Google

You can make a translation of this page, if you like
All you have to do is: select and copy a piece of text, paste it in the small textarea of Altavista Babel Fish Translater. Choose in the pulldown-menu to which language you want to translate: Vertalen van: Nederlands naar: Your language, and click the Vertaal-button

De wedstrijd


Inhoud             1   Inleiding

                                2   Laatste instructies

                                3   Mentale training

                                4   De Serve

                                5   Specialisaties

                                6   Eenvoudig Wedstrijdformulier


 

 

 

Inleiding

Behalve tijdens de reguliere trainingen is het vaak nuttig en zinvol, om voor jezelf, liefst met één of meer maatjes, met je sport bezig te zijn. Door er over te praten, kun je veel van elkaar leren. Nadenken over eigen spel en eigen mogelijkheden  +  over de kwaliteiten en mogelijkheden van de aanstaande tegenstander bevordert het zelfvertrouwen.



 

 

Laatste instructies voor de wedstrijd. 



 

 

Mentale training en wedstrijdvoorbereiding

Iedereen weet, dat het vaak erg moeilijk is, bepaalde verkeerd aangeleerde dingen af te leren. Dat heeft te maken met een proces van gewenning; Van, niet geweten hebben, dat het zo niet goed was; Van, daar heeft nog nooit iemand iets over tegen me gezegd en ga zo maar door.
Het is een automatisme geworden, iets wat je je volkomen eigen hebt gemaakt. Je moet er van uitgaan dat je deze dingen niet gaat afleren, maar opnieuw leren.
Als je je iets eigen wilt maken, doe je dat b.v. door studie of veel herhalingen. Met sporttraining is dat niet anders. Er is echter slechts een betrekkelijk kleine mogelijkheid, om op gebied van training, heel veel herhalingen te doen, daar is 2 x per week trainen te krap voor, (tenminste in de meeste gevallen). Vandaar dat je als volgt te werk moet gaan:
1.  Zodra je er tijd voor hebt, ga je je, in een rustige omgeving, in een ontspannen houding concentreren.
2.  Neem alle posities in het veld door:
        
a   als het eigen team aan opslag is en
         b   als de tegenpartij aan opslag is.
3.  Denk nu aan de taak die jij op die positie hebt; in de zin van: wat ga ik doen na de opslag, wat ga ik doen als het eigen team aanvalt, waar stel ik me op bij een aanval van de tegenpartij.
4.  Ga niet alleen bij jezelf na wat je moet doen, maar vooral ook hoe je dit moet doen (techniek); hoe is mijn lichaamshouding, hoe verplaats ik mij, hoe hou ik de handen bij een blokkeeractie, op welk moment spring ik als ik aan wil vallen.
5.  Doe dit zelfde aan de hand van alle ingestudeerde aanvalsvariaties, steeds voor jouw eigen specifieke taak. B.v. je bent midblokkeerder en ook midachter; welke zijn jouw specifieke taken.

Het komt er dus op neer, dat je als het ware naar jezelf gaat kijken en jezelf vóór zegt wat je moet doen en hoe je het moet doen in die bepaalde situatie. Je maakt dus voor jezelf een hele duidelijke voorstelling van alle voorkomende bewegingen, je voert deze bewegingen in gedachten uit.

Het nuttig effect hiervan is, dat hoewel deze dingen niet in de praktijk getraind worden, er toch een versnelling in het leerproces ontstaat. Een positief neveneffect is, dat ieder nog meer betrokken raakt bij het volleybal en het eigen teamgebeuren.

Als je op een bepaald moment tijdens een wedstrijd niet in het veld staat, moet je in feite zodanig meeleven op de bank, dat elk gescoord punt jouw het gevoel geeft, er ook aan te hebben meegewerkt. Iedereen moet accepteren, dat de beste 6 van dit ogenblik in het veld staan. De ene keer ben jij daarbij en de andere keer iemand anders, dit kan per set, of zelfs nog tijdens de set veranderen. Op dit punt zal je de coach zijn werk moeten laten doen. Ga maar eens bij jezelf na, wat voor gevoel je hebt als er slecht gespeeld is, maar wel gewonnen, of slecht gespeeld en verloren.

