"GEESTELIJKE VASTHEID EN BLIJDSCHAP.

.........

 

GOED VOOR EEN MENS!"

 

STUDIE OVER HET LEVEN VAN GEERT GROTE (13401384) EN DE MODERNE DEVOTIE –

 

GEMAAKT DOOR DS. ANTON FORRER TIJDENS ZIJN STUDIEVERLOF IN PERIODE AUGUSTUS -

OCTOBER 2000

 

INDELING BROCHURE:

 

1. Voorwoord

2. Het leven van Geert Grote:

2.1. zijn jeugdjaren te Deventer 2.2. zijn studiejaren te Parijs

2.3. zijn docentschap - kerkelijke functies 2.4. zijn ziekte - boekverbranding

2.5. zijn levensommekeer

2.6. zijn verblijf in het Kartuizerklooster te Arnhem 2.7. Geert Grote gewijd tot sub-diaken - prediker

2.8. Inhoud van zijn prediking

2.9. Zijn laatste levensfase

 

3. De europese samenleving in de 14e eeuw:

3. l. Europa, een onrustig werelddeel in de 14e eeuw 3.2. "de zwarte dood"

3.3. sociale armoede en het verzet daartegen

 

4.de kerk in de 14e eeuw:

4.1. de kerkelijke organisatie en de aftakeling daarvan in de 14e eeuw 4.2. verlangen naar vormen van

nieuw kerkbestuur - nieuwe geestelijke bewegingen

 

5. Geert Grote en de beweging der Moderne Devotie:

5.1. Zusters des Gemenen Levens

5.2. Broeders des Gemenen Levens

5.3. Enkele spirituele richtpunten van deze Zuster- en Broedergemeenschappen

5.4. Kloosters van de Windesheimer Congregatie

5.5. Thomas van Kempen......... een naam om te onthouden

 

6. invloed der Moderne Devotie in de afgelopen eeuwen tot in onze 21 e eeuw:

6.1. invloed op de diverse kerkelijke stromingen

6.2. leerpunten voor ons geestelijk leven anno 2000/2001

 

7. Geraadpleegde literatuur

 

 

 

 

l. VOORWOORD:

 

"Geestelijke vastheid en blijdschap... ... ... ....goed voor een mens!"

 

Deze titel is een variatie op een overgeleverde uitspraak van onze hoofdpersoon GEERT GROTE, die

leefde in de periode 1340-1384 te Deventer. Over hem en de beweging der Moderne Devotie(= nieuw

innerlijk leven), waarvan Geert Grote de inspirator mocht worden, handelt deze brochure!

Wandelend langs deze aloude historische plekjes, daarbij jongeren en ouderen observerend, denk je:

welke invloed kreeg deze geestelijke vernieuwingsbeweging van Geert Grote in de tijd van 2e helft 14'

eeuw -

Ie helft ISe eeuw? Welke invloed heeft deze beweging gehad in de eeuwen daarna? Is deze invloed

ook in onze 21' eeuw nog merkbaar?

Deze brochure schreef ik aan het einde van mijn studieverlof medio augustus - begin november 2000.

In de rust van het Cisterciënzerklooster "Abdij Sion" te Diepenveen mocht ik vijf weken lang de

studiestof tot mij door laten dringen. De dagelijkse gebedsdiensten van deze kloostergemeenschap

gaven mij telkens weer nieuwe inspiratie bij deze studie.

Enkele keren onderbrak ik echter de literatuurstudie door in het centrum van Deventer de Geert Grote-

wandeling te kuieren. Mijn betrouwbare en leerzame gids was daarbij de brochure "Deventer in het

voetspoor van de Moderne Devotie "(uitgegeven mei-2000). En wandelend - op een herfstachtige

dinsdagmiddag - door de oude, gezellige straatjes van Deventer, ziende de gebouwen en de

plaquettes over Geert Grote en zijn geestelijke vernieuwingsbeweging denk je dan: wie is Geert Grote

geweest? Wie waren zin ouders? Hoe zag Deventer eruit in zin leven? Wat bezielde deze intellectueel

begaafde man?

Wandelend in het jaar 2000 langs deze aloude historische plekjes zie je de bedrijvigheid nu, zie je de

mensen wandelen, met elkaar praten, fietsen, etalages bekijken van de vele winkels in de oude

binnenstad. Mensen met diverse huidskleuren, diverse godsdienstige en culturele achtergronden. En

opeens vraag je je af hoe zag de Deventerse samenleving eruit in het leven van Geert Grote? Welke

geestelijke stromingen hebben zin leven beïnvloed? Op welke wijze haakte zijn geestelijke

vernieuwingsbeweging daarop in? Wat waren de uitgangspunten van deze geestelijke beweging? Op

welke wijze werden deze uitgangspunten hoorbaar en zichtbaar in woorden en daden?

Ik wil trachten op al de gestelde vragen enige antwoorden te geven. Ik hoop vooral dat deze

antwoorden ook ons oproepen tot geestelijke vernieuwing. Ik ben namelijk van mening dat het zinvol

is om, in een tijd - anno 2000 - waarin we geconfronteerd worden met vele veranderingen in ons

persoonlijk leven en in het samen-leven -.een tijd waarin materiële waarden zo overbelicht worden,

elkaar te bevragen: wat is het geestelijk fundament in uw/jouw leven? Is daarin nog plaats voor het

vertrouwen in de God, die Zich aan ons mensen bekend heeft gemaakt door het volk Israël en in het

bijzonder door een Zoon uit dit volk: Jezus Christus?

Dit geloof gaf Geert Grote en de Moderne Devoten geestelijke vastheid en blijdschap... ... waardoor

ze konden groeien in goedheid! Ik hoop dat deze brochure ook ons weer zet op het spoor van deze

vastheid en blijdschap, want dat is toch juist ook weer goed voor ons mensen anno 2000?

In deze brochure heb ik verder enkele uitspraken van Moderne Devoten (vrouwen en mannen)

verwerkt om des te meer de inhoudelijke kant van deze geestelijke vernieuwingsbeweging te

belichten. Ter ondersteuning en verluchtiging van de tekst heb ik enkele illustraties geplaatst

betreffende deze beweging en de tijd, waarin deze is ontstaan.

Ik wens u veel leesplezier en ik ontvang gaarne uw reacties!

 

Anton Forrer           Ruinen, november 2000/januari 2001

 

 

 

2. HET LEVEN VAN GEERT GROTE:

 

2.1. ZIJN JEUGDJAREN TE DEVENTER:

Deventer is een zeer oude stad met een rijke historie, waarin hoogte- en dieptepunten elkaar

afwisselen. Deventer was in de late middeleeuwen(1300-1550) een welvarende handelsstad, waar

jaarlijks diverse handelsmarkten werden gehouden. Mensen uit alle delen der Nederlanden, Duitsland

en zelfs Scandinavische landen kwamen dan naar Deventer om handelswaren te kopen en te

verkopen. Deventer sloot zich aan bij het verbond der Hanze

steden. Met andere Hanzesteden, zoals: Zwolle, Hattem, Kampen, Zutphen, Lubeck en

Bergen(Noorwegen), onderhield men nauwe handelscontacten. Wandelend door het oude centrum

van Deventer kan men - anno 2000 - nog de sfeer proeven van die welvarende tijd.

Mede daardoor werd het ook een tijd van diepingrijpende maatschappelijke veranderingen. In die late

middeleeuwen zien we namelijk een eerste ontwikkeling op weg naar democratisering van deze

samenleving. De standen van geestelijkheid en adel moesten langzamerhand hun eeuwenlange

machtsposities gaan delen met de opkomende stand der burgers. Zo verkreeg in die tijd ook in

Deventer de koopmansstand - onderverdeeld in gilden per beroepsgroep - de leiding van de stad in

handen. Ze vormden als het ware het eerste gemeentebestuur. Dit gemeentebestuur bestond uit een

college van "schepenen en raad", waarin twaalf rijke regenten alle sleutelposities in handen hadden.

Dikwijls volgde een zoon zijn vader op in dit college. Dit was wel niet de democratische

bestuursvorm, zoals wij die anno 2000 kennen, maar het waarborgde wel de continuïteit van bestuur,

die in zulke benarde tijden als de late middeleeuwen onontbeerlijk was. Een nadeel was - zoals ook in

onze tijd voorkomt - dat deze samenballing van de macht dikwijls leidde tot misbruik maken van deze

macht! Zodoende kreeg het eigenbelang wel eens hogere prioriteit dan de behartiging van de

belangen der zwakkeren en ongeletterden.

Eén van de invloedrijkste koopmansfamilies in de eerste helft der 14' eeuw te Deventer was de

familie GROTE. Werner Grote was een tijdlang burgermeester van Deventer. Hij was getrouwd met

Heilwich van der Basselen, die ook stamde uit een invloedrijke familie. Uit dit huwelijk werd één kind

geboren namelijk zoon: GEERT, die "de hoofdpersoon" is in deze brochure.

Geert groeide op in het ouderlijk huis aan de Bagijnenstraat te Deventer. En gezien de materiële

rijkdom van zijn ouders mocht hij in welvaart opgroeien. Echter Geert kwam op jonge leeftijd ook

reeds in contact met de bedreigende kanten van het leven. In die jaren werd ook Deventer namelijk -

zoals zovele steden en dorpen in europa - getroffen door de pestziekte, die in de volks

mond "de zwarte dood" genoemd werd. Deze pestziekte maakte zijn slacht

offers in alle rangen en standen der toenmalige samenleving. Ruim een derde! van de europese

bevolking is in die jaren ten onder gegaan aan deze zeer besmettelijke ziekte.. Geert Grote moest

ervaren dat hij op 10-jarige leeftijd in korte tijd én zijn moeder én zijn vader moest verliezen aan de

dood door deze pestziekte. Geert bezocht in die tijd de Latijnse school te Deventer, waarop ook -

jaren later - de beroemde humanist Erasmus zijn eerste lessen mocht ontvangen! Geert Grote was

gezegend met een groot verstandsvermogen, zodat hij spelenderwijs deze school kon doorlopen. In

deze school was het latijn de schrijf- en omgangstaal. Geert Grote kwam zodoende al op jonge

leeftijd in aanraking met de normen en waarden, die overgeleverd zijn in de boeken der oudheid.

Deze normen en waarden werden vooral gestempeld door het christelijk geloof, zoals dit werd

doorgegeven in de Rooms-Katholieke kerk van die dagen. Deze kerk bezat in die tijd veel macht,

welke geconcentreerd lag in het pausschap te Rome. De wereldlijke machthebbers waren in vele

gevallen gehoorzaamheid verschuldigd aan deze kerk, zodat de paus de machtigste man was in die

dagen. De kerk was in geheel west-europa goed georganiseerd in talrijke parochies(= plaatselijke

geloofs-gemeenschappen) met aan het hoofd van elke parochie een geestelijke. Deze plaatselijke

geestelijken waren weer gehoorzaamheid verschuldigd aan hogere geestelijken. Aan het hoofd van

deze hiërarchie stond uiteindelijk de paus. Deze organisatieopbouw heeft zich tot in onze dagen -

anno 2000 - kunnen handhaven in deze kerk! De kerk speelde een belangrijke rol in het leven der mensen, zo ook van Geert Grote.

Binnen de muren

van deze kerk ontving hij zijn geestelijke vorming, waardoor hij de christelijke normen en waarden

aangereikt kreeg. Ook het onderwijs - inclusief de Latijnse school te Deventer - stond in die dagen

geheel onder supervisie van de kerkelijke autoriteiten.

Echter ook in deze kerkelijke invloed werden reeds enige breukjes zichtbaar. Dit kwam vooral door de

vaak corrupte wijze, waarop geestelijken - vooral de hogere geestelijken en de paus - leiding gaven

aan het bestuur der kerk en toezicht hielden in de samenleving. Dit wekte wantrouwen en woede op

bij de geletterde leken, die door de opkomst van de stand der burgers mondiger werden. Binnen de

kerk ontstonden dan ook - her en der in europa - leken bewegingen, die de moed kregen om de leer

der kerk in twijfel te trekken toen ze in hun eigen landstaal de bijbelse.geschriften en de werken der

kerkvaders zelf konden gaan lezen. Dit mondig-worden van leken tastte de macht van de

geestelijkheid aan. De kerk reageerde vaak zeer fel op deze opkomende lekenbewegingen. Ze

brandmerkte deze lekenbewegingen tot "ketters", waardoor ze vaak op een zeer bloedige wijze - met

behulp van de wereldlijke heersers - werden vervolgd en uitgeroeid. Bekend en berucht zijn de

vervolgingen van de Waldenzen, de Katharen, de aanhangers van de "Vrije Geest",de Begijnen ende

Begarden. We zullen in deze brochure zien dat Geert Grote enerzijds de aanzetten gaf om te pleiten

voor meer ruimte en verantwoordelijkheid - binnen kerk en samenleving - voor lekenbewegingen;

anderzijds dat hij trouw bleef aan de leer der kerk en niet schroomde om verbaal "ketters" aan te

klagen om hen tot zwijgen te brengen.

 

2.2. STUDIEJAREN TE PARIJS:

Zoals gezegd: Johan van Okkenbroek stuurde Geert Grote naar de universiteit te Parijs, welke ook

geheel onder invloed stond van de kerk. Geert Grote was nog maar 15 jaar oud toen hij de reis

maakte naar Parijs. Ik stel me voor dat dit voor Geert een zeer avontuurlijke tocht was om van het

"knusse" Deventer te reizen naar de - ook in die tijd - wereldstad Parijs. Het vervoer moest in die tijd

gebeuren met in onze ogen primitieve vervoermiddelen: te voet, te paard, met de postkoets, want

auto's, treinen en laat staan vliegtuigen waren nog lang niet ontwikkeld.

Geert Grote was een vermogende jongeman, want zijn ouders hadden hem een flink kapitaaltje

nagelaten. Zodoende kon Geert Grote zich een goed onderkomen permitteren, waarin hij ruim kon

leven en rustig kon studeren. Parijs was ook reeds in die dagen een mondaine stad, met vele

uitgaansmogelijkheden en mooie paleizen der franse koningen. Mensen konden hun hart ophalen aan

allerhande wereldse zaken. Bekend is dat ook Geert Grote genoot van het uitgaansleven, genoot van

de vele feesten waarop hij werd uitgenodigd. Hij was een geziene gast ook al door zijn goede

verschijning en door zijn rijke afkomst. Want ook toen speelde geld een grote rol bij het verkrijgen en

ontwikkelen van vriendschappen. Wie geld heeft mag - toen en nu - ook rekenen op "vrienden", deze

wijsheid is van alle tijden!

 

Na de dood van zijn ouders ontfermde zijn oom Johan van Okkenbroek zich over Geert Grote. Deze

oom stimuleerde hem bij zijn studie aan de Latijnse school, zodat Geert Grote verder kon gaan

studeren aan de - toendertijd - beroemde universiteit te Parijs.

