CULTUUR, VERLANGEN EN KERK,

studieverslag Jan Wilts, predikant Herv. Gem. Hoogezand-Sappemeer-Kropswolde;

studieperiode: juli-okt 2004;

Studiebegeleider, Mw. Joke J. Ploeger-Grotegoed.

 

Dit studieverslag bestaat uit twee delen. Deel één geeft een samenvatting van:

 

Ploeger, A.K., en Ploeger-Grotegoed, J.J., De gemeente en haar verlangen. Van praktische theologie naar de geloofspraktijk van gemeenteleden, Kampen 2001.

 

In deel I worden de uitgangspunten van De gemeente en haar verlangen weergegeven, de belangrijkste daarvan is het antropologische concept van het verlangen. Mensen zijn verlangende mensen, ze verlangen naar wat goed is en rechtvaardig. In het geloof verwoord is het de h. Geest die dit verlangen wekt, in aanbidding en diakonaal handelen uit zich het verlangen. Met de praktisch hermeneutische handelingstheorie van Habermas biedt een wetenschapsfilosofisch kader om dit verlangen te verstaan. De gemeente en haar velangen verstaat zichzelf als een praktisch theologisch handboek waarin een handelingstheorie geboden wordt voor het werken in een doorsnee PKN-gemeente.

 

Deel II van het verslag gaat dieper in op één van de hoofdstukken van dit boek, hoofdstuk VI, dat gaat over gemeenteontwikkeling. In De gemeente en haar verlangen wordt een gemeenteontwikkelingsmodel beschreven dat “kerk-met-een-aanbod”  (soms ook: “gemeente-met-een-aanbod”) genoemd wordt. Dit model sluit aan bij de praktijk van veel PKN-gemeenten. De vraagstelling in dit tweede deel is:

Hoe verhoudt het model 'kerk met een aanbod' zich tot andere modellen van gemeenteopbouw.

In hoeverre kan een concept van gemeenteopbouw worden beschreven dat uit meerdere modellen

is samengesteld, zodat én het verlangen van de gemeente én de mens in de hedendaagse (post)-mo-

derne cultuur zo goed mogelijk recht worden gedaan.

Daarnaast richt ik me op de beantwoording van twee deelvragen. Die vragen gaan, ten eerste, over de

culturele en maatschappelijke context waar het kerkelijk leven deel van uitmaakt. De tweede deelvraag gaat

over de mogelijkheden die het model aan gemeenten en predikanten en voorgangers biedt - dit ook met het

oog op mijn eigen werk. De beantwoording daarvan heeft het karakter van een conclusie.

          De deelvragen zijn:

1. cultuurfilosofie

Welke elementen uit de (post)moderne cultuur zijn in het concept te herkennen? Welke

elementen worden impliciet of expliciet geweerd?

          2. PKN-gemeente en predikant

Welke vragen stelt het model aan het predikantswerk in volkskerkgemeente?

Welke (nieuwe) mogelijkheden biedt het voor het predikantswerk en voor een volkskerkgemeente?

Welke belemmeringen in en buiten de volkskerkgemeente zijn er voor een kerk-met-een-aan