Notitie voor: Maria Adriana Hermanus

Notitie voor: Maria Adriana Hermanus

Maria is geboren in het Binnengasthuis om 1 uur in de nacht, de geboorte is aangegeven door de vroedvrouw Margaretha de Wit.
De moeder van Maria woonde in die tijd in de Sint Nicolaasstraat nr. 29
Op 4 november 1849 is Maria met haar kinderen naar Amsterdam verhuisd, de stad waar zij geboren is.
In dat jaar gaat er ook een verzoekschrift naar Koning Willem III met de volgende tekst:
Aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden enz. enz. enz.
Geve met den meesten eerbied te kennen.
Wed. van wijlen Jan Willem Bontekoe in leven Korporaal Hoornbl. bij het 4 Batt 3 Reg Inff. te Leeuwardenen aldaar de 18 Oct1849 overleden haar met twee minderjarige kinderen van 5 en één jaar oud nalatende welke hierdoor in een kommervolle omstandigheid verkeren behalve dat zij een braven en Mens en rechtminnend vader missen maar tevens geheel van bestaan ontblood zijn zonder enig vooruitzicht op redding dan alleen de barmhartigheid van Uwe Majesteit tenaanzien dezer Wed. met hare onnozele kindertjes zullen haar lot eenigsints kunnen verzachten hetgeen hun te meer doet hoopen als overtuigd van de grootmoedigheid Uwer Majesteit ten aanzien der Wed. en wezen en nog meer daar haren Man sedert der Jare 1823 tot zijn overlijden onafgebrokenbij het 7e en 3e Reg. Inff. eerst als stafmuzikanten na de opheffing der muziek korpsen als Korporaal Hoornblazer heeft gediend en in iedere betrekking de volle achting zijner chefs verworven.
Waarom zij Wed. van een militair uwer Majesteit nederig afsmeekt haar met haar kindertjesvoor armoede te behoeden,door haar eene jaarlijksche toelage toetekennen ofwel met de eene of andere betrekking te begunstige, hetzij als Naaisterin een der Hospitalen of op de Kolonie van weldadigheid daar zij zich voor soortgelijke betrekking in staat gevoeld om lang dier weg in het onderhoud van haar en hare kindertjes te voorzien.
Nimmer zoud zij haren dierbare Vorst met een zoodanig verzoek schrift hebben doen lastig vallen maar dringende nood gebied zulks, waarom zii hoofs uwer Majesteit haar vergeving schenke en een gunstig deel in hare droefheid zult nemen.
Amsterdam den ------------ 1849 'welks doende.