonden er al snel kloostergemeenschappen te: Hoorn(1392 "Nieuwlicht") -
Almelo(1394 "Frenswegen")
- Zwolle(1398 "St. Agnietenberg") en
Amersfoort(1419 "Mariënhof"). Ook
werden er vrouwenkloostergemeenschappen gesticht
te: Amsterdam(1400) en te Diepenveen(140l ).
Dit klooster te Diepenveen werd mede geinitieerd door Johannes Brinckerinck,
indertijd een trouwe
vriend en metgezel van Geert Grote. Met dit
klooster is het dorp Ruinen nauw verbonden, daar
Zwedera van Ruinen na het overlijden van haar echtgenoot in die tijd intrede
deed in dit klooster. Haar
naam leeft in Diepenveen voort in een straatnaam:
"Swedera van Runenweg" ! Later sloten
enkele
reeds bestaande Tertiaressen
kloostergemeenschappen zich aan bij deze vrouwenkloosters der
Moderne Devotie. Al deze mannen- en
vrouwenkloosters der Mdeme Devotie verenigden zich in
"de
Congregatie van Windesheim",
welke in 1395 pauselijke goedkeuring verkreeg.
In 1402 waren binnen deze congregatie 7 kloostergemeenschapen verenigd in 1407: 12
kloostergemeenschappen; in 1430: 45 kloostergemeenshappen (waarvan 37 mannenkloostes
en 8
vrouwenkloosters); in 1497 bestond deze
Congregatie zelfs uit 84 mannenkloostes en 13
vrouwenkloosters. Al deze kloosters lagen
verspreid over een uitgestrekt gebied in: de Nedrelanden,
Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Door de
opkomst der Reformatie in deze landen is dit kloosterlijk
leven velorpen en ook
goeddeels opgegaan in Reformatorische verbanden.
Deze Kloostergemeenschappen hebben in al die
jaren een positieve bijdrage gegeven aan zowel de
geestelijke- als wel aan de maatschappelijke
ontwikkelingen in de gebieden, waarin ze als
kloostergemeenschappen functioneerden. In het
klooster van de Agnietenberg te Zwolle-Noord
heeft
Thomas van Kempen ruim 70 jaar mogen wonen, leven
en werken als kloosterling en modern devoot.
Zijn persoon wllen we
in de volgende alienea nader belichten, want hij is
een zeer belangrijke vertolker
geworden van het gedachtengoed
der Moderne Devotie.
5.4. THOMAS VAN KEMPEN.......... EEN NAAM OM TE
ONTHOUDEN:
We hebben reeds gezien dat Geert Grote nog
persoonlijk betrokken was bij het aanwijzen van de
plek, waarop het Agnietenkooster
is gekomen. Ruim 70 jaar mocht Thomas van Kempen(1380-1471)
een belangrijk bewoner zijn van deze
kloostergemeenschap. Hij werd geboren in Limburg, in de buurt
van Roermond, maar kwam
reeds op jonge leeftijd in aanraking met de beweging der Moderne
Devotie te Deventer, evenals enkele broers van
hem. Hij trad op jonge leeftijd toe tot de
kloostergemeenschap op de Agietenberg
en verbleef daar zijn verdere leven. Hij begeleidde jarenlang
de nieuw in te treden broeders(novicen). Verder
legde hij zijn meditatieve gedachten over het leven
van, Jezus en het leven der mensen vast in een
uitzonderlijk boeiend, innemend en richtingwijzend
boekje "de Navolging van Chrisus".
In dit boekje verwerkte Thomas van Kempen waarschijnlijk ook
gedachten, die Geert Grote zelf opgeschreven had,
maar die verder verloren zijn geraakt.
