Kenmerkengids Libellen - Anisoptera

Dit onderdeel bevat de Korenbouten, Oeverlibellen en Witsnuitlibellen. Het is een groep verwante libellen, die alle het achterlijf korter dan de vleugels hebben. De Korenbouten hebben een opvallende en grote zwarte vlek in de achtervleugel (soms ook een vlek in de voorvleugel). Oeverlibellen hebben heldere vleugels en uitgekleurde mannetjes zijn uitgebreid blauw bestoven. Hun voorhoofd is bruinwit tot blauwwit. Witsnuitlibellen, tenslotte, hebben een opvallend wit voorhoofd. Hun achtervleugel heeft een kleine zwarte vlek aan de basis.

Blauw bestoven dieren

Mannetjes van Libellula, Orthetrum en Leucorrhinia.
soort achterlijf cerci pterostigma borststuk
L. depressa segm. 10 zwart donker donker bruin, lichte schouderstreep
L. fulva segm. 8-10 zwart donker donker donker
O. cancellatum segm. 7 donker, segm. 8-10 zwart donker donker donker
O. coerulescens tot einde blauw donker licht donker, grijze schouderstreep
O. brunneum segm. 10 duister donker licht blauw
L. caudalis segm. 6-10 zwart wit wit donker
L. albifrons alleen segm. 3 echt blauw wit donker donker

 

Platbuiken

Libellula depressa - Platbuik


Adult:
  • achterlijf zeer plat;
  • grote zwarte vlekken aan basis voor- en achtervleugel;
  • brede lichte schouderstreep op borststuk.
    Man: achterlijf na verloop van tijd tot en met segment 9 blauw bestoven.
    Vrouw: achterlijf bruin met gelige zijvlekken.
    Vlucht: krachtig en recht, langs oever van water, zit regelmatig.
    Habitat: kleinere, open wateren in allerlei gebieden. Snelle kolonisator van nieuw ontstane plasjes.
    Vliegtijd: mei-juli(-september).
    Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
    L. depressa (M. van Veen)
  • Libellula fulva - Bruine Korenbout


    Adult:
  • achterlijf plat;
  • basis voorvleugel met zwart streepje, basis achtervleugel met zwarte vlek,
  • vleugelpunten vaak verdonkerd;
  • schouders geheel donker, zonder lichte schouderstreep.
    Man: jonge mannetjes als vrouwtje; uitgekleurde mannetjes met duidelijk contrast tussen blauw achterlijf en donker borststuk; achterlijf tm segm. 7 blauw bestoven daarna zwartig wordend; ogen matblauw; vleugel vaak met berookte top.
    Vrouw: achterlijf okergeel met donkere middenstreep; vleugel meestal met berookte top.
    Vlucht: langs de oever, gaat vaak zitten.
    Habitat: open water, veel in veengebieden.
    Vliegtijd: mei-juli.
    Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
    Libellula fulva man (A. vd Heijden) L. fulva, jong mannetje gekleurd als vrouwtje
  • Libellula quadrimaculata - viervleklibel


    Adult:
  • vleugel met zwart vlekje op vleugelbocht;
  • achtervleugel met donkere vlek aan basis, voorvleugel zonder zonder zwarte vlek aan basis;
  • achterlijf bruin met gele streepjes aan elke zijde;
  • schouder bruin, zonder lichte schouderstreep.
    Vlucht: golvende vlucht langs oever, zit veel.
    Habitat: allerhande plassen.
    Vliegtijd: mei-augustus.
    Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
    Libellula quadrimaculata viervleklibel (M. van Veen)
  • Witsnuiten (inc. oeverlibellen): Orthetrum en Leucorrhinia

    Orthetrum cancellatum - Gewone Oeverlibel


    Adult:
  • pterostigma zwart;
  • vleugelvoorrandader geel;
  • vleugelbasis zonder zwarte vlek;
  • voorhoofd geelwit, bij oude exemplaren donker wordend;
  • achterlijfaanhangselen zwart.
    Man: achterlijf blauw berijpt, blauw tot op segm. 7, segm. 8 zwartblauw en segm. 9-10 zwartig. Jonge mannetjes als vrouwtje getekend.
    Vrouw: achterlijf geelbruin met twee golvende, zwarte lengtestrepen.
    Vlucht: krachtig en recht, langs oevers, zit veel op de grond. vleugel in vlucht in "kiekendiefstand" ofwel iets omhooggericht.
    Habitat: allerlei open water.
    Vliegtijd: mei-september.
    Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
    Orthetrhum cancellatum (M. van Veen)
  • Orthetrum coerulescens - beekoeverlibel


    Adult:
  • voorhoofd (licht-)bruin;
  • pterostiga okerkleurig en lang: langer dan achterlijf breed is, bovendien is de afstand tussen de buitenrand van het pterostigma en de voorvleugeltop korter dan de pterostigmalengte;
  • vleugelvoorrandader geel.
    Man: achterlijfsegment 2-10 blauw berijpt; borststuk met gele (jonge exemplaren) tot grijze (uitgekleurde exemplaren) schouderstreep, borststuk gedurende een flinke tijd niet bestoven en bruin gekleurd, maar bij oude mannetjes kan het borststuk behoorlijk blauw worden (en kan verwarring met Zuidelijke Oeverlibel ontstaan). Jonge mannetjes als vrouwtje getekend.
    Vrouw: achterlijf geelbruin met 1 stevige zwarte lengtestreep; frons geel tot bruin; borststuk met gele schouderstrepen. Zie pterostigmabeschrijving bij adult.
    Vlucht: krachtig en recht, langs oevers van kleine beekjes en kwelstroompjes, ook in de schaduw van bos.
    Habitat: stromende beekjes in en nabij bos.
    Vliegtijd: juni-september.
    Lijkt op: zie vergelijkingstabel.