Geert Grote genoot van de belangstelling, die vrouwen en mannen, hem gaven. Hij genoot van de

ruimte, die hij - dankzij zijn materiële voorspoed - kreeg in het leven. Hij ontwikkelde zich dan ook tot

een jongeman, die graag duur en keurig gekleed ging en die veel zorg besteedde aan zijn uiterlijk. Zo

parfumeerde hij regelmatig zijn haar om wellicht vooral ook een goede indruk te maken op de dames

in zijn omgeving.

Bekend is echter ook dat Geert Grote een zeer serieuze student was, die zijn verstandelijke

vermogens zo optimaal mogelijk probeerde te ontwikkelen. Geert Grote is m.i. dan ook een

jongeman geweest die, naast de uitbundige wijze waarop hij genoot op de diverse feesten, zichzelf

ook in bedwang kon houden. Want in de kortst mogelijke tijd - 3 jaar - studeerde hij af aan de

faculteit der vrije kunsten en kreeg hij de titel van "magister atrium". Nu mocht hij - op zeer jonge

leeftijd - zelf al gaan doceren op diverse europese universiteiten. Geert Grote studeerde echter

door,om een aantal jaren later af te studeren in de wetenschappen van: geneeskunde, rechten en

theologie. Op jonge leeftijd had Geert Grote nu alle studies voltooid, die in zijn tijd te bestuderen

waren!

 

2.3. DOCENTSCHAP - KERKELIJKE FUNCTIES:

Met zijn opgedane kennis reisde Geert Grote heel west-europa door om te doceren aan diverse

universiteiten. Zo hèeft hij gedoceerd te Keulen, Straatsburg, Praag en Orléans. We kunnen ons

indenken dat Geert Grote op deze wijze een bekende persoonlijkheid werd in de universitaire wereld

van die dagen. Hij nam ook op een scherpzinnige wijze deel aan diverse wetenschappelijke debatten

te Parijs. Hij schitterde in deze wetenschappelijke discussies en kon zijn hoge intelligentie laten zien

en horen. Ik stel me voor dat Geert Grote zodoende uitgroeide tot een zeer zelfbewuste

wetenschapper, die zeker ook ijdel was, vanwege zijn intellectuele overwicht op velen van zijn

generatiegenoten. Hierdoor kon hij m.i. ook enigszins hoogmoedig overkomen in de omgang met zijn

medemensen!

In zijn studiejaren ontwikkelde Geert Grote een voor hem belangrijke hobby: het verzamelen van

boeken! Deze boeken moesten in zijn tijd nog met de hand geschreven worden,daar de

boekdrukkunst eerst na 1450 in opmars kwam! Niet alleen verzamelde Geert Grote boeken over de

vakken, die hij bestudeerde, hij verzamelde ook werken, die handelden over geheel andere aspecten

van het leven. Zo bestudeerde hij ook astrologie(= sterrenkunde) en occultisme(= geestenwereld).

Deze levensterreinen waren in die tijd nauw verbonden met de kunst van de geneeskunde. Astrologie

en occultisme stonden bovendien in een kwade reuk bij de kerkelijke autoriteiten, daar ze tot de

"zwarte kunst" gerekend werden. Geert Grote zal dan ook in latere jaren hierover problemen krijgen

met een geestelijke. In de jaren na 1375 verzamelde Geert Grote dan ook nog hoofdzakelijk boeken

van bijbel schrijvers en oude kerkvaders(zoals: Augustinus) en mystici(zoals Bernard van Clairveaux).

De boeken, die hij verzamelde in die latere levensperiode moesten - volgens hem - opbouwend van

aard zijn, waardoor ze een positieve invloed hadden op zijn mens-zijn. Zo liet hij in die latere

levensperiode boeken der rechtsgeleerdheid en der geneeskunde links liggen, daar deze studies ook

gemakkelijk de zucht naar het geld-verdienen konden aanwakkeren. Geert Grote wilde zich in die

latere levensfase daarvan bevrijden om - mede door middel van zijn verzamelde boeken - dichter bij

God, het hoogste goed in het leven, te komen.

 

De kerk speelde in het leven van Geert Grote een belangrijke rol en hij trachtte dan ook een kerkelijke

carrière op te bouwen. Dit was geen gemakkelijke weg, want je moest dan wel van allerlei

opgebouwde relaties gebruik kunnen maken, vooral relaties in hogere kerkelijke kringen o.a. het

pauselijk hof.

Toen Geert Grote - na lange tijd van afwezigheid - weer in Deventer was benaderde het stadsbestuur

hem. Dit stadsbestuur had namelijk een conflict met de paus, die in deze jaren "in ballingschap" te

Avignon(Frankrijk) verbleef. Het stadsbestuur van Deventer vroeg hun geleerde stadsgenoot Geert

Grote om voor hen over dit conflict te gaan bemiddelen aan het hof van de paus en beloofde hem

daarvoor een royale geldelijke vergoeding. Geert Grote wilde deze vergoeding echter niet aannemen,

maar spoedde zich wel naar Avignon om te bemiddelen en een oplossing te zoeken voor dit conflict.

En dit gelukte Geert Grote, waardoor zijn roem des te meer in Deventer steeg. Waarschijnlijk legde

Geert in die dagen goede relaties aan het hof van de paus, want in die jaren lukte het hem om

Kanunnik te worden bij de kathedraal te Aken en bij het Domkapittel te Utrecht. Voor beide kerkelijke

functies had hij toestemming van de paus nodig. Deze functies leverde hem - naast een hogere

status in de rangorde der kerkelijke geestelijkheid - ook jaarlijks een behoorlijke geldelijke toelage op.

Mede hierdoor kon Geert Grote zijn welvarende leventje voortzetten. Wellicht heeft hij in die jaren wel

eens gedroomd van een glanzende kerkelijke carrière met mogelijk een kardinaalschap in het

vooruitzicht! Echter er volgt een diepe crisis in het leven van Geert Grote, die hem op een geheel

ander levensspoor zal zetten!

 

2.4. ZIEKTE - BOEKVERBRANDING:

Zoals reeds gezegd heersten er in de dagen van Geert Grote vele ziekten onder de mensen. Deze

ziekten stempelden de samenleving, ze zaaiden angst, wanhoop en dood om zich heen. Eén van

deze ziekten was de pest, die af en toe met golven over europa trok en vele slachtoffers maakte. De

armen en de zwakken in de toenmalige samenleving konden niets anders doen dan zo'n besmettelijke

ziektegolf over zich heen te laten komen, in de hoop dat ze het leven mochten behouden. De rijken

konden vaak op tijd wegtrekken naar een gebied, waar zo'n ziekte nog niet heerste, om dan weer

terug te keren naar hun eigen stee als het gevaar weer geweken was.

Rond 1372 is Geert Grote weer in Deventer en hij wordt getroffen door een ernstige ziekte, welke

ziekte is niet bekend. Hij wordt zó ziek dat hij denkt te gaan sterven. Hij laat de prior van het

Dominicanerklooster van de Bergkerk te Deventer roepen. Geert Grote vraagt hem om het sacrament

van de zieken en de stervenden. Deze prior kent natuurlijk Geert Grote goed, want voor hem is Geert

Grote een hooggeleerd man der kerk. Echter deze kloosterling weet ook dat Geert Grote in zijn

boekenverzameling werken heeft, die onderricht geven in occulte en magische krachten. Deze werken

worden door de kerk veroordeeld, omdat ze gerekend worden tot de "zwarte kunst", die een mens

kunnen bezielen met anti-christelijke krachten. Deze anti-krachten kunnen mensen doen afdwalen van

God's Heilige Geest.

 

Deze prior neemt zijn verantwoordelijkheid en zegt tot Geert Grote: " ik wil u het sacrament van de

zieken en stervenden toedienen, mits u inv boeken, die handelen over occulte en magische krachten,

in het openbaar verbrandt c. q. laat verbranden op de Brink voor het Laaggebouw! " Geert Grote, die

toen nog gehecht was aan al zijn boeken, weigert in te gaan op deze voorwaarde. De prior keert

onverrichterzake terug naar zijn Bergkerkklooster!

 

De ziekte van Geert Grote verergert, zodat hij echt het einde van zijn leven ziet naderen. Weer roept hij

deze prior van het Bergkerkklooster en nu stemt Geert Grote in met de gestelde voorwaarde. De prior

dient hem het gevraagde sacrament toe en een ieder verwacht dat Geert Grote spoedig zal sterven!

Echter het wonder gebeurt: Geert Grote herstelt en houdt zich aan zijn gedane

boekverbrandingsbelofte. En zo zien vele Deventenaren enkele weken later tot hun verbazing hoe hun

beroemde stadsgenoot Geert Grote op de Brink voor het Waaggebouw - in het centrum van de stad -

al z'n boeken, die handelen over occulte en magische wetenschap verbrand. Dit moet een grote

indruk hebben gemaakt op al deze mensen. En als je nu op de Brink bij het Waaggebouw staat en je

tracht dit boekverbrandingsgebeuren voor ogen te krijgen, dan zie je als het ware de stapel boeken

branden! Deze boeken waren merendeels van perkament en dit bracht witte rook voort! En deze witte

rook was voor de gelovigen - vooral in die late middeleeuwen - een teken dat God bij hen is! Zoals

velen - ook in onze tijd - dit beleven als witte rook opkringelt vanuit de schoorsteen van het Vaticaan.

Deze rook is dan het signaal van: er is een nieuwe paus gekozen, die voor Rooms-Katholieke

gelovigen toch een teken is van God's Nabijheid op aarde!

 

 

2.5. GEERT GROTE'S LEVENSOMMEKEER:

Deze crisis in het leven van Geert Grote bracht in hem een proces van ommekeer op gang. Vooral

met het verbranden van zijn boeken over occultisme en magie geeft Geert Grote aan dat hij wil breken

met deze sector van de wereldlijke wetenschap. Weliswaar is niet bekend of hij daadwerkelijk occulte

séances bezocht om op deze wijze bewust betrokken te zijn bij het oproepen van geesten der

gestorvenen of dat hij deze boeken uit louter nieuwsgierigheid bezat, desalniettemin komt hij tot het

inzicht dat dit occultisme en het extreem-para-normale leidt tot een wetenschap, die blokkades

kunnen zijn voor het beleven van God's Heilige Geest in het persoonlijk leven. Hoe actueel klinkt ons

dit alles --anno 2000 - niet in de oren? Hoevelen -jongeren en ouderen - geven in onze tijd zich niet

over aan zulke dubieuze occulte en absurd para-normale geestkrachten met alle kwalijke gevolgen,

die ze kunnen veroorzaken in een mensenleven?

De prior van het Dominicaner klooster van de Bergkerk te Deventer zette Geert Grote op een radicale

wijze aan het denken, waarvoor Geert hem achteraf zeer dankbaar is geweest. Deze boekverbranding

was de eerste stap op de weg van Geert Grote's bekering. Hij besefte opeens dat al zijn geleerdheid

niet automatisch betekend dat hij zich op de weg van God bevindt. Geert Grote wordt m.i. in die

levensperiode geconfronteerd met zichzelf en ervaart dat veel kennis een mens eerder verwaand kan

maken dan dat het meehelpt de wereld met de Liefde van God op te bouwen. Velen, voor erg na

Geert Grote levend op aarde - ook in onze dagen -, moeten ook vaak zo'n crisis doorstaan en

verwerken, alvorens men als herboren mensen kan verder leven.

De eerste tijd na de ziekte en de boekverbranding blijft Geert Grote echter zich nog deftig kleden en

blijft hij genieten van de welvaart, die hem is ten deel gevallen. Echter hoe meer hij nadenkt over zijn

levenswijze in het Licht van het leven van Jezus, hoe meer hij gaat twijfelen over de juistheid van zijn

levenswijze! En als hij weer eens in Utrecht is vanwege zijn kerkelijke functie aldaar, dan voert hij een

zeer indringend gesprek met een oude studie genoot uit Parijs: Hendrik van Calcar. Deze is

toegetreden tot de kloosterorde der Kartuizers en is op dat moment Abt van het klooster te Arnhem.

Deze kloosterorde stelt zich ten doel om op een strenge en sobere wijze te leven, zoals Jezus leefde.

Ze kleden zich armoedig, eten heel sober en leven als monniken in gehoorzaamheid en in kuisheid in

kleine huisjes of in cellen. Ze bestuderen de bijbelse Geschriften en de werken van de kerkvaders. Ze

ver richten handenarbeid om het benodigde geld te verdienen voor het verzorgen van hun

levensonderhoud. Ze eren en loven God in een aantal dagelijks gebedsdiensten. Deze Hendrik van

Calcar wijst Geert Grote op zijn weelderige levenswijze en overtuigt hem dat dit niet het spoor is,

welke door Jezus hem gewezen wordt in het leven. Dit indringende gesprek met zijn oude

studiegenoot bevordert in Geert Grote het proces van ommekeer in zijn leven. Hij wil meer en meer

zijn leven afstemmen op het leven van Jezus Christus, in wie hij de Liefde van God beleeft! Jezus

leefde sober en eenvoudig. Hij doorstond op vrijwillige wijze: angst, pijn en martelingen om Zich vast

te houden aan de Liefde van God, waardoor Hij voor vele mensen in alle tijden veel kon gaan

betekenen!

Geert Grote besluit om zijn weelderige kleding af te leggen en daarvoor in de plaats een sober,

verschoten pij te gaan dragen met daaronder een scherp haren kleed. Hij bestudeert vanaf die

momenten dagelijks de evangeliën en de boeken der kerkvaders om op deze wijze zich geheel in te

leven in het leven van Jezus. Hij wil één worden met Jezus Christus om zodoende - in woorden en

daden - een levende brief van Hem te worden temidden der mensen. Verder doet hij afstand van zijn

kerkelijke inkomsten en schenkt hij zijn huis aan de Bagijnenstraat te Deventer aan alleenstaande

vrouwen, die een gemeenschappelijk spiritueel leven - op basis van het leven van Jezus -willen gaan

opbouwen. Geert Grote schrijft voor hen in 1379 een reglement, op basis waarvan zij hun

gemeenschappelijk leven vorm kunnen geven. Deze vrouwen spreken af om in eenvoud, kuisheid en

gehoorzaamheid met elkaar te gaan leven zonder echter daarvoor geloften af te leggen. Ze kleden

zich ook niet in een habijt maar in gewone, eenvoudige kleren. Ze blijven leken, die aan leven zoals

kloosterlingen

 

Als voorbeeld van hun gemeenschappelijk leven staat centraal, datgene wat in het boek Handelingen

geschreven is over de eerste christelijke gemeenschap te Jeruzalem:

 

"De groep gelovigen was één van hart en ziel. Niemand eiste iets van wat hij/zij bezat voor

zichzelf op. Integendeel. alles was gemeenschappelijk bezit. Met grote kracht legden de

apostelen getuigenis af van de opstanding van de Heer Jezus en Gods Zegen was over hen

allen. Er was niemand, die gebrek leed. (Handelingen 4:32-36)

 

Op basis van dit ideaal der eerste christengemeente te Jeruzalem leefden deze vrouwen samen en

daarbij verrichten ze handenarbeid. Deze handenarbeid bestond uit: weven, spinnen, bezoeken en

verzorgen van zieken in de stad Deventer. Op deze wijze konden ze voorzien in hun levensonderhoud,

want bedelen was hun verboden!