Op een milde, rustige en inspirerende wijze
schildert Thomas het leven van Jezus als mens, een leven
dat oproept tot navolging. En deze navolging
geeft geestelijke vastheid en blijdschap in het leven
van een mens. Deze navolging wijst elk mens de
weg tot God, de Bron van het leven; deze navolging
wijst elk mens ook de weg tot de naaste. Dit
boekje mocht velen in de afgelopen eeuwen - tot in
onze tijd toe - inspireren te trachten Jezus
werkelijk na te volgen in het leven. Dit boekje overstijgt
ook de kerkgrenzen, want zowel Rooms-Katholieke als Reformatorische christenen hebben deze
levenswijsheden geintegreerd
in het leven. Bekend is dat de bekende geestelijke Titus Brandsma,
die
stierf in het concentratiekamp Dachau, zijn meditatie- en gebedsleven mede bouwde op deze
levenswijsheden van Thomas van Kempen. Ook één
van de eerste Secretarissen-Generaal der
Verenigde Naties de zweed Dag Hammerskold
bleek dit boekje steeds bij zich te dragen als hij zijn
verzoeningswerk tussen de volkeren deed. Dit
boekje van Thomas van Kempen werd namelijk
gevonden in zijn handbagage, nadat hij omgekomen
was bij een vliegtuigongeluk in Afrika, welk
ongeluk nooit opgelost werd. Dag Hammerskóld was op dat moment druk bezig om vrede te
bewerkstelligen tussen de volkeren Biafra en Nigeria.
Zelf mocht ik dit boekje lezen tijdens mijn
studieverlof en het sprak mij - ondanks theologische
opvattingen, waarover we nu enigszins anders
denken - zeer aan en inspireerde mij bij het vormgeven
van deze brochure. Ik wil een ieder van de
lezers(essen) aanraden dit boekje aan te schaffen en
gedeelte voor gedeelte rustig te lezen en te
overdenken. Dit boekje is m.i. onlangs weer uitgegeven
in een vernieuwde nederlandse
vertaling.
n mei 2000 verscheen ook een nieuwe nederlandse vertaling van een ander ,erk
van Thomas van
Kempen nl. een kroniek
van het klooster St. Agnieten-,rg
. In deze kroniek geeft Thomas van Kempen
een inzichtelijk overzicht in de bewoners van dit
klooser in de jaren 1416-1477(het laatste gedeelte is
,aarschijnlijk door een
mede-broeder geschreven, daar Thomas van Kempen t
1471 stierf) Deze
Kroniek geeft inzicht in de ontwikkelingen van
het [oosterleven en vooral ook wat betreft de
moeilijke
tijden, die de [oosterlingen hebben moeten
meemaken. Een aantal inleidende artikelen even goede
achtergrondsinformatie over dit voormalige klooster te Zwolleoord.
Dit boek is getiteld: "Een klooster
ontsloten ".Thomas van Kempen
5.6.INVLOED VAN DE MODERNE DEVOTIE IN DE
AFGELOPEN EEUWEN TOT IN ONZE 210
EEUW:
5.6.1. INVLOED OP DE DIVERSE KERKELIJKE
STROMINGEN: Velen zijn in contact gekomen met
het gedachtengoed van
de Modere Devotie en met de levenswijze, die daaruit
is voortgekomen.
Velen zullen dit alles van generatie op generatie
- bewust en onbewust - hebben doorgegeven in de
west-europese landen. Doorgegeven met woorden maar vooral ook in hun
levenshoudingen. Hierdoor
kunnen we zeker spreken van een belang
rijke invloed der Moderne Devotie, die echter
moeilijk meetbaar is en dan ook niet feitelijk kan worden
omschreven. Wel is aantoonbaar dat de gebeds- en meditatievormen van de Moderne Devotie ook
zijn ingevoerd in de orde der Jesuieten
en ook in het leven der gelovigen van de Nadere Reformatie.
