|
ATTENTIE! IN DIT VERHAAL MAG NIETS VERANDERD WORDEN MET UITZONDERING VAN EEN SPELFOUTJE WAT DE SPELLINGSCONTROLE OVER HET HOOFD HEEFT GEZIEN. WAT MAG WEL: HET VERHAAL MAG ZOVEEL GEKOPIEERD WORDEN ALS MEN MAAR WIL MAAR MEN MOET BIJ IEDERE KOPIE DE BRON VERMELDEN! over de inhoud. IS ER IN DIT VERHAAL EEN ILLEGALE OPMERKING WILT U DAT DAN MELDEN; ONDER CONTACT VIND U DAAR EEN MOGELIJKHEID VOOR. |
Een orgel voor tommy Tommy is vijftien en woont in een thuis voor kinderen met leerproblemen. Hij is een nette jongen en weet over het algemeen veel. Hij heeft thuis een nette opvoeding gehad. Ook al was lezen, schrijven en rekenen niet zijn beste kant, hij wist zich over het algemeen goed te gedragen. Maar soms heeft hij boze buien, of gedraagt hij zich panisch. Ook is hij erg graag op zich zelf. Alleen op zijn kamer of ergens anders waar hij alleen kan zijn. Toen hij een aantal jaren geleden nog thuis woonde speelde hij graag op de piano. Deze stond in de opkamer van zijn ouderlijk huis. Daar zat hij dan vaak alleen te spelen. Nu hij al een aantal jaren in het tehuis is, mist hij de piano nog steeds. Het spelen was voor hem een uitlaatklep. Net zoals het voor Beethoven een uitlaatklep was. Die uitte ook zijn emoties op de piano. Als Tommy boos was speelde hij vaak het thema uit de vijfde van Beethoven. Of hij ging in die trant improviseren. Tommy heeft een oom, Hendrik genaamd, en deze knapt graag oude dingen op om ze vervolgens te verkopen. Meestal haalt hij deze spullen op de rommelmarkt, maar soms ook wel eens bij het grofvuil. Tommy heeft al vaak aan zijn ouders om een piano gevraagd, maar zijn ouders zeggen: 'Onze piano krijg je niet want je vader is nu piano gaan spelen en we hebben geen geld om er voor jou ook één te kopen en die dan elke keer te laten stemmen. En een tweedehans krijg je ook niet, omdat die vaak kuren hebben en daar de stemmer veel vaker bij moet komen.' Dus ging Tommy naar oom Hendrik en vroeg hem om een toetsinstrument dat niet zo vaak gestemd hoeft te worden of dat hij gemakkelijk zelf kan stemmen. Oom Hendrik zou voor hem kijken. Hij zei: 'Waarschijnlijk wordt het een orgel die hoef je niet zo vaak te stemmen als een piano.' Dat vond Tommy best, als hij maar iets had om op te spelen! Oom Hendrik houdt nu goed de advertenties in de kranten en bij de supermarkten in de gaten en als hij iets gevonden heeft gaat hij kijken of het wat is. Maar telkens mankeert er wel wat aan. Op een dag moet oom Hendrik spullen brengen naar iemand die ze van hem gekocht heeft en vervolgens gaat hij samen met zijn vrouw en zijn vijftienjarige zoon bij vrienden op bezoek. Trouwens, die vrienden hebben een paar dozen boeken voor moeder, want zij leest veel. Als ze die ochtend met z'n drieën met de auto en een volle aanhanger vertrekken, zegt oom Hendrik: 'Kon ik maar een geschikt instrument voor Tommy vinden, het liefst iets dat niet zo vaak gestemd moet worden. Ik denk aan een elektronisch orgel of een harmonium.' De anderen in de auto zeggen: 'We zullen met je mee zoeken.' Als ze bij de meneer komen die spullen van Hendrik heeft gekocht worden ze vriendelijk ontvangen en krijgen ze een kopje koffie, dat uiteraard nadat ze alles hebben uitgeladen. Bij de koffie wordt de koop bekrachtigd. Met een handtekening en uiteraard het geld. Als ze even later in de stad rijden zeggen vader en zoon tegelijk: 'Wat is dat voor mooie kast?' Ze parkeren de auto er zo naast dat ze de kast zo op de aanhanger kunnen kantelen. Ze springen uit de auto en proberen de kast op de aanhanger te kantelen. Maar die blijkt groter en zwaarder dan ze dachten (geen wonder, het is de kast van een huispijporgel en de pijpen zijn er uit gehaald en in dozen en zakken gedaan.) Gelukkig komen er een paar sterke jongens aansnellen. Zij stonden zich te vervelen en helpen nu ijverig mee. En zo krijgen ze de kast op de aanhanger. Hendrik doet de