Deze zustergemeenschap stond onder supervisie van de burgerlijke overheid, daar ze geen direct

juridisch kerkelijk onderdak kenden. Geert Grote woonde in een aantal kamers van zijn voormalig

ouderlijke huis en leefde zeer sober. Hij geleek in niets meer op de Geert Grote, die jarenlang zeer

luxeus geleefd had en naar de laatste mode gekleed ging en genoten had van vele wereldse zaken.

Hij helde nu wel eens over naar een andere extreme levenswijze: hij at zelfs bedorven brood en wilde

beslist geen direct contact - zelfs geen oogcontact - meer hebben met vrouwen!

Eén ding bleef hij echter wel behouden namelijk zijn boekenverzameling, die hij echter gezuiverd had

van wereldse werken. Met een vriend Johannes Cele - rector van een beroemde stadsschool te Zwolle

- ondernam hij nog een reis naar Parijs om aldaar boeken te kopen van bijbelschrijvers en van de

kerkvaders. Wat zullen bekenden van Geert Grote hebben opgekeken toen ze hem zagen lopen in een

kameelharen mantel in plaats van deftige kleren. Je vraagt je af of Geert Grote het op een goede

wijze heeft kunnen uitleggen als ze naar het waarom vroegen van deze gedaantewisseling! Op de

terugweg hebben ze nog een ontmoeting met de mysticus Jan van Ruusbroec in het klooster

"Groenendaal" nabij Brussel. Deze ontmoeting is voor Geert Grote ook van belangrijke betekenis

geweest voor het vormgeven van zijn geestelijk leven in de jaren, die voor hem lagen.

Bij terugkomst in Deventer onderneemt Geert Grote - samen met Johannes Cele - het initiatief om te

komen tot herziening van het middelbaar onderwijs. Het uitgangspunt van deze herziening is dat

voortaan niet het maatschappelijk nut in het onderwijs centraal staat, maar wel de opgroeiende mens,

liever nog:de jonge christen, die zijn persoonlijke verantwoordelijk

heid voor kerk en maatschappij moet leren dragen! Talloze jonge mensen w. o. enkele beroemdheden

zoals: Desiderius Erasmus, Thomas van Kempen, en Adriaan Florens Boeyens(de latere paus

Adriaan VI) hebben deze diepgaande hervorming van het onderwijs ondergaan. Deze onderwijs-

herziening stond in latere jaren model voor onderwijsherzieningen in andere europese landen.

In deze jaren kreeg Geert Grote ook een goed contact met scholieren te Deventer, die voor hem -

tegen betaling - boeken overschreven. Het contact met hen benutte hij vooral ook om met hen over

geestelijke zaken, in het bijzonder over het leven van Jezus Christus, te spreken. Hierdoor droeg hij in

belangrijke mate bij aan de geestelijke vorming van deze jongeren!

 

2.6. VERBLIJF IN HET KARTUIZERKLOOSTER TE ARNHEM:

Geert Grote gaat nog een stap verder in het ontwikkelen van zijn nieuwe levenswijze. In 1377 meldt hij

zich als gast bij het Kartuizerklooster te Arnhem, waar zijn oude-studievriend Hendrik van Calcar Abt

is. Hij gaat hier in retraite om door zelfonderzoek in zichzelf orde op zaken te stellen. Hij blijft ruim

drie jaar in dit klooster. Hij deelt het leven der monniken: de eenzaamheid in de cel, het doen onder

zwijgzaamheid van handenarbeid, de strenge ascese van deze orde, die naar algemeen getuigenis

niet door het geestelijk bederf van die tijd was aangetast. Vastend en biddend brengt Geert Grote

hele nachten in knielende en staande houding door. Op deze wijze wil hij zijn oude levenswijze

overwinnen! Op deze wijze wil hij geestelijke vastheid en bladschap ontvangen in de Naam van Jezus

Christus. Voor Geert Grote wordt hierdoor ook meer en meer duidelijk wat de geestelijke nood is in

de kerk van zijn dagen. Hij spreekt dit ook met volle overtuiging uit tegenover de mede-broeders in

het klooster te Arnhem. Deze mede-broeders adviseren hem om het klooster te verlaten en zich te

gaan wijden aan de prediking over deze misstanden! Op deze wijze kan hij meehelpen om de kerk -

vooral de geestelijken - weer in het Levensspoor van Jezus Christus te krijgen. Deze kloosterlingen

beseffen daarbij dat Geert Grote op de lange duur niet in staat is om het lichamelijk vol te houden in

hun kloostergemeenschap. Geert Grote volgt hun advies op en zo begint weer een nieuwe fase in zijn

rijk-geschakeerd leven!

 

2.7. GEWIJD TOT SUB-DIAKEN - PREDIKER:

 

Om te mogen prediken in de kerk dient Geert Grote minstens gewijd te worden tot sub-diaken. Een

hogere functie( bv. priester) ambieert hij niet! Geert Grote wordt te Utrecht tot sub-diaken gewijd zo

rond het jaar 1380. De toenmalige bisschop van Utrecht: Floris van Wevelinkhoven is Geert welgezind

en geeft hem een volmacht om in het gehele bisdom Utrecht te prediken. Dit bisdom Utrecht is in die

dagen zeer uitgestrekt. Het omvat delen van Holland, verder de stad Utrecht en wijde omgeving en

delen van oost en noord Nederland. Nu behoeft Geert Grote niet steeds aan de plaatselijke

geestelijkheid toestemming te vragen om in hun kerk te prediken, want deze bisschoppelijke

volmacht opent voor hem alle kerkdeuren! En zo predikt Geert Grote in Haarlem, Amsterdam, Utrecht

maar ook in Deventer, Zwolle en Zutphen en vele andere plaatsen in dit bisdom!

2.8. INHOUD VAN DE PREDIKING VAN GEERT GROTE:

Geert Grote ontplooit een onvoorstelbare activiteit. Hij heeft enkele trouwe metgezellen, waarvan

Johannes Brinckerinck welde bekendste is geworden. Deze Johannes Brinckerinck verzorgt o.a. het

aanplakken van biljetten in plaatsen, waarin Geert Grote zal gaan prediken. Verder verzorgt Johannes

Brinckerinck de stapel boeken, die Geert Grote bij zich heeft. Die boeken gebruikt hij om zijn gelijk

aan te tonen als geestelijken hem becritiseren ten aanzien van zijn prediking. Geert Grote - de

voormalige, scherpzinnige, academisch gevormde disputant, bekend en beroemd in vele europese

universiteitssteden - ontpopt zich nu als een bekwaam en scherpzinnig volksredenaar. Hij neemt geen

blad voor de mond en becritiseert de geestelijke situatie in de kerk van zijn dagen. Dit geestelijk

gehalte staat vèr weg bij wat Jezus Christus en de eerste christengemeente te Jeruzalem hebben

voorgeleefd. Geert Grote houdt de mensen - die steeds in grote getale naar hem komen luisteren -

voor dat christen-zijn betekent: bewogen-zijn om elkaar, met elkaar geld en goederen eerlijk delen, je

houden aan gedane beloften, want op deze wijze kan de Liefde van God - zichtbaar geworden in het

leven van Jezus Christus - doorwerken in elk mens persoonlijk en daarmede in het samen-leven!

Daarbij schildert hij heel realistisch het oordeel dat God zal vellen over alle mensen. Gedachten aan

hemel en hel waren in die dagen - zoals ook nog in onze 2l' eeuw - nog heel concreet aanwezig in het

leven der mensen. Geert Grote preekt vaak voor de vuist weg en wordt daarbij geholpen door zijn

fenomenaal geheugen. Hij weet vele bijbelteksten als bewijsplaatsen op te noemen en onderbouwt dit

verder met wat de aloude kerkvaders hebben gezegd en opgeschreven.

Geert Grote bekritiseert ook de wereldlijke artsen en advocaten om hun geldzucht en vooral ook de

geestelijkheid, die in vele gevallen ontrouw geworden zijn aan hun eens gedane geloften van

kuisheid, gehoorzaamheid en eenvoud. Velen leven wel samen met een vrouw, leven zeer werelds en

daarbij spreiden zij een onbijbelse hebzucht ten toon! Geert Grote laat horen dat deze geestelijkheid

niet meer dienstbaar is aan het volk, maar daarentegen misbruik maakt van hun macht door het volk

uit te buiten. Hij roept hen op om zich te bekeren door zich weer meer in te leven in de levenswijze,

welke Jezus Christus de mensen heeft voorgeleefd. Hij roept hen op om meer gericht te leven op het

hemelse Koninkrijk van God dan op de wereld, waarin ze leven. En daarbij schuwt hij ook niet

zelfkastijding. Met dit doel voor ogen trekt Geert Grote met zijn vrienden van stad tot stad, van dorp

tot dorp! We kunnen slechts gissen op welk een primitieve wijze zij zich moesten verplaatsen en

hoeveel tijd dit reizen in beslag nam!

Deze gedachten van wereldafkeer en zelfkastijding brengt Geert Grote ook in in de beweging der

Moderne Devotie. Ons komt - in onze 21 e eeuw - deze vorm van Navolging van Christus extreem

voor. Onze vraag daarbij is: je kunt - levend in en voor deze wereld - toch ook Christus op een minder

extreme wijze navolgen? Hoe ziet deze minder extreme wijze er dan in ons leven uit? Een vraag om

verder over na te denken en hierover met elkaar van gedachten te wisselen!

Voor Geert Grote ligt het zwaartepunt der Navolging van Christus niet in het deemoedig aanvaarden

van het lot dat ons is opgelegd, maar in het zichzelf opleggen van boetedoeningen! Dit is zijn wijze

om vanuit het Goede van God de strijd aan te binden tegen kwade tegenkrachten, die het leven be

dreigen. En daarbij hield Geert Grote vooral zijn oog gericht op de strijd, die Jezus moest aangaan in

Zijn Leven tegen deze tegenkrachten.

Door de prediking van Geert Grote ontstond grote beroering in het bisdom Utrecht. Velen waren het

zeer met Geert Grote eens en maakten schoon schip in het eigen leven en werden zijn volgelingen.

Maar anderen - waaronder vooral seculiere geestelijken - klaagden hem aan bij de bisschop. We

zagen reeds dat deze bisschop zeer op de hand van Geert Grote was en in zijn hart deelde hij de

aanklachten tegen de geestelijkheid, die doorklonken in de prediking van Geert Grote. Verder wist de

bisschop dat Geert Grote zich netjes hield aan de officiële leer van de kerk en dat daarop niets was

aan te merken. Echter de druk op de bisschop wordt zo groot - ook vanuit de burgerlijke overheid

van enkele belangrijke steden, zoals Kampen - dat hij wel moet zwichten. Hij kiest voor een zeer

tactische oplossing: de preek

bevoegdheid van alle diakenen in het bisdom wordt ingetrokken! Dus: geen enkele diaken mag meer

een preek houden in de kerken van het bisdom! Echter na verloop van tijd krijgen alle diakenen hun

preekbevoegdheid terug behalve............ Geert Grote! Dit is een zware slag geweest in het leven van

Geert Grote, maar hij legt zich er in eerste instantie bij neer. Hij blijft een trouw dienaar van de kerk en

blijft gehoorzaam aan zijn bisschop. Later gaat hij toch in beroep bij de paus, die hem weer het

predikambt teruggeeft. Echter dit gebeurt eerst nadat Geert Grote in 1384 onverwachts is overleden!

 

2.9. LAATSTE LEVENSFASE:

Als Geert Grote niet meer mag prediken, pakt hij een nieuwe activiteit op. Hij begon indertijd aan het

vertalen van het gebeden- en getijdenboek der kerk vanuit het latijn in de volkstaal. Dit werk was

nooit geheel klaar gekomen. Met veel toewijding en energie neemt hij dit werk weer op. Hij doet dit in

de plaats Woudrichem. Dit gebeden- en getijdenboek komt klaar en wordt in vele exemplaren

overgeschreven en in latere tijd in grote getale gedrukt. Velen in de Nederlanden - met name hen, die

zich aangetrokken voelden door de beweging der Moderne Devotie, welke Geert Grote op gang heeft

gebracht - hebben zijn gebeden- en getijdenboek in de volkstaal gebruikt om op deze wijze een

zekere orde in hun dagritme te brengen. Hierdoor kreeg God en Jezus Christus een plaats in het

dagritme van deze mensen. Is aan zulke geschriften ook in onze moderne gejaagde tijd weer niet veel

behoefte?

Medio augustus 1384 wordt Geert Grote geroepen bij een vriend, die besmet is door de pest De

familie hoopt dat Geert Grote met zijn medicijnenkennis - hij was immers toch ook nog afgestudeerd

arts! - deze vriend beter kan maken. Geert Grote voelt de pols van deze vriend en constateert dat

deze vriend spoedig zal sterven, niet wetende dat hij nog voor deze vriend het tijdelijke leven op

aarde zal gaan verwisselen voor het eeuwige leven! Geert Grote is namelijk zelf - door deze aanraking

van deze vriend - besmet geraakt door de pest en sterft op 20 Augustus 1384. Een belangrijke

persoonlijkheid in onze kerkgeschiedenis is gestorven. Echter zijn inzet voor een nieuwe geestelijke

beleving van het Evangelie aangaande Jezus Christus zette zich door tot in de 21 e eeuw, waardoor

velen mochten ervaren en mogen ervaren dat: geestelijke vastheid en bladschap... ... ... ...goed is

voor de mens!

 

Zijn volgelingen in de Zuster- en Broedergemeenschappen hebben het eerst zeer moeilijk gekregen na

de dood van hun Meester Geert. Want nu hun leider gestorven was konden zijn agressieve

tegenstanders wel eens wraak gaan nemen op deze Zusters en Broeders. Ze durfden dan ook in die

eerste tijd bijna niet hun deur uit om zich te begeven tussen de andere mensen, want inderdaad zijn er

enkele incidenten geweest. Bekend is dat beschonken jongeren overgegaan zijn tot zinloos geweld

ten opzichte van de moderne devoten. Echter het blijft gelukkig beperkt tot enkele incidenten.

In het algemeen worden deze Zuster- en Broedergemeenschappen zeer gewaardeerd om hun

geestelijke levenswijze en om hun onvoorwaardelijke, belangenloze inzet voor hun medemensen. Ook

het feit dat er naast deze Zuster- en Broedertehuizen kloosters werden gesticht door de Moderne

Devoten gaf een zekere waardering vooral van de kant der kerkelijke autoriteiten. Op deze wijze lieten

ze zien dat ze als geestelijke beweging waardevol wilden blijven binnen de grenzen van de kerk van

Rome. Ook deze vrouwen en mannen lieten in woord en daad zien dat:

 

 

 

GELIJKVORMIG WORDEN:

 

3. DE EUROPESE SAMENLEVING IN DE 14E EEUW:

Laten we er voor zorgen dat iets wat ons stoort, Ons niet verstoort. Vooral moeten we er voor zorgen

Dat we niet kleinzielig worden als we veel narigheid hebben. Want dan raken we van de kaart en

komen zelfs tot wanhoop. Vooral moeten we zo nu en dan nadenken. Over het laden van Christus,

bijzonder over hetgeen daarbij in Hem omging. Dat kan ons de mogelijkheid geven ons eigen lijden

te dragen en te verdragen.