Ook baseerde de Groninger vrijzinnig-theologische
richtinguk de 190 eeuw zich graag op het
gedachtengoed van de Moderne Devotie. In deze theologische richting staat niet
zozeer de
dogmatiek(= leer der kerk) centraal maar wel de
warmte van de geloofsbeleving en zij vonden in het
gedachtengoed der Moderne Devotie duidelijke herkenningspunten. Op deze wijze is de
Hervormde
Gemeente te Ruinen als van oorsprong vrijzinnige
kerkelijke gemeente in de 190 en 200 eeuw indirect
in aanraking gekomen met de Moderne Devotie, want
de dienstdoende predikanten - veelal
theologisch gevormd te Groningen - zullen zeker
dit gedachtengoed verwerkt hebben in hun woorden
en handelen! Velen in Reformatorische kring zien
Geert Grote en de Moderne Devoten dan als
voorlopers van de Reformatie. Al studerende ben
ik tot de conclusie gekomen dat dit bezijden de
waarheid is. Wel zijn in enkele aspecten de
Moderne Devoten te zien als wegbereiders voor de
Reformatie - zoals: de aandacht voor de leken in
de kerk en het vertalen van bijbelse geschriften en
kerkboeken vanuit het latijn
in de landstaal - maar in het algemeen kunnen we concluderen dat de
Moderne Devoten - in het spoor van Geert Grote -
trouw bleven aan de moederkerk van Rome!
Al met al mogen we ook concluderen dat het gedachtengoed der Moderne Devotie tot in onze dagen
doorwerkt in het geestelijk leven van de kerken,
mede vooral ook door het unieke boekje van Thomas
van Kempen: "de Navolging van
Christus"!
5.6.2. LEERPUNTEN VOOR ONS GEESTELIJK LEVEN ANNO
2000/2001:
Ik besef dat het niet gemakkelijk is om deze
leerpunten te benoemen van een geestelijke beweging
anno 14e eeuw en dat het nog moeilijker wordt om
leerpunten linea recta over te plaatsen naar onze
21e eeuw. De verschillen tussen beide tijdperken
zijn daarvoor te groot en ook de daarbij behorende
leefomstandigheden!
Ik wil echter trachten een poging te doen om
tendensen vanuit de geestelijke beweging der Moderne
Devotie te vertalen naar onze huidige
leefsituatie en daarbij ontwikkeld geestelijk leven. Ik geef
gaarne hierover enkele gedachten door:
In de tijd van Geert Grote stond het uiterlijk
centraal in kerk en samenleving.
Het bezit van geld en goederen was bepalend voor
de geestelijke levenshouding,
waaruit men leefde. Iemand, die uiterlijk rijk
was had het "gemaakt" in het leven, ook al was
deze rijkdom verkregen via corruptie en over de ruggen
der armen heen. Hierdoor ontstond een harde
samenleving, waarin grote verschillen waren
tussen rijken en armen, een samenleving waarin verder
een ieder maar voor zichzelf moest opkomen en
zorgen. Ook in de kerk was er veel vertoon van
pracht en praal en ook de geestelijken probeerden
hun materiële graantje mee te pikken!
Geert Grote en de Moderne Devoten bekritiseerden
- vaak op een felle wijze - deze egocentrisch-
gerichte levenswijze! Deze kritiek uitten ze
vooral ook door zelf weer de nadruk te leggen op de
innerlijke rijkdom die een mens door het
vertrouwen op de bijbelse God mag ontvangen. Het
benadrukken van deze innerlijkheid deed hen ook
de berekkelijkheid inzien van materiële zaken. Deze
nadruk op de innerlijkheid - die ze beleefden vooral
in gebed en meditatie - gaf hen ook vrijheid om
afstand te doen van materiële rijkdom, het gaf
hen ruimte en kracht - in navolging van Jezus - er te
willen en te kunnen zijn voor de medemens. Op
deze wijze gaf deze vernieuwde innerlijkheid hen
vastheid en blijdschap in het leven, waardoor ze
zich geborgen wisten binnen het Krachtenveld van
God's eeuwige Liefde, welke hen droeg in het aardse leven en ook in het
leven daarna! Geert Grote
en de Moderne Devoten zetten vele anderen door
middel van deze verinnerlijkte levenswijze aan het
denken. Dit alles bracht in die harde samenleving
der 14e en 15e eeuw een zekere ontspanning,
waardoor er een geestelijke warmte in deze
samenleving binnenstroomde, die weldadig aandeed en
velen weer meer op het levensspoor gezet heeft,
welke God in de Naam van Jezus Christus voor
mensen uitzette!
