OVER HET TETRAGRAMMATON.

יהוה

UITSPRAAK VAN DE NAAM VAN GOD.

Na de ondergang van de tweede tempel werd de Godsnaam "JAHWEH" door de Joden als regel niet meer uitgesproken. Een uitzondering daarop vormde de priesterlijke zegen, waarvoor in de Torah in Numeri 6 : 27 (Bamidbar 6 : 27) het volgende staat: "Als zij zo mijn n a a m over de Israëlieten u i t s p r e k e n , zal Ik hen zegenen." (Willibrord-vertaling.) Kennelijk geen uitspraak-verbod, dus, doch zelfs een expliciete opdracht, niet strijdig bevonden met het gebod tot het heiligen (afzonderen) van de naam van God. In tegenstelling tot nogal eens gehoorde ontkenningen is er wel degelijk een overgeleverde uitspraak bewaard gebleven, juist met name door deze priesterlijke zegen. Christelijke geleerden in de oude Kerk informeerden naar de uitspraak bij de Samaritanen en gaven deze weer in transcripties in het Grieks. Ook wordt de Joodse filosoof Philo als bron genoemd. De transcriptie "JAHWEH" is dus een wetenschappelijke conventie, gebaseerd op Griekstalige bronnen.

Het door het Wachttorengenootschap gebruikte "Jehovah" berust eenvoudigweg op een verkeerde transcriptie van de Masoretische tekens. Hoewel deze volgelingen van Russell in het voorwoord van hun eigen Bijbelvertaling (ca. 1950) hebben erkend, dat de juiste transcriptie "JAHWEH" dient te zijn, heeft dit blijkbaar niet geleid tot het breken met hun gebruik. Met deze tekens bij de Godsnaam wilden de Masoreten (vroege 11e eeuw) destijds de traditie weergeven van "ADONAI" (=HEER) als uitspraak. Uiteraard wilden dezen een heilige tekst niet wijzigen. Vanwege kennelijke onbekendheid met deze achtergrond is overigens in veel Christelijke lektuur het foutieve "Jehovah" terug te vinden.

DE NAAM VAN GOD IN HET NIEUWE TESTAMENT.

Ook in nieuwtestamentische citaten uit het Oude Testament (Tenach), waar men de naam van God zonder enig bezwaar correct zou kunnen hebben geciteerd als JHWH, blijkt men in de -Griekstalige- grondtekst toch de voorkeur te hebben gegeven aan het Griekse "ΚΥΡΙΟΣ". Hier zou de Septuaginta, de Joodse vertaling van de Tenach in de Griekse taal, van invloed kunnen zijn geweest. Zo wordt de profeet Joël geciteerd (Joël 2 vers 32 in de meeste vertalingen=Joël 3 vers 5 in de Biblia Hebraica en in de Willibrord-vertaling) door de apostel Petrus in Handelingen 2 vers 21 en door de apostel Paulus in Romeinen 10 vers 13. Opmerkelijk is, dat in beide citaten van Joël de weergave van JHWH als "ΚΥΡΙΟΣ" (=HEER) wordt betrokken op de naam ΙΗΣΟΥΣ (=JESUS).

Bronvermelding:
1. Clement van Alexandrië (150 - ca. 215), Stromateis 5, 6, 34, 5.
2. Epiphanius van Salamis (315 - 403), Adversus Haereses 1, 3, 40, 5.
3. Theodoretus van Cyrrhus (? - 457), Quest. in Ex. XV; Haer. fab. comp. 5,3.

Literatuur:
B. D. Eerdmans, " The Name Jahu", O. T. S. V (1948), blz. 1-29;
G. J. Thierry, "The Pronunciation of the Tetragrammaton", O. T. S. V, blz. 30-42;
O. Eissfeldt, "Neue Zeugnisse für die Aussprache des Tetragramms als Jahwe",
Z. A. W. 1935, blz. 59-76;
Th. C. Vriezen, "Ehje asjer ehje", Festschrift für Bertholet 1950, blz. 498 vv.;
M. Buber, "Mose2", 1952, blz. 47-67;
L. M. v. Pákodzdy, "Die Deutung des JHWH-Namens in Exodus 3, 14", Judaica, Band 4, 1955, blz. 193-208;
Lemma "YAHWEH", K. v. d. Toorn, B. Becking, P. v. d. Horst, "Dictionary of deities and demons", Brill, Leiden, 1995, kol. 1711, 1712.

Zie ook: lemma "JHWH" in de Wikipedia

© 2004 J. L. Geluk