Banden
Goede banden zijn van groot belang voor de rijeigenschappen van een modelauto. Logisch, want zij vormen de verbinding van je auto met de grond. Al zou je alles goed hebben afgesteld, maar je zou op de verkeerde of op slechte banden rijden, heeft dit tot gevolg dat je auto alsnog onhandelbaar wordt. De banden bepalen de hoeveelheid grip, en hoe je auto door de bochten gaat.
Of een band veel grip heeft hangt af van allerlei factoren: soort rubber, contactoppervlak, harde of zachte vulling, het soort circuit, wielvlucht, afstelling van je auto. Kortom er is van alles dat invloed heeft op het weggedrag van je auto.
Grip
De hoeveelheid wrijvingsweerstand die het rubber heeft met het contactoppervlak is bepalend voor de grip van een band. De weerstand tussen twee oppervlakten is te berekenen met de volgende formule: wrijvingsweerstand= f * gewicht. f Is de wrijvingscoëfficiënt. Deze factor is normaal gesproken nooit constant, omdat deze afhankelijk is van de temperatuur, druk en de hoeveelheid slip(zie grafieken).
Opmerkelijk is dat uit de eerste grafiek blijkt dat f het grootste is bij een beetje slip, en de band dan dus het meeste grip geeft. Dit heeft te maken met de speciale eigenschappen van rubber. De grafiek laat ook zien dat je bij te veel slip (b.v.wielspin) grip verliest.
De tweede grafiek laat goed zien wat de invloed is van de temperatuur op het rubber van je band. Ieder soort rubber heeft weer zijn eigen temperatuur waarbij hij het meeste grip geeft(f = maximaal). Bij de duurdere banden is de rubbercompound geoptimaliseerd voor een bepaald temperatuur bereik zodat de band optimaal grip heeft.
Uit de formule: wrijvingsweerstand= f * gewicht blijkt duidelijk dat hoe groter het gewicht op de band hoe meer grip de band heeft. Dit is een van de redenen waarom een voorwiel aangedreven auto over het algemeen het meeste gewicht op de vooras heeft, en een achterwiel aangedreven auto het meeste gewicht op de achteras. Hierover later meer.
Welke soort banden zijn er?
Grof ingedeeld zij er drie soorten banden:
Dit zijn banden zonder profiel. Bij vlakke schone circuits geven deze over het algemeen het beste grip. In deze banden worden vullingen (z.g. inserts)gebruikt om de band de gewenste eigenschappen te geven.
Deze banden worden meestal gebruikt als slicks onvoldoende grip geven. Zoals bijvoorbeeld met een stoffige baan, of bij regen. Het profiel in de band zorg er voor dat het vuil van de weg verdrongen wordt zodat de band niet op zandkorrels kan wegslippen. Bij regen zorgt het profiel ervoor dat het water op de weg zo goedmogelijk wordt verdrongen en afgevoerd, zodat je minder ‘aqua planing’ hebt. Ook in deze banden worden vullingen gebruikt om de band de gewenste eigenschappen te geven.
Dit zijn banden die in zijn geheel bestaan uit poreusachtig rubber, en geen profiel hebben. Bij dit type banden bepaalt vooral de hardheid van de band de grip die de band heeft. Een zeer poreuze band is erg zacht en geeft over het algemeen dan ook de meeste grip. Vooral op tapijtbanen geven deze banden veel grip. Het nadeel van deze banden is dat ze snel slijten, en dat er snel stukken afgereden worden.
De belangrijkste eigenschappen van een band
De belangrijkste eigenschappen zijn:
Dit is de samenstelling van het rubber van de band. De betere en meestal duurdere banden hebben vaak een rubbersamenstelling die geoptimaliseerd is voor een bepaald temperatuurbereik. Daardoor hebben de banden optimaal grip. Wordt dit bereik overschreden dan zal de band snel zijn grip verliezen en hard gaan slijten.
Bij het kiezen van een compound moet je er rekening mee houden dat de banden tijdens het rijden opwarmen. Dit kan er voor kan zorgen dat aan het begin van de wedstrijd de banden nog goed grip geven, maar na verloop van tijd je banden grip verliezen. Ook kan als de zon schijnt het asfalt veel warmer zijn dan de heersende buiten temperatuur.