Als we liefde krijgen voor de menselijke verschijningsvorm van Christus en zicht krijgen op wat in

Hem omgaat dan zullen we langzaamaan op Hem gelijken.

Velen van ons willen een eigengemaakt kruis nog wel dragen, Maar een opgelegd kruis dragen we

met tegenzin of we werpen af. Maar we zullen gelijkvormig moeten worden met Christus En ons

moeten verzoenen met God, die we te kort hebben gedaan.

 

Bij het beschrijven van het leven van Geert Grote mocht ik reeds enkele maatschappelijke

ontwikkelingen in deze eeuw aanstippen. Ik wil nu trachten nog enkele hoofdlijnen te schetsen, die

grote invloed hebben gehad op het samenleven der europeanen in de tijd van Geert Grote en de

beweging der Moderne Devotie. Het blijven hoofdlijnen en daardoor kunnen niet alle details

beschreven worden, ook al omdat al deze ontwikkelingen vaak zeer complex en ingewikkeld zijn.

Voor detailbeschrijvingen verwijs ik naar desbetreffende literatuur, die zeker in elke bibliotheek

aanwezig zal zijn. Verder verwijs ik naar de literatuur, die ik mocht raadplegen.

 

 

3.1. EUROPA, EEN ONRUSTIG WERELDDEEL IN DE 14E EEUW:

In de 14e eeuw brokkelt de feodale structuur van de middeleeuwse samenleving af. In deze feodale

structuur waren kerk en vorsten oppermachtig. Met opzet zet ik de kerk - met als hoofd de paus te

Rome - voorop, want het wereldlijk gezag was grotendeels ondergeschikt aan het geestelijk d.i. het

kerkelijk gezag! De standen van de geestelijkheid en de adel hielden elkaar in evenwicht, weliswaar

vaak een wankel evenwicht... . .. maar toch! De kerk kon op de wereldlijke overheid een beroep doen

om personen en groepen, die het kerkelijk gezag probeerden ter discussie te stellen en - erger nog -

aan te tasten, met grof geweld aan te pakken! Aan het einde van de 20e eeuw, begin 21 e eeuw

beleed de huidige paus schuld voor al het leed dat de kerk in die eeuwen onder de mensen heeft

veroorzaakt!

In deze 14e eeuw werden er echter reeds ook wat breukjes zichtbaar in deze gezagsverhoudingen

vanwege de opkomende stand der burgerij. De geletterde leken kregen meer en meer invloed in de

europese landen ook al doordat de economie meer bepaald ging worden door de geldstromen dan

door het bezit van onroerende goederen, zoals land en gebouwen. Deze geldeconomie kwam vooral

in handen te liggen van deze nieuwe derde stand der burgerij! Deze ontwikkelingen verwekte onrust

onder de wereldlijke heersers, die aansluiting gingen zoeken tot deze nieuwe "machthebbers".

Hierdoor probeerden zij zich ook te ontworstelen uit de greep, die de kerk tot nu toe op hen had

gehad. De wereldlijke heersers zochten naar nieuwe verhoudingen en ook naar uitbreiding van hun

eigen macht. Lokale oorlogen waren hiervan dan ook het gevolg en er ontstond bv. Frankrijk en

Engeland - een nieuw nationaal bewustzijn. Dit had een bloedig treffen tot gevolg tussen deze twee

landen. Een treffen, dat bekend is geworden als de 100-jarige oorlog. Over en weer zijn wreedheden

begaan, waardoor vele mensen - vooral jongens en mannen - opgeofferd zijn om de strijd in eigen

voordeel te beslissen.

Zodoende kwam er in europa een overschot aan meisjes en vrouwen. Her en der zochten deze

vrouwen hun veiligheid bij elkaar. En zo ontstonden groepen BEGIJNEN, die probeerden op een

vredige wijze met elkaar samen te leven. Echter er kwamen ook zwervende groepen Begijnen, die

geheel andere opvattingen gingen uitdragen over de leer der kerk. Ook ontstonden er dergelijke

mannengroepen - de Begarden en Geselaars - die in sommige streken van de europese samenleving

flink wat onrust veroorzaakten. Zowel de wereldlijke- als de geestelijke overheid probeerden met

geweld deze onrust de kop in te drukken. Inderdaad: het werd in die dagen erg onrustig in de landen

van west-europa, waarbij de blokkades van vrachtwagenchauffeurs anno september 2000 in de

huidige EU, slechts een vreedzame afspiegeling zijn.

Daarbij kwam dat in deze eeuw ook de dreiging vanuit het oosten zichtbaar werd, want de turken

maakten zich gereed om het westen van europa aan zich te onderwerpen. Hierdoor kon de christelijke

godsdienst in westeuropa verdreven worden, waarvoor dan de islamitische godsdienst in de plaats

zou komen. In voorgaande eeuwen was het christendom reeds grotendeels verdreven uit het midden-

oosten en uit noord-afrika. In die landen was de Islam de heersende godsdienst geworden en tot in

onze 21e eeuw is dit gecontinueerd.

 

3.2. "DE ZWARTE DOOD":

Niet alleen werden vele mensenlevens opgeofferd aan al deze oorlogen, ook golfde de ziekte de

pest regelmatig door west-europa. Velen beleefden dit als een straf van God voor de zonden der

mensen en lieten het vaak gelaten over zich heenkomen. Anderen trokken als "Geselaars" erop uit om

door middel van zelfkastijding voor God te boeten in de hoop dat "de zwarte dood" zou stoppen.

Groepen van deze "Geselaars" trokken in de tijd van Geert Grote ook door Deventer. De belangrijkste

oorzaken van deze steeds weer terug kerende pestepidemie waren m.i.: de grote armoede onder

belangrijke delen van de europese bevolking en de daarmee gepaard gaande slechte hygiènisèhe

toestanden en een nog onontwikkelde medische- en verpleegkundige verzorging. Hierdoor kon deze

vreselijke ziekte steeds weer verspreid worden door vlooien van ratten, die in grote getale in europa

voorkwamen! Achter de zakelijke berichtgeving uit die tijd gaat dan ook een onpeilbaar diep verdriet

schuil.

Ik denk dat we de europese situatie van de 14e eeuw enigszins kunnen vergelijken met de huidige

situatie in de 21' eeuw in Afrika. Ook daar heerst in onze tijd schrikbarend grote armoede, gebrekkige

hygiènische en medische voorzieningen, groot gebrek aan afdoende medicijnen om besmet

telijke ziekten - zoals Aids - te bestrijden en uit te bannen Er ligt dan ook een grote

verantwoordelijkheid op de schouders van europeanen en amerikanen van de 21 e eeuw om deze

afrikaanse volkeren te helpen. Europa en amerika hebben toch de materiële middelen voor handen

om zich hiervoor in te zetten?! Gelukkig worden meer en meer mensen in europa en amerika zich

hiervan bewust.

 

3.3. SOCIALE ARMOEDE EN HET VERZET DAARTEGEN:

De onrust in europa in de 14e eeuw werd ook aangewakkerd door grote sociale tegenstellingen, die

deze armoede tot gevolg had. Veel land was eigendom van weinigen, zoals in onze 21e eeuw dit nog

zo is in LatijnsAmerika. En zoals de boeren in Latijns-Amerika in onze dagen in opstand

komen tegen dit onrecht, zo kwamen de boeren in de 14e eeuw in opstand tegen de vorsten en tegen

de kerk, die vaak ook grootgrondbezitter was. Berichten uit die tijd vertellen ons dan ook over deze

bewustwording der boeren bv. in Frankrijk en Engeland, vertellen ons over de opstanden die daaruit

volgden. Deze berichten vertellen ons ook over de wrede wijze waarop deze opstanden weer de kop

werden ingedrukt. Maar he zaad van het mondig-worden der gewone boeren, burgers en buitenlui was

gezaaid en hebben er mede voor gezorgd dat onze huidige europese samenleving uitgegroeid is -

met vallen en opstaan - tot een samenleving, waarin betere sociale verhoudingen zijn gekomen.

Hierdoor kon de armoede bestreden worden, alhoewel velen in europa ook nu nog onder een sociaal

minimum moeten leven. Aan de huidige EU de opdracht om waakzaam te blijven, door dit sociaal

beleid te continueren en uit te bouwen; waakzaam om weer niet terug te vallen in onrechtvaadige

sociale verhoudingen zoals deze in de 14e eeuw openbaar werden!

Tot zover mijn schets in hoofdlijnen over de leefsituatie in het europa van Geert Grote en de Moderne

Devotie.

 

enkele citaten:

 

GELUKKIG LEVEN: Geduld, hertrouwen en tevredenheid - drie

belangrijke zaken: Geduld brengt rust voort, Vertrouwen brengt

blijdschap, Tevredenheid brengt tot dank. Wie deze drie bezit zal hier

op aarde gelukkig leren! Dirc van Herxen(rector van het Zwolse

fraterhuis 1381-1457)

 

GELUKKIG LEVEN:

Het overdenken van de menselijkheid van Jezus Christus voert ons

tot het beschouwen van zijn goddelijkheid! Jan Mombaer -

Windesheirner Kanunnik (Brussel 1460 - Parijs 1503)

 

 

 

4. DE KERK IN DE 14E EEUW:

 

om daarmee hun steentje bij te dragen bij het opstoken van dit wantrouwen onder hun onderdanen.

Evenals de middeleeuwse samenleving werd ook de laat-middeleeuwse samenleving verrijkt met een

moraal, welke opborrelde uit de joodschristelijke Geschriften. Vooral de Persoon van Jezus Christus

inspireerde mensen tot hoog ethisch handelen, waardoor de naastenliefde werd gepraktiseerd, mede

door het onderwijs van de kerk. Dit mogen we - ondanks de uitwassen - vooral positief duiden!

4.1. DE KERKELIKE ORGANISATIE EN DE AFTAKELING DAARVAN IN DE 14e EEUW:

De Rooms-Katholieke kerk was een organisatie, die tot in de kleinste dorpen en gehuchten in de

europese landen haar gezag uitoefende. Een gezag dat - zoals ik reeds mocht beschrijven -

hiërarchisch van opbouw was en nog steeds is. De paus met zijn curie was en is de hoogste

geestelijke machthebber. Onder paus Innocentius 111(1198-1216) bereikte dit kerkelijke gezag haar

hoogtepunt. In de 14e eeuw begint ook dit kerkelijk gezag in te boeten, vooral ook doordat het

vertrouwen in het pausschap tot een diepte punt daalde. Dit werd vooral veroorzaakt door de

wantoestanden aan het pauselijk hof. Prelaten(= hoge geestelijken) leidden aan dit hof een welvarend

leventje, waarin van evangelische soberheid en evangelische armoede weinig te bespeuren was. De

leefwijze van de pauselijke curie werd bekostigd door praktijken, die in voorafgaande eeuwen door

de pausen zelf met kracht waren bestreden, zoals het verkopen van kerkelijke ambten. Daarbij

vormden de kloosters een bijzonder - vaak zeer critisch - onderdeel van de opbouw der Rooms-

katholieke kerk in die tijd.

Dit alles ontging de gewone mensen ook niet, want op het lagere nivo der geestelijkheid was het

vaak van hetzelfde laken een pak! En vanuit de lekenstand kwam langzamerhand kritiek op deze

wantoestanden, waardoor het ontzag en het respect voor de geestelijkheid ondermijnd werd. Ook de

vorsten streefden naar een lossere band met de kerk en zagen hun kans schoon om des te meer

nadruk te leggen op deze kerkelijke wantoestanden, Dit alles kwam tot een uitbarsting tijdens het

pausschap van Bonifatius VII(1294-1303). Deze paus zette alles in het werk om zijn macht te

behouden maar hij kwam daardoor in een scherp conflict met de franse koning Filips de Schone. Na

de dood van Bonifatius ging het verder bergafwaarts met het gezag van het pausschap en daarmee

met het gezag der kerk. Franse en italiaanse kadinalen kwamen fel met elkaar in conflict bij het kiezen

van een opvolger voor Bonifatius. De franse kardinalen waren op de hand van het franse hof, de

italiaanse kadinalen waren daar fel tegen. Deze tweestrijd duurde voort in de gehele 14e eeuw. In 1305

vond men een compromis in de persoon van Clemens V, een fransman, die echter pauselijke macht

ook hoog in het vaandel had. Clemens voelde zich echter niet meer veilig in Rome en verplaatste het

pauselijk hof naar de franse plaats Avignon. Clemens en zijn opvolgers lieten in Avignon een

schitterend pauselijk hof bouwen en zetten hun luxueus leventje daarin voort. Dit alles werd

gefinancierd door de hoge kerkelijke belastingen, die in geheel europa werden geheven. Dit alles

zette bij de gewone bevolking des te meer kwaad bloed! De opvolger van Clemens V was Urbanus

V. Bij deze paus heeft Geert Grote m.i. bemiddeld in het conflict met de stad Deventer. Urbanus werd

opgevolgd door paus Gregorius IX, deze keerde in 1377 definitief terug naar Rome en hiermee kwam

een einde aan de zgn. babylonische ballingschap van de pausen te Avignon.

Na de dood van Gregorius IX in 1378 ontstond opnieuw verdeeldheid tussen de franse en de

italiaanse kardinalen. Doordat enkele franse kardinalen te laat voor liet conclaaf gekomen waren,

koos men een italiaan tot paus: Urbanus VI, die zich vestigde te Rome. De franse kardinalen

vormden op hun beurt een nieuw conclaaf en kozen Clemens VII tot paus, die zich in Avignon

vestigde. Nu waren er zelfs twee pausen en dit is wel het dieptepunt geworden in de Rooms-

Katholieke kerk. Dit leidde ook tot grote verwarring in geheel europa, want voor welke paus moest

men nu kiezen? Welke paus moest men gehoorzaamheid beloven? Duidelijk is dat het geestelijk

leven hiermee een knak kreeg en velen de kerk niet meer serieus konden nemen. Men zoekt naar een

oplossing op het concilie te Pisa in 1409. Beide partijen zijn aanwezig en kiezen een nieuwe paus:

Alexander V. Echter de pausen te Rome en te Avignon weigeren af te treden en dan.................. zijn

er drie pausen! Het concilie te Konstanz (1414-1418) maakt een einde aan deze onhoudbare situatie,

ze kiezen tot paus: Martinus V. De paus te Rome treedt vrijwillig af en de paus van Avignon is reeds

gestorven. Onder Martinus V(1417-1431) krijgt het pausschap weer iets van zijn integriteit terug.