De meesten zullen een overwinning ervaren als de beste pleister op de wonde van slecht spel.



 

 

De Serve

Na de serve heeft de tegenstander de eerste gelegenheid een aanval op te bouwen en dus de opslag terug te halen. Als je een punt wilt maken, zal de bal eerst naar de eigen kant terug moeten komen. Liefst niet al te moeilijk, zodat jouw team alle gelegenheid krijgt een goede aanval op te zetten. Des te lastiger de serve, des te moeilijker het wordt, deze eerste aanval met succes te kunnen afronden.

Daarom enkele tips m.b.t. het serveren:
-       Gebruik de hele strook van 9 m. om vandaan te serveren.
-       Breng afwisseling aan in je serve: hard, zacht, diep, vlak over't net, links en rechts.
-       Let voor je serveert goed op de tegenpartij: Als er nog een speler niet klaar staat, serveer dan op hem, liefst zo snel mogelijk na het fluit­signaal (soms staan enkelen nog even de laatste slagenwisseling door te nemen en staan dus kennelijk niet op te letten, maak hier misbruik van).
-       Serveer op de speler met een zwakke pass, (tenminste zodra je dit door hebt).
-       Serveer tegen de beweging van de penetrant in, meestal komt hij van rechts.
-       Serveer naar de linker diagonale hoek (pos.1), als er op dat moment sterk door het midden wordt aangevallen. Hiermee sluit je dit niet uit, maar bemoeilijkt het wel.
-       Serveer op de penetrant.
-       Serveer op de pas ingewisselde speler.
-       Serveer na een slechte/matige pass van een bepaalde speler, meteen weer op hem.
-       Serveer op die speler, die net een (andere) fout heeft gemaakt, misschien is hij zo onzeker geworden, dat hij er nog een maakt.
-       Serveer precies tussen twee spelers in.
-       Je hebt na het fluitsignaal 5 sec. om te serveren. Het is bekend, dat de concentratie om de bal te ontvangen, het sterkst is tussen 1.5 en 2.5 sec. na 't fluitsignaal. Maak hier ge(mis)bruik van. Tel eerst af: 21, 22, 23, werp dan de bal op en serveer.
-       Serveer indien mogelijk over de eigen spelers heen, zodat het zicht op de bal enigszins bemoeilijkt wordt.
-       Probeer voor jezelf meer dan één type opslag onder de knie te hebben, of te krijgen.

Psychologische tips, voor als je zelf aan de beurt bent om op te slaan.
-       Serveer nooit fout na een spelonderbreking (spelerswissel; time-out).
-       Serveer nooit fout als het hele team, of juist één enkele speler erg veel moeite heeft moeten doen, de opslag terug te halen.
-       Serveer nooit fout als de tegenstander vóór jou ook juist fout heeft geserveerd.
-       Serveer nooit fout als degene (van het eigen team) die vóór jou serveerde, zijn opslagbeurt afsloot met een foute serve.
-   
Serveer nooit fout als de tegenstander bijna setwinst heeft bereikt.



 

 

Specialisaties

Veel specifieke taken in een volleybalteam worden tegenwoordig door specialisten verricht. De bekendste en ook oudste taak in deze is wel die van spelver­deler.
Andere specifieke taken zijn die van midblokkeren en hoofdaanvallen. De midblok-taak gaat in, als je voorspeler bent en hoofdaanvallen doe je ook meestal als voorspeler. Tegenwoordig wordt ook veel van achter de 3m. lijn aangevallen. (Dit is wel de nieuwste specifieke taak).

1. Spelverdeler.
De spelverdeler (als achterspeler) gaat na de opslag (ook na eigen opslag) altijd naar de rechtsachter positie. Als voorspeler gaat de spelverdeler eveneens altijd naar rechts. Zijn/haar specifieke taak is om van elke bal die gepasst, of verdedigd wordt, een heel goede set-up te maken. Verder bestaat zijn/haar taak natuurlijk uit het geven van steun aan de veldverdediging, waar dit maar nodig is (achter het blok op rechtsvoor en in de diagonaal rechtsachter) en als voorspeler het blok op rechtsvoor.

