Nederlands Dagblad - 15
mei 2006 - www.nd.nl
Waar staan Dekker en Ouweneel
voor?
Orthodoxie is wat anders dan Genesis 1 op één manier lezen
Cees Dekker en Willem J. Ouweneel willen te boek staan als orthodoxe
christenen die Gods schepping, de zondeval, het kruiswerk van Jezus,
zijn opstanding en de komst van zijn Geest onderschrijven als cruciale
heilsfeiten.
Dát
mag de toetssteen van hun orthodoxie zijn, niet de leeftijd van de
aarde of een specifieke lezing van het Genesisverhaal. Dat zij bijbelse
gegevens op wetenschappelijke gronden afwijzen, is volgens hen een
ernstig misverstand.
De
reacties op ons artikel 'Het gaat om de verhouding tussen schepping en
evolutie' (Nederlands Dagblad 22 april) zijn ons niet meegevallen. De
vervolgdiscussie ging meer over de leeftijd van de aarde dan over
wezenlijker zaken, en we hebben ons zeer verbaasd over de vele boude
beweringen die men in ons stuk inlas. L.P. Dorenbos (ND 25 april)
maakte het het bontst met ongegronde en onware insinuaties. Hij maakte
bijvoorbeeld uit onze vraag 'Was Adam een historische persoon of staat
hij model voor een ieder van ons?' zonder meer op dat wij alleen dit
laatste geloven en 'dat we ons geloof over de balk hebben gegooid'.
Maar de goede lezer kan zien dat wij hier alleen ruimte vroegen voor
andere opvattingen onder christenen, zonder elkaar meteen te
verketteren.
Exegese
Zowel Dorenbos als Hoogerduijn (ND 27 april) meent dat wij de 'bijbelse
gegevens' op wetenschappelijke gronden afwijzen. Dat is een ernstig
misverstand. Er zijn strikt theologische redenen om Genesis 1 anders te
lezen dan de wijze waarop zij dat doen. Het is dan ook niet juist dat
wij onze exegese zouden laten beheersen door 'buitenbijbelse
wetenschap'. Wij pleiten juist voor een Genesis-eigen exegese, terwijl
die van de geachte briefschrijvers veel tijd- en cultuurbepaalder is
dan zij zelf lijken te beseffen.
Hoogerduijn zou er goed aan doen eens na te gaan wat recentelijk in
zijn eigen kring daarover is geschreven door waarlijk niet de eersten
de besten. We denken aan wat J.J.T. Doedens heeft geschreven in C.
Trimp e.a. (red.), Woord op schrift (Kampen 2002), en J. Douma in
Genesis: Gaan in het spoor van de Bijbel (Kampen 2005). Deze orthodoxe
theologen staan evenmin de strikt letterlijke uitleg van Hoogerduijn
c.s. voor. Doen ook deze theologen niet aan 'serieuze exegese'? Laten
ook zij hem zitten 'met een God die onze aanbidding niet waard is'?
Storend is ook dat sommige briefschrijvers bepaalde strikt
natuurwetenschappelijke evolutietheorieën - waarover je een pittige
wetenschappelijke discussie kunt voeren - verwarren met de
evolutionistische ideologie, waar wij niets mee op hebben. 'Het recht
van de sterkste' is een voorbeeld van populistisch evolutionisme (niet
afkomstig van Darwin, maar van Herbert Spencer, Thomas Huxley e.a.),
dat wezenlijk verschilt van de natuurwetenschappelijke
evolutietheorieën. Zulke theorieën gaan hoofdzakelijk over
populatiegenetische, celbiologische en aanverwante zaken, niet over de
ideologische elementen van het evolutionisme.
Evolutionisme en christendom verdragen elkaar inderdaad niet. Maar of
bepaalde natuurwetenschappelijke evolutietheorieën en het christendom
elkaar niet verdragen, is een vraag waarvoor wij op z'n minst ruimte
vragen. Volgens ons is het appels met peren vergelijken. Strikt
natuurwetenschappelijke theorieën, van welke aard dan ook, kunnen nooit
de basis van ons geloof aantasten.