achterklep van de auto open, Het is een stationcar. Ze beginnen de losse onderdelen en de pijpen in te laden. In de verte horen ze de vuilniswagen. Ze zetten er nu nog meer tempo achter. De zoon van Hendrik doet de achterbank naar voren om de grote pijpen kwijt te kunnen en het pedaal. De vuilniswagen komt steeds dichterbij, maar als hij net aan de voorkant van de auto is hebben ze de laatste dingen in de auto, er staat alleen nog maar een kapotte stoel, en op het nippertje ziet Hendrik een tas, een kist en een doos muziek en boeken. Ook die zetten de jongens net op tijd in de auto. Op het moment dat een vuilnis de kapotte stoel weghaalt komt er een man uit één van de huizen strompelen. Hij zegt: 'Wat moeten jullie met dat afschuwelijke orgel, ? Ik wil dat ding niet meer zien! Het doet me denken aan die lui waar het ooit van heb gekregen' Hendrik zegt: 'Ik heb ook een hekel aan de bepaalde personen, maar niet aan orgels en andere spullen die oit van hen waren, en die jongen aan wie ik het orgel zal geven denkt er precies zo over.' 'Nou, neem maar mee, dan is het ook weg, anders moet ik er een hele maand tegenaan kijken en alles opnieuw naar de weg slepen. Dus neem het maar gauw mee, voor ik me bedenk!' Ze bedanken de meneer die vervolgens naar zijn huis strompelt. Dan sjorren ze de kast goed vast aan de aanhanger en vervolgens bedankt Hendrik de jongens die hebben geholpen en haalt hij wat lekkers voor hen. Ze kijken nog even of er niets is blijven liggen. De zoon raapt nog een pijpje op dat uit een doos is gevallen. Dan stappen ze in de auto. De zoon zit op de opgeklapte bank tussen de dozen en de pijpen. Tante, die overigens Fanny heet, vraagt: 'Is er nog wel plaats voor mijn dozen met boeken?' De zoon zegt: 'Ja hoor, we moeten gewoon alles wat beter neerzetten" Dan maken ze een scherpe bocht. Een doos pijpen valt om zodat de pijpen door de hele auto rollen. De zoon doet er zo veel mogelijk terug in de doos. Als ze bij hun vrienden aankomen, zet vader de auto achteruit op hun oprijlaan. Ze bellen aan en hun vriend komt uit de tuin en nodigt hen uit op het terras, waar hun vriendin hen lekker eten aanbiedt. Soep met allerlei lekkere broodjes. Na het eten gaat het gesprek richting de dozen meteen vertelt Hendrik dat ze eerst van alles moesten verschuiven in de auto voordat ze die dozen met boeken ook in de auto kunnen zetten. Ze lopen mee naar de auto en zien de fraaie kast op de aanhanger en de vriend zegt: 'Wat mooi ding, wat is dat?' Hendrik zegt: 'Dat is een orgel, de pijpen liggen in de auto.' Hij doet de klep open en vervolgt: 'En die moeten dus wat beter ingepakt worden.' Vervolgens voegt hij de daad bij het woord en zijn zoon helpt hem en raapt er met een aantal van de bodem van de auto en stopt ze weer in de doos die Hendrik steviger neerzet. Na het goed inrichten van de auto en het inladen van de boeken zeggen ze hun vrienden gedag en rijden naar huis. Thuisgekomen zet oom Hendrik de aanhanger en de auto in de garage. Ze laden de boeken voor tante Fanny uit en pakken de kist, de tas en de doos met boeken die bij het orgel stonden. En nemen deze mee naar binnen om uit te zoeken. Na het eten van bami van de afhaalchinees gaan ze de muziek uitzoeken. Als ze alle muziek die niet geschikt is voor tommy, er tussen uit hebben gehaald doen ze de muziek, net zo netjes en geordend als het was, weer terug in de kist waar ze de muziek ook uit hadden gehaald. Alleen anders geordend, zonder dat gene dat niet geschikt is voor tommy, die word af gevoerd. Zo wordt ook de doos met boeken uitgezocht. alle boeken die niet geschikt zijn voor tommy worden er uit gehaald, Verder zijn er nog boeken over orgelbouw, muziektheorie en een handboek voor de organist. Deze blijven behouden, die zijn voor Tommy. Vervolgens gaat Hendrik bellen wanneer hij het orgel bij Tommy kan komen brengen. Dat blijkt de volgende dag al te kunnen. Ondertussen zit Tommy op zijn bed. Hij heeft een flink stuk zitten lezen en zitten denken, wand dat vind hij fijn. Vervolgens gaat Tommy op bed liggen, dromen over een muziek instrument en hij gaat daarover in zijn dagboek schrijven. Hij schrijft ook over wat hij in de heeft gelezen. Dan wordt er op zijn deur geklopt en komt er een medewerker binnen, die zegt: 'Hallo Tommy' en Tommy begroet haar ook met een vrolijk, 'goede avond'. 