2. Midblokkeerder.
De specifieke taak als midblokkeerder wordt uitgevoerd op het moment dat hij/zij voorspeler is. Zodra de bal in het spel is gebracht zoekt hij/zij de midvoorpositie op. De taak is op het midden de snelle 1e tempo-aanval af te blokken, of een 2-blok te vormen met de buitenblokkeerders, hij/zij hoeft daartoe alleen maar aan te sluiten bij deze buitenblokkeerders, de laatstgenoemden bepalen het blok.
De midblokkeerder heeft ook een aanvallende taak. Hij/zij valt meestal door het midden aan, na een korte- of stijgende set-up, dit heet een 1e tempo aanval.

Gekoppeld aan de taak midblok, is over het algemeen ook die van midachter. Op het moment dat de midblokkeerder achterspeler wordt, gaat hij/zij na de opslag van het eigen team midachter spelen.
Wat houdt dat in:
A   Letten op een bal die direct terug komt over het net b.v. na een lastige opslag van een van de eigen speelsters.
B   Letten op de bal van de spelverdeler van de tegenpartij; Af en toe wordt deze bal direct doorgetikt. Stel je daartoe op, links in het achterveld.
C   Als voor jou gezien de set-up naar links gaat ga dan naar het linker achterveld, om een touchébal of een lob over het blok te kunnen verdedigen. Set-up naar rechts, dan rechter achterveld.

3. Hoofdaanvaller.
De specifieke taak van de hoofdaanvaller is natuurlijk zoveel mogelijk aanvallen met succes afronden. Meestal op de linksvoor- en soms op de rechtsvoor positie. In principe kunnen we er van uit gaan, dat de hoofdaanvaller op het moment dat hij/zij linksvoor staat, daar blijft aanvallen als de tegenstanders de opslag hebben. Als het eigen team de opslag heeft switcht hij/zij ook wel eens naar de rechtsvoor plaats (op afspraak).

Zo ook, als de hoofdaanvaller op de midvoorplaats staat kan het gebeuren, dat hij/zij de ene keer naar links, de andere keer naar rechts gaat.

Dit hangt af van 3 dingen nl.
1. Wat is de kracht en de speeltrant van de tegenstanders.
2. Hoe spelen wij onze aanvalsvariaties, en
3. Welke afspraken zijn er over de switches voor het net gemaakt. (Dit kan afhankelijk van de situatie per opslag verschillen)
Gekoppeld aan de taak hoofdaanvaller is die van linksachter (diagonaalverdediger). Wordt de hoofdaanvaller achter­speler, dan trekt hij/zij als vanzelfsprekend naar de linksachter positie. Zijn/haar taak is dan, buiten de blokschaduw om, de harde aanvallen van de linksvoor van de tegenpartij te verdedigen, samen met de vrije netspeler.

Komt de aanval van de tegenpartij van hun rechtsvoor, dus bij ons links­voor­blok, dan moet de linksachter naar voren gaan om het gat achter het blok te verdedigen. De plaats in het achterveld wordt dan door de midachter ingenomen.

Tikt de spelverdeler van de tegenpartij de (2e) bal direct door naar het centrum van je eigen speelveld, dan is ook hiervoor de linksachter verantwoordelijk. De midachter zoekt op dat moment positie in het linker achterveld.

Bovenstaande is uiteraard slechts een greep uit de vele mogelijkheden waarop je kunt laten spelen. Er zijn nog heel wat meer zaken die goed doorgenomen moeten worden, maar er moet ook nog wat voor de trainingen overblijven.



 

 

Eenvoudig Wedstrijdformulier

(Klik op het plaatje om het in het groot weer te geven)
wedform.jpg (189253 bytes)

Het is slechts een voorbeeld.
Je gebruikt het, om aantekeningen te maken mbt de tegenstander en over het eigen vertoonde spel. Bij een volgende wedstrijd tegen deze ploeg heb je dan de beschikking over wat vóór-informatie.
Tevens hou je bij wie er opgesteld zijn, de uitslagen van de gespeelde sets en de einduitslag.

 



You can make a translation of this page, if you like
All you have to do is: select and copy a piece of text, paste it in the small textarea of Altavista Babel Fish Translater. Choose in the pulldown-menu to which language you want to translate: Vertalen van: Nederlands naar: Your language, and click the Vertaal-button