O Farao is een tactisch legspel voor 3 of 4 spelers en heeft als
thema -u raadt het al- het bouwen van Pyramides in het oude Egypte. Er wordt
gespeeld met 76 bouwkaarten met waarden van 1 t/m 9, waarbij de kaarten steeds
zeldzamer worden naarmate de waarde stijgt, en verder zijn er ook nog 3 jokerkaarten
en 11 bijzondere kaarten, waarover later meer.
Om toch nog het idee van bordspel te geven wordt er een miniskuul
bordje gelegd tussen de spelers in, met daarop een elftal vakjes, gerangschikt
in een u-vormig spoor. Op het eerste vakje van het spoor wordt een houten speelfiguur,
de opzichter, neergezet.
Elke speler krijgt 7 kaarten uitgedeeld. Met behulp van de handkaarten gaat
elke speler 1 of 2 pyramides bouwen, die aan het begin van de speelbeurt verzilverd
kunnen worden. Een pyramide bouwt men door het uitspelen van minstens 3 bouwkaarten,
verdeeld over minstens 2 lagen, waarbij de bovenliggende laag strikt 1 hoger
in waarde moet zijn. In de onderliggende laag moet minstens 1 kaart meer liggen
dan de bovenliggende laag, zodat inderdaad op de tafel de tweedimensionale weergave
van een pyramide ontstaat.
Elke spelerbeurt verloopt in een vast patroon van 4 akties, te weten:
Pyramides verzilveren ? De speler mag zijn pyramide verzilveren.
Zo ongeveer tussen de begin- en de middenfase mag naast een eerste ook een
tweede pyramide verzilverd worden. De telling (=verzilvering) gaat als volgt:
aantal bouwlagen maal opgetelde getalswaarde van de bouwlagen. Bijv. twee
kaartjes van 6 met daarboven één kaartje van 5 geeft 2 (bouwlagen)
maal (6+5) = 2 maal 11 = 22 punten.
Nog een kaart in de hand nemen: de speler mag nog één
kaartje in de hand nemen. Dit kaartje kan gekozen worden uit drie openliggende
kaarten of getrokken worden van de gesloten trekstapel.
Handelingen: in deze aktie kunnen de volgende zaken gedaan worden:
a) de aktieve speler kan handkaarten verhandelen met andere spelers, b) de
aktieve speler kan een pyramide bouwen of een reeds bestaande pyramide volgens
de bouwregels uitbreiden, en c) de aktieve speler kan een Dief of Belastinginner
inzetten. De Dief- en Belastinginnerkaarten bevinden zich tussen de andere
kaarten. Wie een dief uitspeelt mag een willekeurig kaart van een pyramide
van een andere speler wegnemen (mits men met de bijgeleverde dobbelsteen een
waarde gooit die gelijk of hoger is dan het aantal bouwlagen van de aangevallen
pyramide), wat soms aardige gevolgen kan hebben, omdat die speler soms -om
de samenhang van deze pyramide te behouden- ook nog andere kaarten moet weghalen.
Met de Belastinginner-kaart mag men bij iedere speler één handkaart
trekken, en deze kaart(en) mag men of op handen nemen of direkt uitspelen.
Een Farao-kaart overigens is een kaart die de tegenspeler kan uitspelen om
de Dief of Belastinginner te neutraliseren.
Kaarten in de hand aanvullen of afleggen: De speler legt nu één
kaart af en vult zijn hand weer aan tot zeven. Heeft hij meer dan zeven kaarten,
dan moet hij kaarten afleggen tot er weer zeven handkaarten zijn.
Verder worden vanaf de middenfase van het spel alleen die pyramides gewaardeerd,
die bestaan uit drie of meer lagen. En waarvoor wordt dan het kleine speelbordje
gebruikt? Nu, telkens wanneer een speler zijn pyramides verzilvert dan schuift
de opzichter een vakje verder op het spoor. Zodra de opzichter op het laatste,
elfde, vakje komt dan wordt de slotkaart geschud door de trekstapel. Er wordt
dan nog doorgespeeld tot de slotkaart tevoorschijn komt. Nu is het spel afgelopen,
maar niet nadat alle pyramides met drie of meer bouwlagen nog één
keer gewaardeerd worden. De speler die dan de hoogste score heeft mag zich de
winnaar noemen.
Mijn
worp =
-----------------------------
Eindworp = O Farao is een kaartspelletje dat door zijn grappige en luchtige karakter
de oppervlakkige speler zeker zal bekoren. Het maken van tweedimensionale pyramides
is een onderhoudende maar tafelvullende bezigheid. Toch ben ik niet weg van
dit spel en wel om de volgende redenen:
Het ludieke karakter van de gebruikte tekeningen op doos en kaarten komt
niet tot uiting in de handleiding en, belangrijker nog, ook niet in de speelwijze.
Dit geeft een halfslachtig gevoel.
Aktie 1, Pyramides verzilveren?, wordt vaak vergeten door de spelers.
Dit zorgt voor soms flinke discussies over het toch nog mogen uitvoeren van
deze aktie, omdat het missen van een scoringskans cruciaal kan zijn. Bij ons
werd deze al onlogisch imponerende aktie zo vaak vergeten, dat wij graag de
volgende slotregel in de handleiding toegevoeg zouden willen zien:"wie
het minst aktie 1 vergeet mag zich de winnaar noemen".
De speciale kaarten, zoals dief en belastinginner, brengen een doorslaggevende
(of liever gezegd afbrekende) geluksfaktor in het spel.
Het grappig ogend doosje van O Farao met zijn zachte prijsje van tegen de
tien euro wekt de suggestie dat het hier, mede in combinatie met het opgegeven
speleraantal, gaat om een bordspel in klein formaat. Niets is echter minder
waar: O Farao is gewoon een kaartspel. Dobbelsteen, opzichter
en speelbord zijn ronduit overbodig en hadden met enige fantasie vervangen
kunnen worden door kaarten. Wellicht zou er dan een hogere prijs-/kwaliteitsverhouding
zijn.
Een geinig spelletje dus, dat wel, maar van geen enkele toegevoegde waarde
binnen het 999 arsenaal.