Notitie voor: Johan Wilhelmus Raijmann

De afkondigingen voor het huwelijk zijn geschied op den 20ste en 27ste october.
Getuigen bij het huwelijk waren Peter de Vries, behuwdzoon der echtgenote, pakhuisknecht oud vijftig jaar, Roelof Knaap, oom der zelve, Schoenmaker oud veertig, Pieter Schoute, Steendrukker, oud zesentwintig en Jan Gordon, Barbier oud drieentwintig jaren allen wonende in Amsterdam.

De moeder van Martha Maria van der Meulen, Grietje Knaap, woonde in de Zanddwarsstraat bij hen in huis.
Johan Theodoor Raijmann was inwonend van 15 juli 1876 tot 8 december 1876 en van 15 juli 1887 tot ?
Adressen: Zanddwarsstraat c259, Lange Niesel 13, Zanddwarsstraat 1, Foeliestraat 1 huis, Prins Hendrik kade 177 2 hoog, Rechtboomsloot 31 1 hoog, Foeliestraat 3 huis, Baarsjesweg 114 boven, Baarsjesweg 153 bovenhuis, Paramaribostraat 68 1 hoog en 66 1 hoog, Amstel 51.

Tijdens zijn huwelijk met Martha Catharina van der Meulen had Johan Wilhelmus een buitenechtelijke relatie met Wilhelmina Burkert, zij was een collega van hem bij de sigaren fabriek van Bergman Karels in het Gebed zonder end.
Uit deze relatie is geboren een zoon genaamd Johannes Andreas Burkert.
Johan heeft het kind zelf aangegeven en was getuige bij zijn huwelijk, ook heeft hij gezorgd dat deze zoon een vak kon leren.

Mevrouw G.M.de Vries-Riphagen verteld het volgende over haar grootouders van moederszijde.

Mijn grootouders van moederszijde waren Johan Wilhelmus Raijmann en Martha Catharina van der Meulen.
Opa Willem was een heel aardige leuke man. Ik denk een beetje een bon- vivant. Hij heeft allerlei baantjes gehad, maar zijn eigenlijke beroep was sigarenmaker. Toen we nog in Amsterdam woonden, kwam hij vaak bij ons en ging met ons wandelen. Als wij bij hem op visite waren, speelden we met hem. Schooltje en winkeltje. Hij had een balansje aan de lamp hangen, waarmee we mochten spelen. Een man die wist wat kinderen leuk vonden. Mijn grootmoeder (Matje genoemd door opa) sloofde zich dan uit om een potje te koken (draadjesvlees) en beschuitjes met dik boter te smeren en daar suiker op te doen.
Opa had of kweekte kanariepietjes. Toen er eens een pietje minder tierig was, zei mijn grootmoeder:"Ach Willem, doe dat beessie nou maar weg." Waarop Willem natuurlijk beleefd, doch dringend informeerde of ze wel goed bij haar hoofd was. Zomaar een nog levend vogeltje weggooien!
Grootmoeder herinner ik mij als een opgewekt mens. Mijn moeder zei eens dat ze haar moeder nog nooit een kwaad woord, zeker niet over een ander, had horen zeggen. Als haar iets niet beviel, dan zei ze vaak: "Och, ik doe altijd maar zo." En daarbij keek zij door haar gespreide vingers die ze voor haar ogen hield. Ik denk dat het een zelfstandige vrouw was. Toen ze achttien jaar was kreeg ze, ongetrouwd, haar eerste baby. Het kindje leefde maar veertien dagen. Haar tweede vader, Pieter de Vries, gaf het kind aan. Toen ze met Willem getrouwd was, kreeg ze nog zes kinderen, waarvan er één overleed toen hij 17 maanden was en één toen hij 13 maanden was. De andere vier, waarvan mijn moeder de jongste was, werden volwassen.
Over het verlies van die kinderen werd noch door mijn grootmoeder, noch door mijn moeder treurig gedaan. Het was lang geleden en wat het verlies van een kind betekende, werd niet vermeld. Toen ik eens mijn moeder naar de namen van die overleden kinderen vroeg, deed ze daar een beetje spottend over. "De ene heette geloof ik Johannes Wilhelmus en de andere Wilhelmus Johannes of zoiets." , zei zij. Nu was dat alles al gebeurd voor dat zij geboren was, dus al die kinderen, al of niet jong doodgegaan, zeiden haar niet zo veel.

Uit verhalen van kleinkinderen van hem blijkt dat het een hele lieve man was die graag met zijn kleinkinderen speelde, aan het einde van zijn leven werd hij dement mijn schoonvader vertelde dat hij de briketten aan het afstoffen was.
De tekeningen zijn gemaakt in 1909 door de portrettekenaar Hemelman, deze was een goede vriend van de Riphagen - Raijmann.