 

4.3. VERLANGEN NAAR VORMEN VAN NIEUW KERKBESTUUR - NIEUWE GEESTELIJKE

BEWEGINGEN:

Het is te begrijpen dat het gesol rond het pausschap het verlangen oproept om te komen tot vormen

van nieuw kerkbestuur. Het verzet tegen het pauselijk centralisme neemt toe. Men verlangt terug naar

bestuursvormen, zoals die beschreven staan over de eerste christelijke gemeenten. Met name in

Engeland en in Duitsland leeft dit verlangen. Vooral ook vorsten steunen het streven om de macht

van de paus te decentraliseren, zodat zij als vorst meer zeggenschap kunnen krijgen over het kerkelijk

beleid in hun land en regio, waardoor zij de kerk voor hun eigen beleidskarretjes kunnen spannen! Er

is binnen de kerk ook een stroming, die de hoogste geestelijke macht in handen wil leggen van een

concilie. Deze stroming wordt het conciliarisme genoemd, echter deze stroming krijgt geen grote

invloed in de kerk, ook al doordat het pausschap - door een integer beleid van enkele pausen - weer

meer gezag krijgt van de mensen.

Al deze ontwikkelingen lopen toch uieindelijk uit op de Reformatie. In Engeland ontstaat in de 16e

eeuw de Anglicaanse Staatskerk en in Duitsland de Lutherse Landskerken, de Reformatie zal ook in

de Nederlanden door zetten.

Zo kan er geconstateerd worden dat er in diverse landen - naast de RoomsKatholieke kerk -

Reformatorische kerken ontstaan. De Rooms-Katholieke kerk wordt bestuurd door de geestelijkheid

met aan het hoofd de paus te Rome; in de Reformatorische kerken ligt het bestuur in handen van de

leken.

Al deze ontwikkelingen op weg naar nieuwe vormen van kerkbestuur worden gestimuleerd en

ondersteund door lekenbewegingen zoals: de Waldenzen, Katharen, Hussieten, Vrije Geesten. Deze

bewegingen uiten veel kritiek op de leer der kerk en gaan hun eigen weg, ook in het besturen van hun

bewegingen. Veel van deze bewegingen zijn door de R.K.-kerk uitgeroeid of overgegaan in de

reformatorische kerken. De Waldenzen hebben zich tot op de dag van vandaag kunnen handhaven,

vooral in Italië. Ook beweging, die Geert Grote op gang bracht via de Moderne Devotie

eerste instantie een lekenbeweging, die echter binnen de grer kerkelijk leergezag bleef opereren.

 

 

VERMANEN IN LIEFDE:

Een mens, die zich wil bemoeien Met wat andere mensen doen

En daar commentaar op wil leveren Moet dit op de volgende wijze doen:

Hij/zij moet liefde bezitten En uit liefde vermanen. Want zonder liefde

Kunnen we elkaar niet verbeteren. Wie zelf niet vurig is

Kan anderen niet ontsteken.

Hij/zij moet zelf doen Of proberen te doen Waartoe hij/zij anderen aanspoort.

GEERT GROTE EN DE BEWEGING DER MODERNE DEVOTIE(=INNERLIJKE VERNIEUWING):

Hopelijk is - in mijn beschrijving van het leven van Geert Grote - vooral ook de breuklijn in zijn leven

zichtbaar geworden, die ontstond na een zeer zware lichamelijke en geestelijke crisis in zijn leven op

32-jarige leeftijd. In de tijd voor deze breuklijn ontmoeten we een man, die zich op materieel terrein

geen zorgen behoeft te maken en die geniet van zijn meegekregen intellectuele talenten in het leven.

Geert Grote is een wat ijdel man geworden, die een glanzende kerkelijke c.q. maatschappelijke

carrière voor ogen heeft, opdat hij aan het eind van zijn leven kan zeggen: ik ben een gezegend man

geworden! Want op deze wijze spreken toch ook wij over iemand, die het "gemaakt " heeft in het

leven? Juist ook in de kerk kijken we op een dergelijke "wereldse" wijze tegen iemand aan!

Geert Grote heeft zijn intellectuele talenten en zijn geloof in God door de Naam van Jezus Christus

nodig om zich voor de mensen te "etaleren ". Je zou het nog scherper kunnen zeggen: God en Jezus

Christus moesten hem dienen, opdat de mensen hem - Geert Grote - zouden eren en respecteren!

Hij/zij zal maat houden bij het vernemen En niet te veel woorden gebruiken.

Hij/zij zal wijs zijn bij het vermanen En de juiste tod daarvoor kiezen.

Als vermanen zo gebeurt

Zal dit ter harte genomen worden!

 

Zeker Geert Grote zal in de kerkdiensten, die hij meevierde en in zijn persoonlijke gebeden, hebben

uitgesproken dat hij God wilde dienen in zijn leven. Hij wilde de weg gaan, die God in Jezus Christus

hem wijst te gaan, maar of hij zich bewust was wat de konsekwenties hiervan zijn, is nog maar de

vraag! Op deze wijze misbruikten mensen hun kerkelijke functie in de 14e eeuw; op deze wijze gebeurt

dit nog steeds in de kerken der 21e eeuw!

Door zijn zware ziekte en door de geestelijke confrontatie met de prior van het dominicaner

Bergklooster over de boeken, die handelen over occulte en magische krachten, komt Geert Grote tot

inkeer. De druppel, die de emmer van zijn inkeer deed overlopen was het gesprek met zijn oud-

studiegenoot Hendrik van Calcar. Na dit gesprek beseft Geert Grote met een schok dat: God dienen

vooral oproept onr je je te verdiepen in Zijn Geest vair liefde, deemoedigheid en barmhartigheid,

zoals ook het volk Israël dit reeds in zijn Geschriften al eeuwenlang mocht doorgevers.

Geert Grote beseft opeens dat in het leven van Jezus Christus deze liefde, deemoedigheid en

barmhartigheid van God zichtbaar wordt. Maar wel op een geheel andere wijze zichtbaar wordt dan hij

het zich tot dan had ingebeeld! Want Jezus was niet op eigen eer gericht, maar wel op de eer van

gewone mensen door hen te helpen de liefde van God tot zich door te laten dringen in het leven.

Jezus was niet uit op uiterlijke rijkdom en vertoon, maar was wel gericht op innerlijke rijkdom en

kleedde zich daarom dan ook heel sober en eenvoudig. Jezus was er niet op uit om zichzelf groot te

maken door met de Naam van God te pronken, neen, Jezus wist zich met geheel z'n bestaan dienaar

van God, waardoor Hij er ook geheel voor mensen kon zijn.

Het moet een grote schok zijn geweest voor Geert Grote toen hij zich van dit alles bewust werd. En

zijn geestelijke ommekeer is dan vooral ook aan zijn uiterlijk te zien. Vrienden en bekenden zullen m.i.

tegen elkaar gezegd hebben: "Heb jij Geert Grote de laatste tijd nog ontmoet? Nee? Nit je herkent

hem niet meer terug, die is zo veranderd!

Deze facetten van zijn ommekeer zijn ook terug te vinden in de inhoud van zijn spiritualiteit, welke ook

overgenomen werd door de Zuster- en Broeder

gemeenschappen der Moderne Devotie. Hierdoor werd hun gemeenschapsleven bepaald. Enkele

belangrijke kenmerken van deze spiritualiteit zijn:

              God wordt rechtstreeks gezocht in meditatie en gebed en niet meer door bemiddeling van

geestelijken en heiligen der kerk. Geert Grote leert leken en priesters om deze directe weg van

meditatie en gebed te

kiezen, door daarbij bijbelse geschriften en de werken der kerkvaders te overdenken.

              het zoeken van God's liefde in gebed en meditatie dient ook gericht te zijn op het praktische

handelen onder de mede-mensen. Hierin verschilt deze meditatie- en gebedsmethode van die der

mystiek, waarin het doel vooral is om de eigen God's ervaring te beleven. Geert Grote leert dat God

in je leven verschijnt ter heiliging van andere mensen en niet in de eerste plaats voor zeljheiligirrg! In

een latere fase in de geschiedenis der Moderne Devotie heeft toch wel weer de zelfheiliging een

belangrijke plaats ingenomen, waardoor deze gemeenschappen - in die fase - zeer naar binnen

gericht gingen leven en weinig meer voor anderen konden betekenen!

Binnen zijn spiritualiteit geeft Geert Grote vooral ook aandacht aan zelfvorming en op basis daarvan

aan maatschappijvorming. Het doel is om mensen innerlijk geordend te leren leven, opdat dit ook

ordenend doorwerkt op de leefwereld, waarin zij als mensen leven.

              De spiritualiteit, die op deze wijze ontstaat is gericht op de eeuwigheid van God, waardoor

tijdelijke zaken betrekkelijk worden. Maar deze gerichtheid op de eeuwigheid betekent niet

wegvluchten uit de wereld, integendeel dit betekent:strijd leveren tegen' krachten, die God's

eeuwigheid willen blokkeren in het aardse concrete leven! Deze te bestrijden krachten zijn: zelfzucht,

geldzucht, extreme aandacht voor genotsuitingen(o.a. drank en sexualiteit). Deze gerichtheid

betekent beoefening van de deugden, waartoe God's Liefde in Jezus Christus ons oproept in het

leven: liefde en aandacht geven aan elkaar, deemoedigheid, bescheidenheid, delen van de materiële

en immateriële goederen. Geert Grote leert in zijn levenswijze - zijn bekering - te zoeken naar:

echtheid en hij krijgt een afkeer van leeg formalisme, zoals dit in kerk en samenleving kon heersen in

zijn dagen en kan heersen in onze dagen der 21 e eeuw!

              Deze spiritualiteit wil niet gaan "zweven" maar blijft gericht op de concrete leefsituatie. Deze

spiritualiteit is dan ook gericht op het bereikbare binnen de lichtglans van de volmaaktheid van God's

Liefde. Geert Grote leert dat innerlijke volmaaktheid zichtbaar kan worden in het spreken en handelen

van de mens. Op deze wijze beleeft hij ook weer de kracht der sacramenten in de kerk.

Geert Grote wordt door deze nieuwe confrontatie met de Liefde van God geinspireerd om op een

radicale wijze de verkeerde levenswijzen in kerk en samenleving te becritiseren. Vooral stelt hij het

navolgen van krachten, die de Liefde van God blokkeren in de mensen, aan de kaak en in het

bijzonder neemt hij het de geestelijken - van hoog tot laag - kwalijk dat ze op deze wijze God in

Jezus'Naam opnieuw verloochenen op aarde. In een latere fase der Moderne Devotie is deze

radicaliteit naar buiten toe enigszins geluwd en meer vertaald in een warme "innigheid" der Zuster- en

Broedergemeenschappen en gekanaliseerd in de kloosters, die toch ook weer vanuit deze

lekenbeweging der Moderne Devotie zijn ontstaan.

              Eén van de belangrijkste kenmerken van Geert Grote's spiritualiteit is wel: de gerichtheid op

het leven van Jezus en dan met name het lijden van Jezus en Zin dood aan het kruis. Dit waren

richtpunten in de meditatievormen van Geert Grote, die later overgenomen zijn door de Zusters en

Broeders der Moderne Devotie. Door deze gerichtheid op het lijden en sterven van Jezus werden de

Moderne Devoten tegelijkertijd gericht op het lijden en sterven van vele mensen om hen heen. De

werkelijkheid van alledag kregen ze dan - samen met de werkelijkheid van Jezus - voor ogen. En deze

dagelijkse werkelijkheid bestond uit: het zien van doodzieke mensen, arme bedelende en zwervende

mensen en vooral de dagelijkse rouwstoeten van hen, die gestorven waren aan de pest. Deze

spiritualiteit vervulde Geert Grote en de zijnen dan ook niet steeds met blijdschap. Juist ook de

verdrietige emoties kwamen in hen los bij het beleven van dit alles. Naast de intens beleefde

geloofsblijdschap, zijn er in deze gemeenschappen ook heel wat tranen gevloeid! Maar kan het uiten

van deze verdrietige emoties niet tegelijkertijd een opluchting betekenen, waardoor er weer

gevoelsruimte komt in een mensenleven om op een nieuwe wijze te genieten van het uitzichtsvolle in

het leven?

*              En ik denk dat - door het nadruk leggen op het doordenken van het lijden van Jezus - ook de

Opstanding van Jezus binnen de spirituele horizon kwam in het leven van deze gemeenschappen. En

in deze Opstanding van Jezus mogen we het feit beleven dat God's Liefde blijft bestaan tot in

eeuwigheid in hemel en ook op aarde. Deze gedachten gaven m.i. de Moderne Devoten een diepe,

vreugdevolle verbondenheid met God, de Eeuwige, in hun leven en samenleven. En deze diepe

verbondenheid gaf hen steeds weer geestelijke vastheid en bladschap en dit vormde hen tot goede

mensen!

*de spiritualiteit van Geert Grote trachtte mensen weer te richten op de Liefde van God. Hierdoor

wilde Geert Grote mensen motiveren om zich tot deze Liefde te keren en daardoor de warme stralen

van God's Goedheid op te vangen en door te stralen naar de medemensen.

Echter we komen in zijn spiritualiteit ook aspecten tegen, waarin de motivatie bij mensen wordt

opgeroepen door het dreigen met de hel na het aardse leven. Dus: als een mens zich niet richt op

God's Liefde in het aardse leven dan zal God deze mens voor eeuwig straffen. Dit angst

aspect speelde in de 14' eeuw in het algemeen een rol in de geloofsbeleving van de mensen. Daarin

is Geert Grote een kind van zijn tijd!

Echter ook hij werd daarin reeds gecorrigeerd door tijdgenoten. Zo heeft de bekende mysticus Jan

van Ruusbroec, die in het klooster Groenendaal nabij Brussel, leefde, werkte en woonde, hem erop

gewezen dat God alleen het gezicht van Liefde draagt. En die Liefde is - aldus Jan van Ruusbroec -

op zich sterk genoeg om mensen tot ommekeer in het leven op te roepen. Hij wees daarmee de

prediking, waarin mensen angstig gemaakt worden voor de bijbelse God, de Vader van Jezus

Christus, radicaal af. Geert Grote heeft dit niet geheel kunnen verwerken in zijn spiritualiteit, waardoor

deze spiritualiteit m.i. twee speerpunten blijft vertonen ten aanzien van het beeld van God. Deze

speerpunten zijn:

+ God is volkomen Liefde

+ God zal ook echter de ongehoorzamen straffen

Vraag: komen we in de prediking - anno 2001 - niet ook nog vaak zo.'n "dubbel" Godsbeeld tegen in

onze kerken? Ik-zelf wil mij aan de kant opstellen van Jan van Ruusbroec en uitspreken: God is

Liefde en in het Licht van deze Liefde zal Hij ons mensen beoordelen! Hoe? Dit mogen we aan Hem,

de Eeuwige overlaten. Onze taak is het om in het aardse leven een voorbeeld te zijn van Zijn Liefde!

Deze Liefde roept ons mensen op om daaruit te leven en dan zullen ook wij geestelijke vastheid

ervaren en diepe geestelijke blijdschap! En creërt de mens, die

bewust nalaat in zijn/haar leven deze Liefde toe te laten, niet reeds op aarde "helsituaties ": ruzie,

eenzaamheid, haat, geweld, oorlog, vervreemding? Zien we zulke "helsituaties" niet dagelijks om ons

heen? Ja toch!