Veel voorkomende compounds zijn:
Banden compound |
Toepassing |
Pit Shimizu D20, Ride V comp. |
Zachter, meeste grip, voor koud asfalt <10 graden, slijt hard onder warme omstandigheden |
Pit Shimizu D25, Ride S comp, Take Off A25 |
Normaal, goede grip, asfalt temp. 10 - 25 graden, werken ook zeer goed op b.v. tapijt banen, |
Pit Shimizu D30, Ride G comp, Take Off B30 |
Harder, goede grip op warm asfalt >25 graden, weinig grip onder koude omstandigheden. |
Bandenvullingen (inserts) worden gebruikt om de band de juiste rijeigenschappen te geven. Inserts zijn een soort binnenbanden die in de band gelegd worden. De insert zorgt er voor dat het loopvlak van de band volledig op de weg gedrukt wordt zo dat de band meer grip geeft.
Standaard worden vaak schuimrubberen inserts meegeleverd, maar vaak zijn die te zacht. Tegenwoordig wordt dan ook steeds vaker gebruik gemaakt van z.g. ‘moulded inserts’. Dit zijn in vormgegoten vullingen die over het algemeen harder zijn dan de traditionele schuimrubber vullingen. Deze vullingen zorgen er ook voor dat je loopvlak in de bochten minder verschuift ten opzichte van de velg. De hardheid van de inserts bepalen het stuurgedrag van je banden en de wegligging van je auto.
Insert compound |
Toepassing |
Soft |
Geeft meer stuur op lagere snelheden, bij hoge snelheden is de besturing wat vager. Naar mate de baan hobbeliger is, wordt ook voor een zachtere compound gekozen, zeker bij een wat hardere band, om stuiteren te voorkomen. |
Medium |
Is een combinatie van Soft en Hard |
Hard |
Minder stuur op lager snelheden, minder rollen van de band over de velg, daardoor strakker sturen op hele hoge snelheden. Banden verliezen sneller hun temperatuur tijdens het rijden, waardoor sneller balansverandering in het rijgedrag van de auto optreedt tijdens een wedstrijd |
Dit houdt in dat er onder het loopvlak een versterkte laag is aan gebracht(gevulcaniseerd), waardoor de band niet opbolt onder hoge snelheid, en het loopvlak mooi recht op de weg blijft. (Verglijkbaar met banden van een ‘echte’ auto) De band is hierdoor stabieler en geeft meer grip. Ook zijn deze banden over het algemeen veelmeer slijtvast, en gaan daardoor dus langer mee.
Bij deze banden is de buiten diameter van de band hetzelfde, terwijl de binnen diameter groter is. Zo ontstaat er een z.g. ‘laag profielband’. Het loopvlak verschuift minder in de bochten ten opzichte van de velg, waardoor een stabieler stuurgedrag verkregen wordt. De banden moeten natuurlijk wel gebruikt worden in combinatie met inch-up velgen en speciale inserts.
20
– 21mm:
|
Dit is een smallere band dan standaard, en wordt gebruikt om meer topsnelheid te krijgen, omdat deze een lagere ‘rolweerstand’ hebben. Het contactoppervlak met de weg is wel kleiner, maar dit geeft ook een hogere banddruk, zodat de grip over het algemeen weinig verschilt in vergelijking met een band van standaard breedte. |
24 – 26mm: | Is de standaard, en meest gebruikte breedte voor een band. Beste compromis tussen grip en snelheid. |
30
mm:
|
Extra brede banden worden achter gemonteerd. Wordt vaak gebruikt omdat het er mooi uitziet. Geeft in sommige gevallen ook meer grip, maar kost wel wat topsnelheid. |
De diameter van je band heeft ook invloed op de rijeigenschappen van je auto. Als je bijvoorbeeld kleinere banden gebruikt met een zelfde tandwiel verhouding, zal je auto sneller accelereren maar een lagere topsnelheid hebben. Omdat de omtrek van het wiel bij een kleinere diameter kleiner is, (uh logisch!) moet het wiel meer omwentelingen maken om dezelfde voorwaartse snelheid te krijgen. Vooral bij vierwiel aangedreven auto’s is het van belang dat de diameter van je banden overal gelijk is. Bij een verschil in omloopsnelheid tussen de voor- en achterbanden treedt er namelijk veel wrijving op, en krijg je enorme spanningsverschillen in de aandrijving. Ook de diameters aan de binnen en buitenzijde van het loopvlak moet gelijk zijn, om de wrijving tot een minimum te beperken. Een juiste afstelling van je wielvlucht kan voorkomen dat je banden ongelijk afslijten. Controleer daarom regelmatig de slijtage van je banden(vooral bij schuimrubberbanden).
© 2001 Geschreven door: Eldert van Rijs