Ook onze samenleving der 21e eeuw staat bol van
de nadruk op uiterlijke zaken. De reclame
schreeuwt ons toe dat we niet gelukkig in het
leven kunnen zijn als we dit of dat niet bezitten! Het
gevolg m.i. is een overspannen grijpen en graaien
naar deze materiële "hebbe-dingentjes", die
echter
velen alleen nog maar onrustiger maken, want als
we het ene bezitten is onze blik alweer gericht op
het andere! En de reclame speelt hier handig op
in door steeds weer nieuwe behoeften te creëren.
Het gevolg is dat velen zich materieel in de
schulden steken. Deze schulden sluiten zich dan als een
fuik om een mens heen, waaruit haast niet meer te
ontsnappen is. Velen ervaren vaak te laat dat ze al
diep in deze fuik van de schulden zijn gezwommen
als gevolg van hun verslaving aan de materiële
kant van het leven. Velen ontdekken dan ook dat
ze hun vrijheid hebben vergooid in het leven door
alleen maar oog te hebben voor deze materiële uiterlijkheid!
Vele hulpver
leners moeten er dan aan te pas komen om deze
mensen weer enigszins te bevrijden uit deze fuik,
opdat ze weer iets van hun menselijke vrijheid
kunnen herwinnen om daarvan te genieten!
Het gevolg van dit alles is vaak een mentaliteit,
waarin nog weinig ruimte is voor "inclusief denken",
d.w.z.: je inlevert in de leefsituatie van de
ander, om vandaaruit hulp te bieden! De klacht in
onze 21e
eeuwse samenleving is dan ook dat de onderlinge relaties zich verkillen en
verharden. En dit
signaleren we zowel bij mensen, die nog wel op
een of andere wijze
bewogen worden vanuit het christelijk geloof als
wel bij hen, die hiervan geheel vervreemd zijn.
Ik ben van mening dat de oproep, die opklinkt
vanuit de Moderne Devotie om zich innerlijk te
bezinnen dan ook - anno 2001 - weer "Modern
" is. Want hierdoor kunnen mensen gaan ontdekken
dat juist deze innerlijkheid - waarin de
concentratie op het leven van Jezus Christus de kern is - echte
geestelijke rijkdom aanreikt! Deze vernieuwde
innerlijkheid kan ons nieuwe tevredenheid geven,
waardoor we bevrijdt worden uit de knellende geep
van het steeds maar weer meer willen hebben.
Deze concentratie op de vernieuwde innerlijkheid
kan - zoals bij de moderne devoten eertijds -
de ogen openen voor het leed en de nood van de
naasten dichtbij en vérweg. innerlijke beleving
van het vertrouwen op God, de Eeuwige door de
Naam van Jezus Christus, kunnen
beleven.
Hiervoor zijn wellicht ook weer gebeden- en getij
denboekjes nodig, zoals Geert Grote zijn
volgelingen gaf. Gebeden- en getijdenboekjes als
hulpmiddelen om dagelijks onze innerlijke
concentratie inhoud en vorm te geven.
Reeds zijn er allerlei ontwikkelingen in de
kerken aan te wizen, waarin gezocht wordt om deze
Moderne Devotie anno 2001 inhoud en vorm te
geven. Ik denk bijvoorbeeld aan de geestelijke
vernieuwing, die uitgaat naar jongeren en
ouderen, vanuit de oecumenische kloostergemeenschap te
Taizé(Frankrijk)! Deze ontwikkelingen willen jongeren en ouderen behulpzaam
zijn, om als vernieuwde
en bevrijde mesen te
leven, waardoor ze geestelijke vastheid en blijdschap ontvangen.
