Rotterdam heeft ademnood

De vernieuwing in de architectuur in Rotterdam vertaalt zich niet in het aanpassen van de infrastructuur van wegen. Tussen de kolossen in het nieuwe stadshart wurmt zich het verkeer door straten die niet berekend zijn op de nog steeds toenemende verkeersdrukte. Het gevolg is opstoppingen, lawaai, stank, luchtvervuiling en hoge transportkosten. Verkeersstromen over het tunneltracé, de Boompjes, de Maashoulevard en vele andere wegen doen Rotterdam naar adem snakken. Het huidige beleid heeft tot gevolg dat fraaie gedeelten van de stad zoals de Maasboulevard en de Boompjes verpauperen tot stinkende en lawaaiige verkeersriolen. Waar om aarzelt de gemeentelijke overheid toch met het uitvoeren van een verkeersbeleid dat zich richt op meer vervoer over water, ondertunneling van wegen, reorganisatie van het openbaar vervoer en weren van het woon-werk en recreatieve gemotoriseerd verkeer? Is het gebrek aan visie om voor een ander verkeersbeleid geld vrij te maken, gebrek aan durf om de leefbaarheid van de stad een hoge prioriteit toe te kennen?

Ruimtebeslag

Moda­liteit Ruimte­beslag (m2/ 100.000 stoelkm.)
CO2- uitstoot (gram) per reizigers km
Lucht­vervuiling
Auto 167 140 75 - 130
Bus diesel 3,5 80 60
Bus aardgas / LPG 3,5 80 20
Tram of metro 3 / 5,5 80 1 / 3
Stoptrein 10,7 60 0,7
HSL / inter­city 9,9 40 0,5

Hoeveel ruimte zijn we kwijt aan verkeer en vervoer? Uit de statistiek van het bodemgebruik van het CBS kunnen we aflezen dat ongeveer 3% van Nederland door wegen in beslag wordt genomen. Onduidelijk is hoeveel ruimte er door parkeerterreinen wordt opgeëist. De weglengte van autosnelwegen omvat slechts 2% van het totale wegenbestand, maar die snelwegen hebben door hun dimensionering een onevenredig groot ruimtebeslag. Honderden meters links en rechts van de weg strekt zich een zone uit die ongeschikt is voor het verblijf van mensen. Daarnaast hebben autowegen de neiging om in de breedte te groeien. Tussen 1970 en 1990 verdubbelde de totale strooklengte van het hoofdwegennet. In de stad is het ruimtebeslag door de auto het meest ingrijpend. Straten en pleinen zijn verkeersriolen en parkeerplaatsen. Straten vormen barrières naar andere delen van de stad, omdat burgers stuiten op een muur van langzaam rijdend of stilstaand blik. De voetganger en fietser worden weggedrukt. Wandelen en spelen op straat voor kinderen is niet meer mogelijk. Het onevenredige ruimtebeslag van het autoverkeer en de barrièrewerking veroorzaken een terugloop van de lokale economische bedrijvigheid.

Luchtvervuiling

Wie een geneesmiddel wil introduceren, moet aantonen wat de gezondheidseffecten zijn. Op basis van onderzoek komt men tot een oordeel over al dan niet toelaten. Bij luchtvervuilende stoffen is de procedure omgedraaid. Stoffen die effecten op de gezondheid kunnen hebben, of aangetoond schadelijk zijn, mogen in grote hoeveelheden in de lucht geblazen worden. Wanneer vervolgens duidelijk wordt, dat die milieubelastende stoffen de gezondheid kunnen aantasten, wordt er onderzoek verricht naar mogelijk schadelijke effecten. Dat verschil in benadering is extra merkwaardig omdat het bij geneesmiddelengebruik gaat om vrijwillige risico's, in tegenstelling tot blootstelling aan luchtverontreiniging. Een reden voor dat verschil in procedure is misschien de onbekendheid van burgers en politici met de schadelijke effecten van de verschillende stoffen. Het is tijd om aan die onbekendheid en dat merkwaardige verschil in procedure een eind te maken. Gelukkig wint het inzicht veld dat de luchtkwaliteit in relatie tot de gezondheid van mensen een belangrijke factor moet vormen bij gemeentelijke besluiten over de stedelijke ontwikkeling en verkeer en vervoer. Ook externe partijen, waar onder het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, laten luchtkwaliteit zwaarder meewegen dan voorheen in hun beoordeling van Rotterdamse plannen.

 

 

 

 

Deze grafiek geeft de druk op het milieu door het wegverkeer weer. De grafiek is samengesteld uit de volgende indicatoren: uitstoot van CO2, NOx, koolwaterstoffen, lood, stof en SO2, hinder door stank en lawaai. De grafiek laat dus de afstand zien tot de doelstelling voor 2010. Over de getoonde periode van tien jaar is nauwelijks daling van de milieudruk zichtbaar. Ook de hinder door stank en lawaai blijft hoog.