 

 

 

5.1. ZUSTERS VAN HET GEMENE(= GEMEENSCHAPPELIJK) LEVEN:

 

              De spiritualiteit van Geert Grote en de Moderne Devotie, die ook beinvloed werd door de

mystiek van Bernard van Clairveaux, is een Noord-Nederlandse vorm van kerkhervormingsactiviteiten,

welke in geheel europa van de grond kwamen in de 14' eeuw. Zo waren er ook reeds

lekenbewegingen in Praag, waarmee latere Moderne Devoten - zoals Florens Radewijns - door hun

studie aldaar in aanraking kwamen. De spiritualiteitsvormen, die zij daar beleefden, brachten ze in, in

de spiritualiteit der Moderne Devoten in Noord-Nederland, die echter wel een eigen karakter bleef

behouden! Dit kwam mede doordat Geert Grote de landstaal zeer bevorderde ook tijdens de

meditatie- en gebedsbij

eenkomsten. In deze zin mogen we Geert Grote en de Moderne Devotie een voorloper noemen van

de Reformatie, waarin de landstaal pas goed is doorgebroken!

Zoals gezegd nam Geert Grote - na zijn bekering - het initiatief om ongehuwde vrouwen van diverse

leeftijden de mogelijkheid te geven om samen een spirituele gemeenschap te vormen. Deze vrouwen

waren en bleven leken, dus werden geen religieuzen. En zo was dit ook bij de Broeders des gemenen

levens.

Deze vrouwen legden dan ook geen officiële geloften af maar beloofden bij hun intrede elkaar drie

zaken, die kloosterlingen officieel afleggen:

1. in eenvoud en soberheid te leven; alle bezit in te brengen in de gemeenschap

2. gehoorzaamheid aan de Leefregels van God en aan de leidster der gemeenschap

3. in kuisheid te leven

Wie waren deze vrouwen?

Nu we enig zicht hebben gekregen betreffende de inhoud van de spiritualiteit, die Geert Grote in zijn

levenswijze zijn bekering ontwikkelde, is het goed om in grote lijnen het samenleven van de

Gemeenschappen onder ogen te zien, die uit zijn levenswijze zijn

voortgekomen.        "l?eir mens wordt nooit beter gekerul dan w(nlrleer ƒrij geprezen nwr(1t"

De namen zijn ons - op enkelen na - niet bekend, maar wel weten we dat ze allen konden lezen en

schrijven. Dit betekent dat het vrouwen waren uit redelijk gegoede families. Soms traden meisjes

reeds op jonge leeftijd(15 jaar) in!

 

(enkele wijze gezegden van Geert Grote)

 

"We moeten altijd dingen doen die binnen ons bereik liggen"

'Als we onder elkaar eensgezind zijn, hebben we van buiten niets te

vrezen"

"Wat moet ik, dat doe ik”

“ Wat pijnigt, dat reinigt"

 

Waaruit bestonden hun bezigheden?

 

Zoals kloosterlingen kenden ze hun dagelijkse gebedsdiensten, waarvan de Metten om 04.00 uur

gevierd werd. Sommige leesdiensten werden gehouden, tijdens de handenarbeid, terwijl men

doorwerkte werden psalmen en stichte

lijke literatuur gelezen. Het benodigde geld voor hun levensonderhoud - ze mochten niet bedelen! -

verdienden ze door handenarbeid te verrichten: spinnen en weven. Verder verzorgden Zusters zieke

mensen thuis in Deventer en omgeving. Ze hielpen in de gaarkeukens, die armen van warm eten

voorzagen. De zusters, die buitenshuis werkten mochten niet zo maar

een praatje maken op straat met de Deventenaren, want met praatjes kon je wel eens het kwaad van

de roddel in jezelf en in de gemeenschap binnenhalen. Dus deze zusters liepen gehaast en zwijgend

over straat. En als ze iets gezien of gehoord hadden dan mochten ze daar niet over spreken binnen

de gemeenschap. De belangrijkste bezigheid was echter bidden. en mediteren: je inleven in het leven

en vooral ook het lijden van Jezus en in het leven van de lijdende medemens, zoals Geert Grote hen

had geleerd. Hierdoor kregen ze de motivatie en de kracht om de strijd te blijven aanbinden in hun

samenleving tegen krachten, die lijden en dood veroorzaakten.

Binnen deze Zustergemeenschappen kende men verschillende funkties, zoals:

              de leidster van de gemeenschap

              de novicemeesteres, die nieuw-binnengekomenen wegwijs maakte in het gemeenschapsleven

              de zusters, die verantwoordelijk waren voor het linnengoed

              de zusters, die verantwoordelijk waren voor het klaarmaken van de maaltijden. Elke dag

nuttigde men twee maaltijden: 11.00 uur en 17.00 uur.

de zusters, die verantwoordelijk waren voor de bibliotheek. Want alle zusters werden gemotiveerd om

in de - schaarse - vrije tijd stichtelijke boeken te lezen. En ook tijdens de maaltijden werd er

voorgelezen, zodat deze maaltijden verder in stilte konden worden genuttigd. Dit voorlezen gebeurt

heden ten dage nog in de kloosters.

              De zusters, die de gasten van buiten ontvingen en hen te woord stonden

verschijnsel waar de kerkelijke autoriteiten nogal critisch naar keken, omdat op het 4e Lateraanse

Concilie(1216) was bepaald dat er geen nieuwe ordes/gemeenschappen zouden worden toegelaten.

Dit besluit was toendertijd gericht vooral tegen de zwervende groepen Begijnen en Begarden in de

diverse europese landen.

Ik denk dan ook dat de druk van de kerkelijke autoriteiten zo sterk werd - vooral na het overlijden van

Geert Grote- dat men besloot om- naast deze Zuster- en Broederhuizen - ook weer kloosters te

stichten. In deze kloossters leefde men vanuit de spiritualiteit van Geert Grote en nam men de Regel

van Augustinus als grondslag voor het kloosterleven. Hierover meer in een volgend hoofdstukje.

Organisatie en verspreiding van deze Zusterhuizen:

Daar deze Zusterhuizen geen kloosterordes waren vielen ze juridisch niet onder de kerk maar onder

de plaatselijke overheid(de schepenen). Kerkelijk kregen deze Zusters te maken met de plaatselijke

pastoor, vooral met het oog op het vieren van de eucharistievieringen.

De schepenen benoemde rectoren als toezichthouders voor deze Zustergemeenschappen; meestal

waren dit collega-broeders des gemenen levens. Namens het centraal bestuur der Zusterhuizen

werden nog eens visitatoren aangesteld, die regelmatig "op visite" kwamen. Zij kregen vooral ook

een controlerende taak voor wat betreft het gemeenschapsleven der Zusters. Zo moesten deze

visitatoren er op toezien dat de rectoren een niet al te familiaire omgang kregen met de Zusters. We

zien dat deze vrouwen toch weer geheel onder toezicht van mannen werden gesteld, zodat hun

vrijheid maar betrekkelijk was.

Zo waren er heel wat functies te vervullen, een ieder kreeg daarin haar taak!

Deze zusters droegen gewone, grauwe kleding, dus geen habijt, hierin onderscheidden ze zich ook

van kloosterzusters. Ze stonden vroeg op en gingen om 20.00 uur weer slapen. Ze leefden een zeer

geordend leven. Ze mochten elkaar vermanen en dit zal zeker - zoals in elke menselijke gemeenschap

- wel eens onderlinge spanningen hebben opgeroepen. Echter men was gericht op een milde en

harmonieuze onderlinge omgang. Op deze wijze waren ze een nieuw verschijnsel in de toenmalige

samenleving. Een

In de eerste jaren voor 1400 kwam er een explosieve groei van deze Zusterhuizen, die de regels van

Geert Grote als grondslag namen. Vooral werden er Zusterhuizen gesticht in de plaatsen rond

Deventer - zoals Zutphen en Zwolle - maar ook verder weg in de Nederlanden én in Duitsland. In dit

laatste land waren er in 1460 een tiental Zusterhuizen. Al deze Zusterhuizen hebben - evenals de

Broederhuizen - een aantal eeuwen, met vallen en opstaan, stand gehouden. Door de komst van de

Reformatie, waarin leken de volle verantwoordelijkheid kregen voor het

besturen van de kerk, zijn vele Zustergemeenschappen daarin opgegaan. In Groningen bleef een

Zusterhuis het langst bestaan tot 1688, toen is het verkocht daar er nog slechts twee zusters waren!

Conclusie: we mogen concluderen dat deze Zusterhuizen, evenals de Broederhuizen, in de toenmalige

samenleving én geestelijke vernieuwing én een nieuwe vorm van concrete maatschappelijke

hulpverlening hebben gebracht. Ze mochten vele mensen de geestelijke vastheid en blijdschap geven

door hun vertrouwen op de bijbelse God, die in Jezus ons mensen zo Nabij gekomen is. Deze

Zusters hebben zegenrijk werk mogen doen en laten daarin hun sporen nog steeds na!

 

5.2. DE BROEDERS VAN HET GEMENE LEVEN:

Geert Grote maakte in zijn leven nog mee dat de eerste broederhuizen van start gingen te

Deventer(1381) en te Zwolle(1382). De grote organisator van deze huizen was een trouwe vriend van

Geert Grote: Florens Radewijns. In zijn eigen huis stichtte Florens de eerste broedergemeenschap te

Deventer. Een half jaar voor zijn dood bezocht Geert Grote het gemeenschapshuis te Zwolle. Een

aantal broeders gaven hem te kennen dat ze het eigenlijk te druk vonden rond het huis, dat in het

centrum van Zwolle lag. Ze vroegen Geert om met hen mee te gaan om buiten Zwolle naar een

rustiger plek uit te zien voor hun gemeenschap. Ze dwaalden door het toen nog ruige en soms

onherbergzame landschap. Ze kwamen ten noorden van Zwolle bij de Nemelerberg. Daar wees Geert

Grote hen een geschikte plek aan. De broeders hebben zich daar inderdaad - onder zeer primitieve

omstandigheden gevestigd en noemde deze plek "Agnietenberg". In het jaar 1398 werd deze

broedergemeenschap omgezet in een Kloostergemeenschap, die leefden volgens de Regel van

Augustinus en die zich aansloot bij de congregatie van Windesheim. In dit Agnietenberg-klooster

schreef de bekende monnik/moderne devoot: Thomas van Kempen zijn tractatenbundel "de

Navolging van Christus". Wie nu wandelt over de Agnietenberg in Zwolle-Noord - ook nu nog een

rustpunt in onze hectisch-drukke samenleving - kan zich enigszins voorstellen hoe de kloosterlingen

daar hun leven van bidden, mediteren en werken hebben geleefd!

De Broederhuizen ontstonden dikwijls op initiatief van een weldoener. Hierdoor werden mannen

gemotiveerd om een spirituele leefgemeenschap te stichten. Zodoende was er niet zo'n explosieve

groei van deze Broedergemeenschappen. Toch groeide in de 15e eeuw het aantal van deze gemeen-

schappen gestadig, vooral ook weer in de omgeving van Deventer. Maar ook in Duitsland(Miinster),

België en zelfs in Polen. Soms kwamen ze tot stand door persoonlijke contacten, zoals de

gemeenschap te Polen. Rond het jaar 1500 waren er in totaal 39 huizen, waarvan: 13 in Nederland, 4

in België, 21 in Duitsland en 1 in Polen. De meeste van deze Broedergemeenschappen werden in de

periode 1527-1600 weer opgeheven, vooral ook weer door de komst van de Reformatie. Het huis te

Herford nabij Osnabruck ging in z'n geheel over tot de Reformatie en leefde tot 1802 verder als een

evangelisch-lutherse instelling.

Evenals de Zusters legden ook deze Broeders geen geloften af, zodat zij een lekenbeweging bleven.

Wel beloofden ze elkaar om in eenvoud en soberheid te leven; om al hun bezittingen in te brengen in

de gemeenschap en om kuis te leven. Zij wilden op deze wijze een voorbeeldfunctie zijn voor hun

mede-mensen. Een voorbeeld vooral ook in het onderhouden van het contact met God door middel

van dagelijkse gebedsdiensten, meditatietijden, vasten en geestelijke oefeningen. Ze vormden op

deze wijze vrije groepen binnen de kerkelijke parochies. Ze vervulden verder trouw hun kerkelijke

plichten binnen deze parochies.

Hun werkzaamheden omvatten: het overschrijven van stichtelijke geschriften, waarbij zij ook

scholieren inschakelden, zoals Geert Grote ook reeds had gedaan. Met deze scholieren kregen ze

dan ook goede contacten en door deze contacten konden ze hen vooral ook geestelijke vorming

geven. Vele van deze jongeren zijn later toegetreden tot deze Broedergemeenschappen of hebben in

ieder geval het geestelijk goed der Moderne Devotie gepraktiseerd en uitgedragen in hun verdere

leven.

In een latere fase geven deze Broeders ook een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van

het middelbaar onderwijs en zijn vele broeders daarin bekwame docenten geworden. Ook hebben de

Broeders hun krachten buitenshuis gegeven bij de hulpverlening in tijden van grote nood(bv.tijdens

een pestepidemie), bij het aanleggen van wegen, het bouwen van bruggen, bij ontginningen en

mijnbouw. Op deze wijze hebben deze Broeders - evenals de Zusters - heel veel voor de toenmalige

samenleving mogen betekenen. Hun motto was: je kunt als mens van grote sociale betekenis zin als

je een prettig mens bent in de omgang, als je een goed mens bent voor anderen!

leven. In deze contacten werd m.i. ook de onderlinge verbondenheid vernieuwd en verdiept!

Elke Broedergemeenschap kende een leider, die het vertrouwen kreeg van de mede-broeders. In

overleg met de leider verdeelden ze de talrijke functies binnen de gemeenschap zoals: het beheren

van de bibliotheek, het verzorgen der maaltijden, het contact met de scholieren, het contact met

gasten en mensen van buiten de gemeenschap etc.

Het intreden in zo'n Broedergemeenschap lag gegrond op het ware ontzag voor de bijbelse God en

op Jezus Christus, in wie God Zijn Liefde zichtbaar heeft gemaakt op aarde. Ook kende men een

proefperiode van 1012 maanden. Men kon ook weer uittreden maar dan kon men geen rechten meer

laten gelden op bezittingen, die men had ingebracht in de gemeenschap. Redenen om uit te treden

waren:

              intrede in een kloostergemeenschap der Moderne Devotie het aangaan van een huwelijk

overgang naar een andere geestelijke beweging(bv. Protestantisme)

Een Broedergemeenschap bestond gemiddeld uit 10-24 personen. Men kende - evenals de Zusters -

een strak dagritme, welke om 03.00 uur begon met de eerste gebedsdienst en om 20.30 uur eindigde

als men zich ter ruste legde. Men kende twee maaltijden per dag. In deze Broedergemeenschappen

zijn vele geschriften en tractaten ontstaan, waarvan helaas de meesten verloren zijn gegaan. Originele

exemplaren van enkele van hun geschriften zijn nog te vinden in bibliotheken te Deventer en

Giessen(Duitsland).

