Haring


   Klasse: Pisces (vissen)
   Orde:  Clupeiformes (haringen)
   Familie: Clupeidae
   Geslacht en soort: Clupea harengus (haring)

 

Kenmerken Heeft een zilverkleurig lichaam dat op de rug grijsgroen of blauwgroen is.
Biotoop Leeft in de kustwateren van de noordelijke gematigde en koude zones en komen dus ook in de Europese kustwateren voor tot een diepte van 200 meter.
Verspreidingsgebied Haringen komen voor op het noordelijk halfrond.
Maten en leeftijd Tot 40 cm lang; kan tot 20 jaar oud worden, maar wordt in de praktijk niet ouder dan 7 jaar
Voortplanting Leggen eitjes (paaien) in ondiepe, stenige en rotsachtige delen van de zee.
Leefgewoonte Overdag vormen ze grote scholen net boven de zeebodem of in diep water. In de avond gaan deze scholen naar het oppervlaktewater waar ze zich verspreiden gedurende de nacht.
Voedsel Planktondiertjes (o.m. roeipootkreeftjes) en vislarven.

De haring zwemt in dichte scholen. Zo'n school heeft een verwarrend effect op achtervolgers.
Aan de naam scholen danken zij ook hun naam: haring werd in oud-nederlands als "heering" geschreven. Het woord komt van "heer" in de betekenis van "leger". Het is dus een vis die in grote scholen als een "heer" (leger) door het water trekt.

Haringen behoorden eeuwenlang tot de belangrijkste vissen in de visserij. Door overbevissing werd op diverse plaatsen het haringbestand sterk verminderd, waardoor de regering zich genoodzaakt voelde om een 6-jarig vangstverbod (1977-1983) in te stellen. Door strenge Europese vangstbeperkingen, die nu nog steeds gelden, heeft de haring zich kunnen herstellen en gaat het anno 2004 weer goed met de haring.

Haringen leven in de bovenste waterlagen tot een diepte van 200 meter en voelen zich het prettigst bij een watertemperatuur van 6 tot 15 graden. Het voedsel van de haring bestaat uit zeer kleine waterdiertjes. De diertjes stromen met het water naar binnen en ze worden in de zogenaamde kieuwzeven (die wel wat op een net lijken) vastgehouden.

 

school haringen

Paaien met de eigen groep op de afgesproken plaats

In de paaitijd gaan reusachtige scholen haringen naar de paaiplaatsen in ondiepe, stenige en rotsachtige delen van de zee. De afgezette eitjes zinken hier naar de bodem. Wanneer ze in de modder zouden worden gelegd dan zouden ze erin wegzinken en verstikken. Er worden enorme hoeveelheden eicellen en zaadcellen afgegeven (de vrouwtjes zetten 20.000 tot 45.000 eitjes af). Bij een watertemperatuur van 11 tot 14 graden komen de jongen na 8 of 9 dagen uit. Is de watertemperatuur lager dan duurt langer voor ze uitkomen. Na een maand zijn de visjes 1 cm lang, na een jaar 5 cm en na 4 of 5 jaar zijn ze volwassen.
Doordat ze zo vruchtbaar zijn, lijkt het alsof er altijd genoeg haringen zijn, maar in de jaren negentig werden zoveel haringen gevangen dat een vangstbeperking nodig was. Ze worden ook veel gegeten door roofvissen, vogels, zeehonden en robben. Door de vangstbeperking is de haringstand nu weer gezond te noemen.

Er zijn meerdere populaties van haringen die op verschillende momenten paaien en ook andere verschillen op het gebied van vruchtbaarheid hebben. In de Noordzee leven drie hoofdpopulaties. Buiten het paaiseizoen leven de verschillende populaties door elkaar, maar gedurende het paaiseizoen verzamelt elke populatie zich op hun eigen paaigronden. De Buchan-Shetland haringen paaien in augustus en september voor de Schotse en Shetlandse kusten. De Doggersbank haringen doen dit in het centrale deel van de Noordzee van augustus tot oktober. De Southern Bight of Downs haringen paaien tenslotte in het Engelse kanaal van november tot januari. Hoe verder de paaigronden van een haring naar het zuiden liggen, hoe later er gepaaid wordt. Weer een andere haringpopulatie paait in het voorjaar in de Oostzee en trekt daarna via het Skagerrak de Noordzee in. Het is deze populatie die de eerste maatjesharing levert, die tegen het einde van mei in het Skagerrak wordt gevangen.

 Getekend door Bert van Rees en Sherri Huwer

            Paaiplaatsen en kinderkamers van de haring in de Noordzee.

Verspreiding van haring

Haringscheten

In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw maakten de Zweden jacht op mysterieuze onderzeeboten. De Zweden dachten dat het Russische spionageboten waren, omdat Zweden regelmatig geluid opving van onderzeeboten die niet te vinden waren. Na het uiteenvallen van het Oostblok gingen de geluiden echter gewoon door. Onderzoek bracht aan het licht dat het ging om het geluid van de 'scheten' van haringen. De vissen laten gas ontsnappen uit de zwemblaas. Op grotere diepte wordt dit geluid versterkt.