Ik denk dat deze concentratie op het leven van
Jezus Christus ons vooral ook weer in contact zal
brengen met God, de Eeuwige. Een contact, dat ons
rust en richting geeft in het persoonlijk leven en
in het samen-leven. Een
contact, waardoor we in de wir-war van alle
aangereikte godsbeelden in onze
interreligieuse samenleving, een wonderlijke zekerheid mogen ontvangen. Een zekerheid,
die ons - in
woord en daad - daarvan doet getuigen, zonder
intolerant te worden ten opzichte van andere
gelovigen. Ook hierin geldt `jezelf bl jven " en "inclusief
denken "!
Deze concentratie op de innerlijkheid doet ons de
nadruk leggen op de geloofservaring , die ons dan
ook geloofswarmte zal geven en verbondenheid met
God en daardoor met allen, die wij op onze
levenswegen mogen ontmoeten.
Deze geloofservaring mogen we ook ontvangen
vanuit richtinggevende leerregels der kerk, maar
heeft zeker geen behoefte aan een strakallesomvattend dogmatisch systeem, want dit kan de
geloofservaring juist ook weer verkillen en
verengen! Zo'n alomvattend dogmatisch systeem kan
zelfs een kooi worden waarin mensen geestelijk
verpieteren! Echter richtinggevende leerregels
hebben we nodig, zoals we de A.N.W.B-borden
nodig hebben om onze weg te vinden naar onze
steden en dorpen! In de kerkelijke gemeenten
mogen wij m.i. zoeken naar persoonlijke- en
gemeenschappelijke vormen, waarbinnen wij deze
concentratie op de
In mijn studieperiode mocht ik-zelf
- samen met mijn echtgenote - op deze wijze nieuwe inspiratie
opdoen tijdens de studieweek te Taizé en in de kloostergemeenschap van de Abdij Sion te
Diepenveen. In al deze contacten, die ik mocht
hebben met studiegenoten in Taizé, met broeders en
gasten in het klooster Abdij Sion, mocht ik
ervaren dat velen op zoek zijn naar een Moderne Devotie
vanuit de christelijke geloofsbeleing.
Ik beleef hierdoor dat de Geestkracht van God,
die Geert Grote en de moderne devoten bezielde tot
een nieuwe - op het evangelie van Jezus Christus
afgestemde levenshouding - ook nu - anno 2001 -
daartoe ons wil bezielen! Ik mocht weer ervaren
in deze studieverlofperiode dat het leven diepere
dimensies aanreikt als je je
openstelt voor deze geestelijke vastheid en blijdschap, die de
Geestkracht van God aanreikt. Ik hoop dan ook
deze vastheid en blijdschap te mogen uitstralen in
het persoonlijk leven en vooral ook in mijn werk
als predikant der Hervormde Gemeente te Ruinen.
Hierop kunnen we nog maar één ding doen: AMEN-zeggen!
VERKEER MET 600:
Het schijnt mij duidelijk, dat Geert Grote het
stille, innige verkeer met God, die alles vervult en die in
ons woont, een opgaan in die vereniging met God
als het hoogste beschouwt, in het menselijk leven
op aarde!
Maar hij legt wel de nadruk op de
noodzakelijkheid, dat wij van onze kant ons ontvankelijk maken
voor de genade van God, die tenslotte een gave
is.
Geert Grote legt de nadruk op hetgeen wij als mensen
hebben te doen: allereerst de bekering, voor
hem synoniem met toekering
tot God en tegelijk met afwending van hetgeen ons van God verwijderd
houdt.
Vervolgens de beoefening van de deugd, die ons
verkeer met God moet voorafgaan en vergezellen
en er tevens de vrucht van moet wezen!
Titus Brandsma
(Bolsward 1881 - Dachau 1942)
6. NAWOORD:
Tijdens mijn verblijf in de Abdij Sion kwam er in
een weekend een groep van ouderen en jongeren, die
met elkaar gingen overleggen of het mogelijk is
om een leken-geloofsgemeenschap te stichten in de
voormalige pastorie van de Broederenkerk te
Deventer. Deze broederenkerk speelde een belangrijke
rol in het leven van Geert Grote en de
gemeenschappen van Zusters en Broeders des gemenen
levens!