Evenals de kloosters organiseerden deze Broedergemeenschappen zich in Kapittels, die de hoogste

wetgevende organen werden. Er zijn Kapittels geweest te: Zwolle, Munster en in Zuid-Duitsland. Op

elke 3e zondag na Pasen kwamen deze Kapittels bij elkaar en maakten allerlei afspraken inzake

leefregels en aan te brengen veranderingen in het gemeenschappelijk

Conclusie: evenals de Zusterhuizen hebben ook deze Broedergemeenschapen heel veel mogen

betekenen in de toenmalige samenleving. Velen Broeders en buitenstaanders- hebben de geestelijke

vastheid en de evangelische blijdschap in het leven mogen leren kennen, waardoor ze op een goede

wijze hebben kunnen leven temidden van hun mede-mensen!

 

5.3. ENKELE RICHTPUNTEN VAN DE SPIRITUALITEIT VAN DE ZUSTER- EN

BROEDERGEMEENSCHAPPEN:

 

In het kort wil ik deze richtpunen van het spirituele leven der Zusters en Broeders des gemenen levens

nog eens weergeven:

trachten te leven vanuit het gemeenschapsideaal der eerste christelijke gemeenschap te Jeruzalem,

zoals dit in het bijbelboek Handelingen wordt verwoord en ook in deze brochure enkele keren is

weergegeven!

              Door deze levenswijze - op een positieve wijze - kritiek leveren op de verwereldlijking en

verval van het christelijk leven binnen kerk en samenleving.

              Deze spiritualiteit steunde op de pijlers der bijbelse geschriften en van de geschriften der

Kerkvaders. Deze geschriften werden in de landstaal vertaald, zodat ook degenen, die het latijn niet

konden lezen, toch deze woorden op een directe wijze tot zich door kon laten dringen en niet

afhankelijk waren van de geestelijken als "vertalers".

              Deze spiritualiteit kenmerkte zich door concentratie op het leven van Jezus, met name zijn

lijden en dood aan het kruis én was daarbij ook gericht op het concrete lijden onder de mensen.

Hierdoor beleefden de Zusters en Broeders een diepe geestelijke "innigheid" "met elkaar en hun

medemensen!

              De Zusters en Broeders hebben met elkaar ook veel geestelijke liederen gezongen, die ze

veelal zelf hebben gedicht en van muziek hebben voorzien.

Deze spiritualiteit vormde hen tot mensen, die vooral ook de zachte krachten en gevoelens tot zich

door lieten dringen en zich niet schaamden om deze krachten en gevoelens te uiten. De Moderne

Devoten ontwikkelden op deze wijze een diep inlevingsvermogen, die psychologisch zeer verfijnd

was. Men ging op een zorgvuldige wijze met elkaar om en had daarbij het belang van de ander

steeds voor ogen. Dit was m.i. een eerste vorm van INCLUSIEF denken!

 

TEN DIENSTE VAN DE HEER:

 

Het is heel fijn om helemaal in God te kunnen opgaan.

Maar de grondslag van een goed leven bestaat daarin dat we juist Loskomen van onszelf dat we niet

als maar dingen doen Waarin wij zin hebben - als deze minder goed zijn -

Dat we onze verlangens richten op de Heer en deze verlangens Gelijkvormig proberen te krijgen met Zijn WIL

Meester Geert Grote - onze gewaardeerde vader - heeft daarom Ergens geschreven:

"Je verlaten voelen door God en gepasseerd te worden door je medemensen en dat kunnen

incasseren,stijgt uit boven iedere contemplatie "

Want als de Heer ons vertroosting geeft, staat Hij ons ten dienste Maar wanneer wij Hem trouw blijven

in problemen en moeilijkheden dan staan wij Hem ten dienste.

En dat is veel belangrijker!

Salome Sticker (priorin Windesheimer Kanunnikessen Groenlo 1369 - Diepenveen 1449)

Tot zover deze weergave van de spiritualiteits-richtpunten der Zusters- en Broeders des gemenen

levens!

 

5.4. KLOOSTERS VAN DE WINDESHEIMER CONGREGATIE:

In het voorafgaande heb ik reeds mogen memoreren dat enkele jaren na het overlijden van Geert

Grote zijn gedachtengoed ook voortgezet werd in kloostergemeenschappen. De reden hiervoor is

m.i. geweest: de morele druk, die de kerk indertijd legde op het voortbestaan van de

lekengemeenschappen der Zusters en Broeders des gemenen levens. Deze gemeenschappen werden

door de kerk zeer critisch bekeken. De in het leven geroepen klooster

gemeenschappen vormden als het ware een beschermende dijk voor deze Zuster- en

Broedergemeenschappen tegen de opkomende vloed van kerkelijke kritiek. Deze Zuster- en

Broedergemeenschappen ontwikkelden zich m.i. op hun beurt tot voorportalen van deze

kloostergemeenschappen, want velen, die eerst toetraden tot de Zuster- en Broedergemeenshappen

"stroomden" door naar de gestichte kloostergemeenscappen.

Daarbij ontwikkelde zich ook een nieuw "toestroomkanaal" in de vorm van de convicten voor

jongens. Deze convicten werden door de Broeders des gemenen levens her en der in de Nederlanden

opgericht om jongens, uit minder-vermogende families, de kans te geven op kosten van de Broeders

te gaan studeren. Deze jongens woonden samen in deze convicten en ze werden daarbij gemotiveerd

om toe te treden tot de Broedergemeenshappen c.q. tot de gestichte kloosergemeenschappen.

Bekend is dat hierdoor in de kloosters der Moderne Devotie zeer vele jonge mannen intrede deden,

meer dan in andere ordes! Op deze wijze werden ze de snelst groeiende kloostergemeenschappen in

europa, zoals in onze tijd vele jonge mannen uit de gehele wereld intrede doen in de oecumenische

klosergemeenschap te Taizé (Frankrijk)!

In het dorpje Windesheim - ten zuiden van Zwolle - ontstond de eerste kloostergemeenschap van

mannen, die uitgroeide tot een zeer welvarende en inspirerende gemeenschap. De Hervormde kerk,

die nu nog in dit dorp in gebruik is, is het laatst zichtbare teken van de aanwezigheid van deze

kloostergemeenschap. Men leefde in deze kloosergemeenschap te Windesheim en in al de andere

gestichte kloostergemeenschapen naar de Rgel van de kerkvader Augustinus. Deze Regel sloot het

beste aan bij het gemeenschapsleven der Zusters en Broeders des gemenen levens. Deze Regel was

namelijk én gericht op het gezamenlijk gebeds- en meditatieleven der kloosterlingen én gericht op de

geestelijke toerusting van de leken in de wijde omgeving van het klooster, zodat de apostolaire

functie van de zusters en van de broeders voortgezet kon worden. Echter uit de latere ontwikkeling

blijkt dat deze apostolaire functie zich meer en meer verengde tot de zelfheiliging van de

kloosterlingen en de aandacht voor de leken rond de kloosters achterwege bleef. Deze ontwikkeling

is zeker in strijd geweest met het gedachtengoed van Geert Grote.

Na Windesheim ontstonden er al snel kloostergemeenschappen te: Hoorn(1392 "Nieuwlicht") -

Almelo(1394 "Frenswegen") - Zwolle(1398 "St. Agnietenberg") en Amersfoort(1419 "Mariënhof"). Ook

werden er vrouwenkloostergemeenschappen gesticht te: Amsterdam(1400) en te Diepenveen(140l ).

Dit klooster te Diepenveen werd mede geinitieerd door Johannes Brinckerinck, indertijd een trouwe

vriend en metgezel van Geert Grote. Met dit klooster is het dorp Ruinen nauw verbonden, daar

Zwedera van Ruinen na het overlijden van haar echtgenoot in die tijd intrede deed in dit klooster. Haar

naam leeft in Diepenveen voort in een straatnaam: "Swedera van Runenweg" ! Later sloten enkele

reeds bestaande Tertiaressen kloostergemeenschappen zich aan bij deze vrouwenkloosters der

Moderne Devotie. Al deze mannen- en vrouwenkloosters der Mdeme Devotie verenigden zich in "de

Congregatie van Windesheim", welke in 1395 pauselijke goedkeuring verkreeg.

In 1402 waren binnen deze congregatie 7 kloostergemeenschapen verenigd in 1407: 12

kloostergemeenschappen; in 1430: 45 kloostergemeenshappen (waarvan 37 mannenkloostes en 8

vrouwenkloosters); in 1497 bestond deze Congregatie zelfs uit 84 mannenkloostes en 13

vrouwenkloosters. Al deze kloosters lagen verspreid over een uitgestrekt gebied in: de Nedrelanden,

Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Door de opkomst der Reformatie in deze landen is dit kloosterlijk

leven velorpen en ook goeddeels opgegaan in Reformatorische verbanden.

Deze Kloostergemeenschappen hebben in al die jaren een positieve bijdrage gegeven aan zowel de

geestelijke- als wel aan de maatschappelijke ontwikkelingen in de gebieden, waarin ze als

kloostergemeenschappen functioneerden. In het klooster van de Agnietenberg te Zwolle-Noord heeft

Thomas van Kempen ruim 70 jaar mogen wonen, leven en werken als kloosterling en modern devoot.

Zijn persoon wllen we in de volgende alienea nader belichten, want hij is een zeer belangrijke vertolker

geworden van het gedachtengoed der Moderne Devotie.

 

5.4. THOMAS VAN KEMPEN.......... EEN NAAM OM TE ONTHOUDEN:

 

We hebben reeds gezien dat Geert Grote nog persoonlijk betrokken was bij het aanwijzen van de

plek, waarop het Agnietenkooster is gekomen. Ruim 70 jaar mocht Thomas van Kempen(1380-1471)

een belangrijk bewoner zijn van deze kloostergemeenschap. Hij werd geboren in Limburg, in de buurt

van Roermond, maar kwam reeds op jonge leeftijd in aanraking met de beweging der Moderne

Devotie te Deventer, evenals enkele broers van hem. Hij trad op jonge leeftijd toe tot de

kloostergemeenschap op de Agietenberg en verbleef daar zijn verdere leven. Hij begeleidde jarenlang

de nieuw in te treden broeders(novicen). Verder legde hij zijn meditatieve gedachten over het leven

van, Jezus en het leven der mensen vast in een uitzonderlijk boeiend, innemend en richtingwijzend

boekje "de Navolging van Chrisus". In dit boekje verwerkte Thomas van Kempen waarschijnlijk ook

gedachten, die Geert Grote zelf opgeschreven had, maar die verder verloren zijn geraakt.

Op een milde, rustige en inspirerende wijze schildert Thomas het leven van Jezus als mens, een leven

dat oproept tot navolging. En deze navolging geeft geestelijke vastheid en blijdschap in het leven

van een mens. Deze navolging wijst elk mens de weg tot God, de Bron van het leven; deze navolging

wijst elk mens ook de weg tot de naaste. Dit boekje mocht velen in de afgelopen eeuwen - tot in

onze tijd toe - inspireren te trachten Jezus werkelijk na te volgen in het leven. Dit boekje overstijgt

ook de kerkgrenzen, want zowel Rooms-Katholieke als Reformatorische christenen hebben deze

levenswijsheden geintegreerd in het leven. Bekend is dat de bekende geestelijke Titus Brandsma, die

stierf in het concentratiekamp Dachau, zijn meditatie- en gebedsleven mede bouwde op deze

levenswijsheden van Thomas van Kempen. Ook één van de eerste Secretarissen-Generaal der

Verenigde Naties de zweed Dag Hammerskold bleek dit boekje steeds bij zich te dragen als hij zijn

verzoeningswerk tussen de volkeren deed. Dit boekje van Thomas van Kempen werd namelijk

gevonden in zijn handbagage, nadat hij omgekomen was bij een vliegtuigongeluk in Afrika, welk

ongeluk nooit opgelost werd. Dag Hammerskóld was op dat moment druk bezig om vrede te

bewerkstelligen tussen de volkeren Biafra en Nigeria.

Zelf mocht ik dit boekje lezen tijdens mijn studieverlof en het sprak mij - ondanks theologische

opvattingen, waarover we nu enigszins anders denken - zeer aan en inspireerde mij bij het vormgeven

van deze brochure. Ik wil een ieder van de lezers(essen) aanraden dit boekje aan te schaffen en

gedeelte voor gedeelte rustig te lezen en te overdenken. Dit boekje is m.i. onlangs weer uitgegeven

in een vernieuwde nederlandse vertaling.

n mei 2000 verscheen ook een nieuwe nederlandse vertaling van een ander ,erk van Thomas van

Kempen nl. een kroniek van het klooster St. Agnieten-,rg . In deze kroniek geeft Thomas van Kempen

een inzichtelijk overzicht in de bewoners van dit klooser in de jaren 1416-1477(het laatste gedeelte is

,aarschijnlijk door een mede-broeder geschreven, daar Thomas van Kempen t 1471 stierf) Deze

Kroniek geeft inzicht in de ontwikkelingen van het [oosterleven en vooral ook wat betreft de moeilijke

tijden, die de [oosterlingen hebben moeten meemaken. Een aantal inleidende artikelen even goede

achtergrondsinformatie over dit voormalige klooster te Zwolleoord. Dit boek is getiteld: "Een klooster

ontsloten ".Thomas van Kempen

 

5.6.INVLOED VAN DE MODERNE DEVOTIE IN DE AFGELOPEN EEUWEN TOT IN ONZE 210

EEUW:

 

5.6.1. INVLOED OP DE DIVERSE KERKELIJKE STROMINGEN: Velen zijn in contact gekomen met

het gedachtengoed van de Modere Devotie en met de levenswijze, die daaruit is voortgekomen.

Velen zullen dit alles van generatie op generatie - bewust en onbewust - hebben doorgegeven in de

west-europese landen. Doorgegeven met woorden maar vooral ook in hun levenshoudingen. Hierdoor

kunnen we zeker spreken van een belang

rijke invloed der Moderne Devotie, die echter moeilijk meetbaar is en dan ook niet feitelijk kan worden

omschreven. Wel is aantoonbaar dat de gebeds- en meditatievormen van de Moderne Devotie ook

zijn ingevoerd in de orde der Jesuieten en ook in het leven der gelovigen van de Nadere Reformatie.

Ook baseerde de Groninger vrijzinnig-theologische richtinguk de 190 eeuw zich graag op het

gedachtengoed van de Moderne Devotie. In deze theologische richting staat niet zozeer de

dogmatiek(= leer der kerk) centraal maar wel de warmte van de geloofsbeleving en zij vonden in het

gedachtengoed der Moderne Devotie duidelijke herkenningspunten. Op deze wijze is de Hervormde

Gemeente te Ruinen als van oorsprong vrijzinnige kerkelijke gemeente in de 190 en 200 eeuw indirect

in aanraking gekomen met de Moderne Devotie, want de dienstdoende predikanten - veelal

theologisch gevormd te Groningen - zullen zeker dit gedachtengoed verwerkt hebben in hun woorden

en handelen! Velen in Reformatorische kring zien Geert Grote en de Moderne Devoten dan als

voorlopers van de Reformatie. Al studerende ben ik tot de conclusie gekomen dat dit bezijden de

waarheid is. Wel zijn in enkele aspecten de Moderne Devoten te zien als wegbereiders voor de

Reformatie - zoals: de aandacht voor de leken in de kerk en het vertalen van bijbelse geschriften en

kerkboeken vanuit het latijn in de landstaal - maar in het algemeen kunnen we concluderen dat de

Moderne Devoten - in het spoor van Geert Grote - trouw bleven aan de moederkerk van Rome!

