Garnaal

   

 

 

   Stam:   Arthropoda (geleedpotigen)
   Klasse:    Crustacae (kreeftachtigen)
   Orde:      Decapoda (tienpotigen)
   Geslacht en soort: Crangon crangon (gewone garnaal of 
   Hollandse garnaal))

 

Kenmerken Kreeftachtige, die in zeewater leeft, met een doorschijnend lichaam, grijsbruin van kleur. Op de kop zitten vijf paar ledematen: twee paar voelsprieten, twee paar onderkaken en één paar bovenkaken. Ledematen die aan de andere lichaamsgedeelten vast zitten worden gebruikt om te ademen (kieuwen), om te zwemmen en om te lopen Naast de voelsprieten vormen de goed ontwikkelde facetogen ook een belangrijk zintuig van de kreeftachtigen.
Biotoop Zand en zand-slikbodems in ondiepe kustwateren. 
Verspreidingsgebied Koude tot gematigde streken van het Noordelijke halfrond. Ze komen voor langs de kusten van geheel West-Europa en de Middellandse zee.
Maten en gewicht Lengte 5 -7 cm
Voortplanting De wijfjes leggen twee á drie keer per jaar enkele duizenden eitjes, deze dragen ze gedurende een paar maanden mee aan het achterlijf. De larven, die uit de eitjes komen doorlopen 5 larvenstadia vóór ze als jonge garnaal naar de bodem zakken.
Leefgewoonte Overdag graaft de garnaal zich in, alleen de ogen en antennes steken uit het zand. 's Nachts krijgen ze een donkere schutkleur en gaan ze op zoek naar voedsel.
Leeftijd Ze kunnen 3 - 5 jaar oud worden
Voedsel Slakjes, visseneieren, larven, kleine kreeftachtigen, weekdieren, zeeduizendpoten en allerlei plantaardig voedsel, zoals zeewier en algen

Wie kent hem niet?

De gewone garnaal, ook wel Hollandse garnaal genoemd, is de meest bekende garnaal die je bij de visboer kunt krijgen.
Behalve door de mens wordt de garnaal gevangen door sepia`s (soort inktvis), bodemvissen (schol, tong e.d.), jonge zeehonden en allerlei vogels.
's Zomers leven ze dichtbij de kust, waar de zon het water op temperatuur heeft gebracht.
Ze kunnen zich erg snel ingraven met behulp van hun tien looppootjes.
In de wintermaanden trekken ze verder de zee in, in gebieden die nog niet zijn afgekoeld.
De gewone garnaal kan allerlei zoutgehaltes en temperaturen verdragen. Hij kan leven in water met een temperatuur rond het vriespunt, maar ook in water van 30 graden Celcius. Hij komt ook veel voor in brak water (half zoet, half zout).

Lekker, maar ook nuttig

De garnaal legt jaarlijks zo'n 14.000 eieren die zij op haar buik meedraagt. Wanneer de larven uitkomen, drijven deze een paar weken rond in het water om vervolgens op wadplaten verder te groeien. De larven doorlopen 5 larvenstadia vóór ze als jonge garnaal naar de bodem zakken. Na een jaar zijn ze geslachtsrijp.
Sommige soorten garnalen zijn het eerste levensjaar vrouwelijk en worden daarna mannelijk. Bij de gewone garnaal is dat niet het geval.
Er zijn zo veel garnalen dat ze belangrijk zijn, zowel als opruimer en roofdier als voedselbron.
De garnaal kan aangeven hoe groot de invloed van de visserij op het milieu is en hoe het staat met de kinderkamerfunctie van riviermondingen en kustwateren. 
De garnalenstand blijkt sterk te schommelen. Vergeleken met de periode 1980-1982 was de stand in de periode 1992-1994 kleiner geworden, maar na 1995 nam de stand weer sterkt toe. Door deze grote natuurlijke variatie in de aantallen is het moeilijk te zeggen of de daling van de garnalenstand een werkelijke daling is of dat er sprake is van één slecht jaar.

De visserij op Noordzeegarnaal gebeurt met kotters die zijn uitgerust met zogenaamde boomkornetten; netten die naast de kotter worden voortgesleept. Direct nadat de garnalen aan dek zijn gebracht worden ze gekookt, waardoor ze de bekende roze kleur en gekromde vorm krijgen. Garnalen zijn niet vet maar hebben een hoog eiwitgehalte tot wel 25%. 
Garnalen worden het hele jaar door gevangen, met duidelijke pieken in april/mei en in de herfstmaanden. De garnalenstand verschilt van jaar tot jaar en soms ook van seizoen tot seizoen. Die variatie kan zowel een natuurlijke als een menselijke oorzaak (overbevissing) hebben. Ook speelt de aanwezigheid van vijanden (zoals kabeljauw, wijting en schar), de watertemperatuur en het voedselaanbod mee.

 

 

Grote familie

Er zijn tientallen soorten garnalen die voorkomen in het zeewater. Naast de gewone garnaal, bekend van het duwnetje op het strand en als 'Hollandse garnaal' van de visboer, zijn er ook steurgarnalen. Steurgarnalen worden bij de visboer wel verkocht als "Noorse garnalen". 
Steurgarnalen hebben vaak een voorkeur voor rustig water, zoals in havens, oesterputten en getijdenpoeltjes. Er is een brakwatersteurgarnaal, die vaak bijzonder talrijk is in geulen van kwelders, en in brakke sloten. In hun eerste levensjaar zijn alle steurgarnalen mannelijk, in latere jaren worden ze vrouwtjes.
In de diepere, verder van de kust gelegen delen van de zuidelijke Noordzee zijn de Crangon allemani en de gestreepte zandgarnaal (Pontophilus fasciatus) de meest algemene soorten garnalen. Ze nemen daar steeds meer de plaats in van de gewone garnaal.
De laatste jaren wordt de roodsprietgarnaal (Palaemon adspersus), gedurende een paar weken per jaar, door palingvissers in de Grevelingen massaal aangetroffen als bijvangst in hun fuiken.
In de geulen van de Waddenzee en de kwelders leven brakwatergarnalen.