Voor alle duidelijkheid: wij hebben grote moeite met de idee van een
macro-evolutie die geheel door ongeleide toevalsprocessen zou worden
beheerst. Voor de rest herhalen wij dat wij niet per se een eigen
standpunt verkondigd hebben; veeleer vroegen wij ruimte voor een breder
scala aan standpunten en pleitten wij tegen één bepaald
oorsprongsdenken.
Godsbeeld
Hoogerduijn beweert ten onrechte dat wij een visie verdedigen die
'weinig heel laat van het bijbelse Gods- en wereldbeeld'. De bewering
dat de evolutie-idee in strijd is met een God van liefde is net zo
oppervlakkig en ongegrond als de bewering dat God niets doet aan het
lijden in de wereld en dus geen God van liefde kan zijn. Ook rond het
'hellend vlak' verschillen wij van mening. Het is niet zo dat ruimte
voor discussie over de lezing van het Genesisverhaal een nieuw hellend
vlak introduceert. In de woorden van O. Noordmans: een christen die in
deze wereld leeft, beweegt zich per definítie op het hellend vlak - dat
is de kwestie niet, de vraag is hoe hij/zij erop staande blijft. Het
antwoord ligt onzes inziens in de betrokkenheid op onze Heer, in een
zoeken naar wat Hij ons wil zeggen door zijn Geest en in zijn Woord.
Hoogerduijn spiegelt ons nogal wat voor: de loochening van de
maagdelijke geboorte en de opstanding, de weg van Kuitert en Ter Linden
- dat alles volgt echter geenszins uit ons artikel. Wij moeten van de
theologie van deze theologen niets hebben. Nogmaals, wij zijn orthodoxe
christenen die Gods schepping, de zondeval, het kruiswerk van Jezus,
zijn opstanding en de komst van zijn Geest onderschrijven als cruciale
heilsfeiten. Dát mag de toetssteen van onze orthodoxie zijn, niet de
leeftijd van de aarde of een specifieke lezing van het Genesisverhaal.
Wij geloven dat God onze wereld heeft geschapen. Hoe? Wij menen dat de
hoge ouderdom van de aarde en bepaalde vormen van evolutie (WJO: binnen
de oertypen, CD: ook daarbuiten) op wetenschappelijke gronden
buitengewoon redelijke conclusies zijn. Die opvatting is niet met
Genesis 1 in strijd, mits dat hoofdstuk theologisch verantwoord wordt
uitgelegd.
Wetenschap
Jammer is dat sommige briefschrijvers gegevens uit de wetenschap
simpelweg niet serieus wensen te nemen. Dorenbos schermt enkele keren
met de 'moderne wetenschap', die zou hebben 'aangetoond' dat de
evolutietheorie achterhaald is. Eigenaardig dat hij dat weet en dat
99,99 procent van de 'moderne wetenschappers' - inclusief vele
christenwetenschappers - dat dan nog niet weten. Dit is nu bij uitstek
een 'naïeve' houding tegenover de moderne wetenschap. Zo'n houding
plaatst christenen buiten de serieuze wetenschappelijke discussie - een
positie waar ze in het verleden vaak weer beschaamd van moesten
terugkomen, een positie ook die in strijd is met het grote gebod van
Jezus om God lief te hebben met ons hele verstand.
Hoogerduijn hoeft ons niet uit te leggen wat 'wetenschap' is en hoe
'betrouwbaar' wetenschappelijke theorieën al of niet zijn. Hij kan
gerust zijn: wij bejegenen alle wetenschappelijke theorieën met de
meest kritische houding. Maar dat doen we ook ten aanzien van
creationistische theorieën à la Hoogerduijn. Dat heeft Evert van der
Heide (ND 3 mei) van alle briefschrijvers het best aangevoeld. Een van
ons (WJO) heeft na veertig jaar intense studie van het creationisme (en
na vele publicaties) zich met grote teleurstelling van heel wat
creationistische speculatie moeten afwenden, omdat ze niet houdbaar
bleek. Maar de Bijbel staat voor ons nog geheel overeind als het
betrouwbare Woord van God.
Dr. Cees Dekker is universiteitshoogleraar aan de Technische
Universiteit in Delft en dr. Willem J. Ouweneel is als bijzonder
hoogleraar aan diverse onderwijsinstellingen verbonden. Ook is hij
docent aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.
|