Al met al mogen we ook concluderen dat het gedachtengoed der Moderne Devotie tot in onze dagen

doorwerkt in het geestelijk leven van de kerken, mede vooral ook door het unieke boekje van Thomas

van Kempen: "de Navolging van Christus"!

 

5.6.2. LEERPUNTEN VOOR ONS GEESTELIJK LEVEN ANNO 2000/2001:

Ik besef dat het niet gemakkelijk is om deze leerpunten te benoemen van een geestelijke beweging

anno 14e eeuw en dat het nog moeilijker wordt om leerpunten linea recta over te plaatsen naar onze

21e eeuw. De verschillen tussen beide tijdperken zijn daarvoor te groot en ook de daarbij behorende

leefomstandigheden!

Ik wil echter trachten een poging te doen om tendensen vanuit de geestelijke beweging der Moderne

Devotie te vertalen naar onze huidige leefsituatie en daarbij ontwikkeld geestelijk leven. Ik geef

gaarne hierover enkele gedachten door:

In de tijd van Geert Grote stond het uiterlijk centraal in kerk en samenleving.

Het bezit van geld en goederen was bepalend voor de geestelijke levenshouding,

waaruit men leefde. Iemand, die uiterlijk rijk was had het "gemaakt" in het leven, ook al was

deze rijkdom verkregen via corruptie en over de ruggen der armen heen. Hierdoor ontstond een harde

samenleving, waarin grote verschillen waren tussen rijken en armen, een samenleving waarin verder

een ieder maar voor zichzelf moest opkomen en zorgen. Ook in de kerk was er veel vertoon van

pracht en praal en ook de geestelijken probeerden hun materiële graantje mee te pikken!

Geert Grote en de Moderne Devoten bekritiseerden - vaak op een felle wijze - deze egocentrisch-

gerichte levenswijze! Deze kritiek uitten ze vooral ook door zelf weer de nadruk te leggen op de

innerlijke rijkdom die een mens door het vertrouwen op de bijbelse God mag ontvangen. Het

benadrukken van deze innerlijkheid deed hen ook de berekkelijkheid inzien van materiële zaken. Deze

nadruk op de innerlijkheid - die ze beleefden vooral in gebed en meditatie - gaf hen ook vrijheid om

afstand te doen van materiële rijkdom, het gaf hen ruimte en kracht - in navolging van Jezus - er te

willen en te kunnen zijn voor de medemens. Op deze wijze gaf deze vernieuwde innerlijkheid hen

vastheid en blijdschap in het leven, waardoor ze zich geborgen wisten binnen het Krachtenveld van

God's eeuwige Liefde, welke hen droeg in het aardse leven en ook in het leven daarna! Geert Grote

en de Moderne Devoten zetten vele anderen door middel van deze verinnerlijkte levenswijze aan het

denken. Dit alles bracht in die harde samenleving der 14e en 15e eeuw een zekere ontspanning,

waardoor er een geestelijke warmte in deze samenleving binnenstroomde, die weldadig aandeed en

velen weer meer op het levensspoor gezet heeft, welke God in de Naam van Jezus Christus voor

mensen uitzette!

Ook onze samenleving der 21e eeuw staat bol van de nadruk op uiterlijke zaken. De reclame

schreeuwt ons toe dat we niet gelukkig in het leven kunnen zijn als we dit of dat niet bezitten! Het

gevolg m.i. is een overspannen grijpen en graaien naar deze materiële "hebbe-dingentjes", die echter

velen alleen nog maar onrustiger maken, want als we het ene bezitten is onze blik alweer gericht op

het andere! En de reclame speelt hier handig op in door steeds weer nieuwe behoeften te creëren.

Het gevolg is dat velen zich materieel in de schulden steken. Deze schulden sluiten zich dan als een

fuik om een mens heen, waaruit haast niet meer te ontsnappen is. Velen ervaren vaak te laat dat ze al

diep in deze fuik van de schulden zijn gezwommen als gevolg van hun verslaving aan de materiële

kant van het leven. Velen ontdekken dan ook dat ze hun vrijheid hebben vergooid in het leven door

alleen maar oog te hebben voor deze materiële uiterlijkheid! Vele hulpver

leners moeten er dan aan te pas komen om deze mensen weer enigszins te bevrijden uit deze fuik,

opdat ze weer iets van hun menselijke vrijheid kunnen herwinnen om daarvan te genieten!

 

Het gevolg van dit alles is vaak een mentaliteit, waarin nog weinig ruimte is voor "inclusief denken",

d.w.z.: je inlevert in de leefsituatie van de ander, om vandaaruit hulp te bieden! De klacht in onze 21e

eeuwse samenleving is dan ook dat de onderlinge relaties zich verkillen en verharden. En dit

signaleren we zowel bij mensen, die nog wel op een of andere wijze

bewogen worden vanuit het christelijk geloof als wel bij hen, die hiervan geheel vervreemd zijn.

Ik ben van mening dat de oproep, die opklinkt vanuit de Moderne Devotie om zich innerlijk te

bezinnen dan ook - anno 2001 - weer "Modern " is. Want hierdoor kunnen mensen gaan ontdekken

dat juist deze innerlijkheid - waarin de concentratie op het leven van Jezus Christus de kern is - echte

geestelijke rijkdom aanreikt! Deze vernieuwde innerlijkheid kan ons nieuwe tevredenheid geven,

waardoor we bevrijdt worden uit de knellende geep van het steeds maar weer meer willen hebben.

Deze concentratie op de vernieuwde innerlijkheid kan - zoals bij de moderne devoten eertijds -

de ogen openen voor het leed en de nood van de naasten dichtbij en vérweg. innerlijke beleving

van het vertrouwen op God, de Eeuwige door de Naam van Jezus Christus, kunnen

beleven.

Hiervoor zijn wellicht ook weer gebeden- en getij denboekjes nodig, zoals Geert Grote zijn

volgelingen gaf. Gebeden- en getijdenboekjes als hulpmiddelen om dagelijks onze innerlijke

concentratie inhoud en vorm te geven.

Reeds zijn er allerlei ontwikkelingen in de kerken aan te wizen, waarin gezocht wordt om deze

Moderne Devotie anno 2001 inhoud en vorm te geven. Ik denk bijvoorbeeld aan de geestelijke

vernieuwing, die uitgaat naar jongeren en ouderen, vanuit de oecumenische kloostergemeenschap te

Taizé(Frankrijk)! Deze ontwikkelingen willen jongeren en ouderen behulpzaam zijn, om als vernieuwde

en bevrijde mesen te leven, waardoor ze geestelijke vastheid en blijdschap ontvangen.

Ik denk dat deze concentratie op het leven van Jezus Christus ons vooral ook weer in contact zal

brengen met God, de Eeuwige. Een contact, dat ons rust en richting geeft in het persoonlijk leven en

in het samen-leven. Een contact, waardoor we in de wir-war van alle aangereikte godsbeelden in onze

interreligieuse samenleving, een wonderlijke zekerheid mogen ontvangen. Een zekerheid, die ons - in

woord en daad - daarvan doet getuigen, zonder intolerant te worden ten opzichte van andere

gelovigen. Ook hierin geldt `jezelf bl jven " en "inclusief denken "!

Deze concentratie op de innerlijkheid doet ons de nadruk leggen op de geloofservaring , die ons dan

ook geloofswarmte zal geven en verbondenheid met God en daardoor met allen, die wij op onze

levenswegen mogen ontmoeten.

Deze geloofservaring mogen we ook ontvangen vanuit richtinggevende leerregels der kerk, maar

heeft zeker geen behoefte aan een strakallesomvattend dogmatisch systeem, want dit kan de

geloofservaring juist ook weer verkillen en verengen! Zo'n alomvattend dogmatisch systeem kan

zelfs een kooi worden waarin mensen geestelijk verpieteren! Echter richtinggevende leerregels

hebben we nodig, zoals we de A.N.W.B-borden nodig hebben om onze weg te vinden naar onze

steden en dorpen! In de kerkelijke gemeenten mogen wij m.i. zoeken naar persoonlijke- en

gemeenschappelijke vormen, waarbinnen wij deze concentratie op de

In mijn studieperiode mocht ik-zelf - samen met mijn echtgenote - op deze wijze nieuwe inspiratie

opdoen tijdens de studieweek te Taizé en in de kloostergemeenschap van de Abdij Sion te

Diepenveen. In al deze contacten, die ik mocht hebben met studiegenoten in Taizé, met broeders en

gasten in het klooster Abdij Sion, mocht ik ervaren dat velen op zoek zijn naar een Moderne Devotie

vanuit de christelijke geloofsbeleing.

Ik beleef hierdoor dat de Geestkracht van God, die Geert Grote en de moderne devoten bezielde tot

een nieuwe - op het evangelie van Jezus Christus afgestemde levenshouding - ook nu - anno 2001 -

daartoe ons wil bezielen! Ik mocht weer ervaren in deze studieverlofperiode dat het leven diepere

dimensies aanreikt als je je openstelt voor deze geestelijke vastheid en blijdschap, die de

Geestkracht van God aanreikt. Ik hoop dan ook deze vastheid en blijdschap te mogen uitstralen in

het persoonlijk leven en vooral ook in mijn werk als predikant der Hervormde Gemeente te Ruinen.

Hierop kunnen we nog maar één ding doen: AMEN-zeggen!

 

VERKEER MET 600:

Het schijnt mij duidelijk, dat Geert Grote het stille, innige verkeer met God, die alles vervult en die in

ons woont, een opgaan in die vereniging met God als het hoogste beschouwt, in het menselijk leven

op aarde!

Maar hij legt wel de nadruk op de noodzakelijkheid, dat wij van onze kant ons ontvankelijk maken

voor de genade van God, die tenslotte een gave is.

Geert Grote legt de nadruk op hetgeen wij als mensen hebben te doen: allereerst de bekering, voor

hem synoniem met toekering tot God en tegelijk met afwending van hetgeen ons van God verwijderd

houdt.

Vervolgens de beoefening van de deugd, die ons verkeer met God moet voorafgaan en vergezellen

en er tevens de vrucht van moet wezen!

Titus Brandsma (Bolsward 1881 - Dachau 1942)

 

 

 

6. NAWOORD:

Tijdens mijn verblijf in de Abdij Sion kwam er in een weekend een groep van ouderen en jongeren, die

met elkaar gingen overleggen of het mogelijk is om een leken-geloofsgemeenschap te stichten in de

voormalige pastorie van de Broederenkerk te Deventer. Deze broederenkerk speelde een belangrijke

rol in het leven van Geert Grote en de gemeenschappen van Zusters en Broeders des gemenen

levens!

Toen ik dit vernam schoot door mij heen: de geschiedenis herhaalt zich, want door de inzet van Geert

Grote ontstonden lekengemeenschappen, die heel bewust vanuit een vernieuwde innerlijkheid wilde

leven onder en tussen de mensen. Nu - anno 2001 - zijn er mannen, vrouwen, gezinnen, die de

mogelijkheid aftasten of het mogelijk is om een gemeenschap te vormen, waarin zoveel mogelijk

samen geleefd wordt, waarin ook gezamenlijk gebeden, bijbel-gelezen en gezongen kan worden. Heel

bijzonder om dit te ervaren anno 2001 en hopelijk komt deze nieuwe geloofsgemeenschap van de

grond! Op deze wijze werd het verleden wat ik bestudeerde heel concreet in het heden. Ik hoop dan

ook dat deze eenvoudige brochure inzicht geeft in de betekenis van Geert Grote en de Moderne

Devotie in de 14e en 15e eeuw en ook dat dit inzicht bijdraagt om te komen tot een vernieuwde vorm

van Moderne Devotie in onze 2 le eeuw. Met veel inzet en plezier heb ik hieraan mogen werken en ik

wil dan ook allen bedanken, die mij dit hebben mogelijk gemaakt: de kerkenraad der Hervormde

Gemeente te Ruinen, de gemeenteleden van deze kekelijke gemeente, de collega's in de Ring Diever,

die mij wilden vervangen in deze studieverlofperiode, de broeders en gasten in Abdij Sion en in het

bijzonder mijn echtgenote Maaitje, die in deze studieverlofperiode vele dagen alleen heeft moeten

vertoeven in de pastorie te Ruinen. Aan haar wil ik dan ook gaarne deze brochure opdragen. Moge

deze brochure ons allen verrijken door een vernieuwde ontmoeting met God, de Eeuwige, die in de

Mens Jezus Christus ons zo Nabij gekomen is met Zijn Liefde en Goedheid, opdat wij daaruit kunnen

leven op aarde!

 

Met hartelijke groet,                Ruinen, november 200/ januari 2001. Anton Forrer

 

 

 

 

7. GERAADPLEEGDE LITERATUUR BROCHURE OVER GEERT GROTE DOOR

ANTON FORRER:

7.1.”ERFLATERS VAN ONZE BESCHAVING”- Jan/Annie Romein

7.2. “Rondom het Woord”(N.C.R.V.) – winter 1984

7.3. “Geert Grote en de Moderne Devotie”- de Bruin/Weler/Persons(uitg. 1984)

7.4. “Vernieuwde innerlijkheid”- bisschoppelijke brief nr. 19-1984

7.5. “Doortocht, de gang van kerk en christendom”- N.K. v.d. Akker(1980)

7.6. “Eenvoudig leerboek der kerkgeschiedenis”- F. Bloemhof(1970)

7.7. “Handbboek der geschiedenis van het Christendom”- o.a. Tim Dowley

7.8. “studie over de spiritualiteit van Geert Grote”- de Beert(1938)

7.9. “wegen en dwarswegen” – v.d. Akker/Nissen(1999)

7.10. “de doorwerking der Moderne Devotie”- Weiler/Jelsma e.a. (Windesheim 1387-1987)

7.11. “Geert Grote en de Moderne Devotie”- beschrijvende catalogus ( tentoonstelling  te Utrecht

april-juni 1984)

7.12. “Ketters` -  Theun de Vries

7.13. “een klooster ontsloten” – Thomas van Kempen(uitgave 2000)

7.14. “de Navolging van Christus”- Thomas van Kempen

7.15. “Deventer in het voetspoor van de Moderne Devotie”- van Dijk/Hendrikman mei 2000)

7.16. “Zorgzaam en toegewijd”- 600 jaar Moderne Devotie” – Bisdom Breda

7.17. “Nieuwe beleving van de Devotio Moderna”- Emile Gemmeke(O. Carmeliet)