'Je oom Hendrik komt morgen en hij heeft een verrassing voor je bij zich.' Tommy springt op en maakt een vreugdedans en zegt: 'Wauw, eindelijk, een muziekinstrument!' 'Hoe weet jij nou wat je oom voor je meebrengt? Misschien is het wel een cd-speler of een nieuwe radio'. 'Nee, ik heb om een muziekinstrument gevraagd, een piano of een orgel.' 'O, vandaar je vrolijke reactie. De volgende ochtend Tommy is heel erg zenuwachtig. Aan tafel zit hij druk te kletsen en zegt steeds hetzelfde. Over dat zijn oom komt en dat hij een instrument krijgt. Na het eten en zijn taak, gaat Tommy aan de voorkant van het huis op het bordes zitten wachten op zijn oom. Soms staat hij op en loopt wat heen en weer op de oprijlaan. Telkens wanneer hij een auto hoort kijkt hij verlangend of het soms zijn oom is. Eindelijk na lang wachten komt er een auto met aanhanger de oprijlaan op. Tommy holt erheen en roept blij: 'Oom Hendrik! Oom Hendrik! Fijn dat u er bent!' Oom Hendrik zet de auto voor de deur en stapt uit, ook zijn vrouw en zijn zoon stappen uit. Tommy kijkt naar de grote kast op de aanhanger en is zichtbaar nieuwsgierig. Oom belt aan en al spoedig staat Tommy's begeleider bij de deur. Deze verteld via welke ingang ze het beste die grote orgelkast naar Tommy's kamer kunnen brengen. Gelukkig is Tommy's kamer op de begane grond. Oom Hendrik haalt meubelrollers uit de auto en de medewerker haalt een paar sterke jongens. Even later wordt de orgelkast op de meubelrollers gezet en naar Tommy's kamer gerold. Vervolgens helpen de jongens met alle losse onderdelen naar Tommy's kamer te sjouwen. Oom bedankt de jongens en geeft Tommy de informatiemap over het orgel die hij tussen de boeken had gevonden en vertelt Tommy hoe hij aan het instrument gekomen is. Tommy vind het een schande dat die meneer het aan de weg had gezet en hij zegt ook dat hij zo iets moois niet had verwacht. Hij zegt: 'Je hebt me goud gegeven in plaats van hout. Dit vind ik prachtig!' Ik ga het meteen speelklaar maken. Oom zegt: 'Wij hebben nu wel wat tijd, we helpen je wel. '. Moeder vraagt een vochtige lap en neemt daar het houtwerk mee af, ook in de kast waar de pijpen komen te staan. Dan zetten oom Hendrik en Tommy samen de pijpen er in. Dat doen ze aan de hand van foto's en tekeningen die bij de informatie over het orgel zitten, en na ongeveer een uur puzzelen hebben ze al het pijpwerk in het orgel staan. Tommy zet het orgel aan en probeert er op te spelen. Dan blijkt dat het instrument nog gestemd moet worden. Op dat moment komt er een stagiaire binnen, die zegt: 'Oooh, Tommy wat een mooi orgel heb jij gekregen.' Tommy zegt: 'Ja, van mijn oom, Hendrik. Maar we hebben het probleem dat we geen van beiden ooit een orgel hebben gestemd.' 'Oh, maar ik kan orgels stemmen. Ik ben organist, orgelleraar en orgelstemmer geweest. Zo, wilt u mij dan alstublieft leren om het orgel te stemmen?''. 'Ja, dat wil ik wel, en ik wil je ook wel orgelles geven.'. 'O, wauw, dat wil ik heel graag, maar ik ben wel kieskeurig wat de muziek betreft.'. 'Maar dat is niet erg daar houden we dan wel rekening mee.'. Vervolgens, nadat ze het één en ander geregeld hadden, nam Tommy afscheid van zijn oom, diens zoon en van tante Fanny en bedankt hen heel erg voor het orgel (wat niet hoeft). Daarna maakt Tommy afspraken met deze stagiaire, Filip genaamd, en gaan ze aan het stemmen. Filip krijgt overigens een baan in dat tehuis en kan Tommy nog vele jaren orgelles geven. |