Aalscholver
Klasse: Aves (vogels) |
|
Kenmerken | Aalscholvers hebben een lange, slanke, rekbare hals. Op de bovensnavel zit een haak. Uitwendige neusgaten ontbreken en de snavel is licht getand. Het verenkleed is glanzend zwart-groen en bruin, de ondersnavel en de hals zijn wit. In de broedtijd krijgen de mannetjes witte veren op hun kop en in de nek. Poten hebben zwemvliezen. |
Biotoop |
In kustgebieden van zeeën en in de nabijheid van meren. |
Verspreidingsgebied |
Komt voor op alle continenten van onze aarde. |
Maten, gewicht en leeftijd | Ongeveer 1 meter lang, zijn vleugels hebben soms wel een spanwijdte van 1,50 meter |
Voortplanting | Er worden 3 á 4 eieren gelegd. Na twee maanden vliegen ze uit en na twee jaar zijn ze volwassen. |
Leefgewoonte |
Duikt naar vis. Rust vaak in grote dichte groepen op zandbanken, rotsen, palen of in bomen. |
Voedsel | Vis en amfibieën. |
Aalscholvers zijn viseters die erom bekend staan dat zij erg goed naar vis
kunnen duiken. Dat doen ze zowel in zoet, zout als brak water. Ze kunnen
tot langer dan een minuut onder water blijven en ze zwemmen met behulp van de
zwemvliezen aan hun poten achter de prooi aan. De staart doet dan dienst als
roer. In water van 1 tot 3 meter diep duikt hij naar vis, schaaldieren en
amfibieën.
Wanneer de vogel een vis pakt neemt hij deze eerst mee naar de oppervlakte. Daar
slikt hij hem dan door. Na een succesvolle jacht gaat de aalscholver naar een
rustige plekje aan de oever.
De aalscholver heeft niet zo'n goede waterafstotende
vetlaag als andere watervogels. Daarom zit de aalscholver vaak met gespreide
vleugels in de zon om op te drogen. Het verenkleed van de aalscholver is
waterdoorlatend, omdat hij anders niet zou kunnen duiken.
Houden van gezelligheid
Aalscholvers zijn zeer sociale
dieren. Ze broeden dicht naast elkaar, in kolonies, op rotsrichels aan zee of in
bomen aan meren of kusten, plaatselijk in rietvelden of op grond. Het nest
bestaat uit takken. Het legsel van de aalscholver bestaat uit 3 of 4 blauwe, met
een krijtlaag bedekte eieren van 50 gram. Ze worden 23 tot 25 dagen bebroed. De
jongen zijn naakt en zwart, met een roze kop. Beide ouders zorgen voor het
onderhoud van het nest, het broeden en het voeren van de jongen.
De jongen vliegen reeds na minder dan twee maanden uit. Het volwassen verenkleed
krijgen ze pas als ze twee jaar of nog ouder zijn. Pas dan gaan ze voor het
eerst op zoek naar een partner.
|
|
klaar om te duiken |
"even drogen in de wind" |
Bedreigd of niet?
De Aalscholver is eeuwenlang achtervolgd door vissers en anderen vanwege de grote hoeveelheid vis die de vogel zou eten. In de zestiger jaren van de vorige eeuw waren er in Nederland nog 1150 broedparen. Er waren nog maar twee kolonies: Wanneperveen en Naardermeer. Pas na de zestiger jaren werd de aalscholver beschermd. Begin deze eeuw zijn er weer 25 kolonies permanent bezet en zo'n 10 kolonies die één of meer jaren bezet zijn. De grootste kolonie vind je in de Oostvaardersplassen met maximaal 8400 paren.
|
|
schedel |
kolonie |
Meestal blijvertjes
Als ze vliegen vormen ze een
V-formatie.
Alleen in heel koude winters trekken de
Nederlandse aalscholvers weg naar Frankrijk, Spanje en naar de westelijke
Middelandse Zee tot in Tunesië. In normale winters wordt de Nederlandse
populatie aangevuld met dieren uit vooral Denemarken.
In Afrika en Azië worden afgerichte aalscholvers gebruikt om voor de
mens vis te vangen. Een ring rond de hals voorkomt dat ze de prooi zelf
inslikken
|