    Orthetrum coerulescens man  (A. vd Heijden)
  • Orthetrum brunneum - zuidelijke oeverlibel


    Adult:
  • voorhoofd wittig, vaak met blauwe tint;
  • pterostigma lichtbruin (in oudere exemplaren donkerder wordend) en korter dan bij beekoeverlibel: korter dan achterlijf breed is, bovendien is de afstand van de buitenrand van het pterostigma tot de voorvleugeltop ruim langer dan het pterostigma lang is.
    Man: borststuk en achterlijfsegmenten 2-10 blauw berijpt; borststuk zonder schouderstrepen.
    Vrouw: achterlijf geelbruin met 1 fijne, zwarte lengtestreep; frons wit; borststuk zonder schouderstrepen. Zie pterostigmabeschrijving bij adult.
    Vlucht: ?
    Habitat: warme vegetatiearme wateren en langzaam stromende beekjes.
    Vliegtijd: juni-september
    Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
    Orthetrum brunneum Frankrijk (C. Zonneveld)
  • Orthetrum albistylum


    Adult:
  • pterostigma zwart;
  • achterlijfaanhangels wit.
    Man: borststuk donker, achterlijfsegm. 2-5 blauw berijpt, 6-10 donker.
    Vrouw: achterlijf geelbruin met 2 golvende lengtestrepen. Oude vrouwtjes met lichte blauwe berijping.
    Vlucht: golvend, ook verder van water in bosranden te vinden; zit veel.
    Habitat: watertjes, ook in bos.
    Vliegtijd: in zuiden mei-september.
    Orthetrum albistylum (M. van Veen)
  • Leucorrhinia dubia - venwitsnuitlibel


    Adult:
  • achterlijfaanhangels zwart;
  • voorvleugel: voorrandader zwart van basis tot aan knoop (daarna geel);
  • pterostigma bruin tot zwart;
  • vlekken op achterlijf smal.
    Man: achterlijfvlekken rood, de laatste vlek kan veel geler zijn dan de voorgaande vlekken (pas op met Gevlekte Witsnuitlibel, die echter bredere vlekken heeft en forser is); pterostigma zwart (echter soms donkerrood!).
    Vrouw: achterlijfsegm. 2-4 met kleine gele zijvlekjes.
    Vlucht: korte vluchten, zit veel op of bij de grond.
    Habitat: vennen, stilstaand matig voedselrijk water.
    Vliegtijd: mei-augustus.
    Leucorrhinia dubia, man (T. Faasen)
    Leucorrhinia dubia, vrouw (T. Faasen)
  • Leucorrhina rubicunda - noordse witsnuitlibel


    Adult:
  • achterlijfaanhangels zwart;
  • voorvleugel: voorrandader geheel geel;
  • vlekken op achterlijf intermediair tussen Venwitsnuit en Gevlekte Witsnuit;
  • pterostigma roodbruin.
    Man: pterostigma roodbruin.
    Vrouw: achterlijfsegm. 4-7 vlekken tweemaal zo lang als breed.
    Vlucht: gaat vaak zitten, ook in bomen en struiken.
    Habitat: vaak matig voedselrijke wateren.
    Vliegtijd: mei-juni.
    Leucorrhinia rubicunda man (M. van Veen) Leucorrhinia rubicunda vrouw (A. vd Heijden)
  • Leucorrhinia pectoralis - gevlekte witsnuitlibel


    Adult:
  • achterlijfaanhangels zwart;
  • voorvleugel: voorrandader geheel geel;
  • vlekken op achterlijf breed, anderhalf maal zo lang als breed.
    Man: achterlijfvlek op segm. 7 opvallend geel, overige roodachtig.
    Vrouw: vlekken op achterlijf breed: hoogstens anderhalf maal zo lang als breed, vlek op segm. 7 vaak iets geler dan die op segm. 3-6.
    Vlucht: ?
    Habitat: laagveenmoerassen en vennen.
    Vliegtijd: mei-juli.
    Leucorrhinia pectoralis vrouw (A. vd Heijden) Leucorrhinia pectoralis, man (M. van Veen)
  • Leucorrhinia caudalis


    Adult:
  • achterlijfaanhangels wit;
  • pterostigma van boven bij man wit, bij vrouw zwartig;
  • achterlijf breed, segment 7-8 breder dan de rest.
    Man: achterlijfsegm. 3-5 blauw, 6-10 zwartig; pterostigma wit, van onder bruin.
    Vrouw: achterlijfsegm. 3-4 met losse vlekjes; pterostigma donker, aders daarboven wit.
    Vlucht: boven met drijfbladeren bedekt water, zit (ver van oever) op drijfbladeren.
    Habitat: vennen en bosplasjes.
    Vliegtijd: mei-juli.
  • Leucorrhinia albifrons


    Adult:
  • achterlijfaanhangels wit;
  • pterostigma donker, aders daarboven wit;
  • achterlijf smal, niet sterk verbreed op segment 7-8.
    Man: achterlijf vnl zwart, segm. 3 blauw; pterostigma donker, aders daarboven wit.
    Vrouw: vlekken op achterlijfsegm 3-4 vormen bijna dwarsbanden.
    Vlucht: boven water met waterplanten en langs oevers, zit graag op uit water stekende stengels.
    Habitat: vennen.
    Vliegtijd: april-augustus.
  • Last updated 28.12.2008