Toen ik dit vernam schoot door mij heen: de
geschiedenis herhaalt zich, want door de inzet van Geert
Grote ontstonden lekengemeenschappen, die heel
bewust vanuit een vernieuwde innerlijkheid wilde
leven onder en tussen de mensen. Nu - anno 2001 -
zijn er mannen, vrouwen, gezinnen, die de
mogelijkheid aftasten of het mogelijk is om een
gemeenschap te vormen, waarin zoveel mogelijk
samen geleefd wordt, waarin ook gezamenlijk
gebeden, bijbel-gelezen en gezongen kan worden. Heel
bijzonder om dit te ervaren anno 2001 en hopelijk
komt deze nieuwe geloofsgemeenschap van de
grond! Op deze wijze werd het verleden wat ik
bestudeerde heel concreet in het heden. Ik hoop dan
ook dat deze eenvoudige brochure inzicht geeft in
de betekenis van Geert Grote en de Moderne
Devotie in de 14e en 15e eeuw en ook dat dit
inzicht bijdraagt om te komen tot een vernieuwde vorm
van Moderne Devotie in onze 2 le
eeuw. Met veel inzet en plezier heb ik hieraan mogen werken en ik
wil dan ook allen bedanken, die mij dit hebben
mogelijk gemaakt: de kerkenraad der Hervormde
Gemeente te Ruinen, de gemeenteleden van deze kekelijke gemeente, de collega's in de Ring Diever,
die mij wilden vervangen in deze
studieverlofperiode, de broeders en gasten in Abdij Sion en in het
bijzonder mijn echtgenote Maaitje,
die in deze studieverlofperiode vele dagen alleen heeft moeten
vertoeven in de pastorie te Ruinen. Aan haar wil
ik dan ook gaarne deze brochure opdragen. Moge
deze brochure ons allen verrijken door een
vernieuwde ontmoeting met God, de Eeuwige, die in de
Mens Jezus Christus ons zo Nabij gekomen is met
Zijn Liefde en Goedheid, opdat wij daaruit kunnen
leven op aarde!
Met hartelijke groet, Ruinen, november 200/ januari 2001. Anton Forrer
7. GERAADPLEEGDE LITERATUUR BROCHURE OVER GEERT
GROTE DOOR
ANTON FORRER:
7.1.”ERFLATERS VAN ONZE BESCHAVING”- Jan/Annie
Romein
7.2. “Rondom het Woord”(N.C.R.V.) – winter 1984
7.3. “Geert Grote en de Moderne Devotie”- de
Bruin/Weler/Persons(uitg. 1984)
7.4. “Vernieuwde innerlijkheid”- bisschoppelijke
brief nr. 19-1984
7.5. “Doortocht, de gang van kerk en
christendom”- N.K. v.d. Akker(1980)
7.6. “Eenvoudig leerboek der kerkgeschiedenis”-
F. Bloemhof(1970)
7.7. “Handbboek der
geschiedenis van het Christendom”- o.a. Tim Dowley
7.8. “studie over de spiritualiteit van Geert
Grote”- de Beert(1938)
7.9. “wegen en dwarswegen” – v.d.
Akker/Nissen(1999)
7.10. “de doorwerking der Moderne Devotie”-
Weiler/Jelsma e.a. (Windesheim
1387-1987)
7.11. “Geert Grote en de Moderne Devotie”-
beschrijvende catalogus ( tentoonstelling
te Utrecht
– april-juni 1984)
7.12. “Ketters` -
Theun de Vries
7.13. “een klooster ontsloten” – Thomas van
Kempen(uitgave 2000)
7.14. “de Navolging van Christus”- Thomas van
Kempen
7.15. “Deventer in het voetspoor van de Moderne
Devotie”- van Dijk/Hendrikman mei 2000)
7.16. “Zorgzaam en toegewijd”- 600 jaar Moderne
Devotie” – Bisdom Breda
7.17. “Nieuwe beleving van de Devotio
Moderna”- Emile Gemmeke(O. Carmeliet)