Zeehond

 

   Klasse:   Mamalia (zoogdieren)
   Orde:  Pinnipedia (zeeroofdieren)
   Familie: Phocidae (zeehonden)
   Geslacht en soort: Phoca vitulina (gewone zeehond)

 

Kenmerken Zijn kop is relatief groot, de neusopening is v-vormig. Hij heeft een gedrongen lichaam en hij heeft vinnen. De voorpoot is een vinpoot met 5 lange, zwarte nagels, die in het water als stabilisator dienst doet. De tenen zijn onderling verbonden door zwemvliezen. De huid is glad en heeft donkere vlekken. Het dier is beschermd tegen de kou van het water door middel van een dikke speklaag.
Biotoop Gewone zeehonden komen vooral op en rond zandbanken aan beschutte (wadden)kusten voor, maar je ziet ze ook op met wieren bedekte rotsen bij dieper water. Een enkele keer in riviermondingen en zelfs op binnenwateren.
Verspreidingsgebied De zeehond komt voor in de gematigde en subarctische wateren in het noorden van de Atlantische Oceaan en van de Stille Oceaan. Ze komen ook in de Noord- en de Oostzee voor.
Maten, gewicht en leeftijd Lengte tot 190 cm, gewicht 50 - 150 kg
Voortplanting De paring begint in augustus en de vrouwtjes brengen na een draagtijd van 10 tot 11 maanden één jong (zelden twee) ter wereld.
Leefgewoonte Leeft in groepen en brengt het grootste deel van de dag in het water door. Alleen om te zonnen of om te slapen gaat hij het strand of het ijs op. De zeehond vangt zijn prooi op een diepte van 50 meter of meer.
Voedsel De zeehond eet vissen (vooral platvis en bodemvissen), kreeftachtigen, weekdieren en inktvissen.

Dankzij hun gestroomlijnde lichaam, zonder uitstekende delen als oren, schouders, een lange staart of geslachtsorganen, kunnen zeezoogdieren en dus ook zeehonden heel goed door het water bewegen zonder dat zij veel energie gebruiken.
Tijdens het zwemmen houdt hij de voorpoten dicht tegen zijn lichaam aan, de achterpoten worden naar achteren gestrekt en de voetzolen zijn naar elkaar toegekeerd. Door de voeten tegen elkaar aan te slaan wordt het water weggeduwd. Zo wordt het lichaam voorwaarts bewogen. Hierbij kunnen ze snelheden van wel 35 km per uur halen en dat is handig bij de jacht naar voedsel.
Bij iedere ademhaling openen de spleetvormige neusgaten zich heel wijd. Bij het duiken sluiten ze de neusgaten en de gehoorgangen.
Hoe handig de zeehond in het water is, zo onhandig beweegt hij zich op het land. Hier kan hij zich alleen op de onbeholpen manier voortbewegen die de robben eigen is. Hij trekt zich op en gooit zijn hele lichaam naar voren. Aan land is hij een gemakkelijke prooi voor mensen en ijsberen.
Hun gezichtsvermogen is zowel op het land als onder water uitstekend, zodat ze nauwelijks zijn te benaderen. Hun gebit lijkt heel veel op dat van de landroofdieren.

 

 

 

Perfecte timing

Na het paren gebeurt er iets bijzonders. Het bevruchte eitje nestelt niet meteen in in de baarmoeder, zoals bij de meeste zoogdieren, maar pas na een maand of 3. Dit wordt wel de 'stille zwangerschaps-fase' genoemd. Het zorgt ervoor dat de geboorte van het jong en de paring kunnen plaatsvinden in de korte periode in de zomer wanneer de zeehonden samen zijn. 10 maanden na de bevruchting (en dus 7 maanden na de innesteling) wordt het jong op een zandplaat geboren. Het jong kan dan direct zwemmen en duiken. Dit is belangrijk om te kunnen overleven, de zandbanken stromen tenslotte bij iedere vloed weer onder water. Na 2 dagen kan het jong al 2 minuten onder water blijven. Gedurende 4 weken zoogt de moeder het jong met vette moedermelk. Na deze periode moet het jonge zeehondje op eigen benen staan en paart de moeder opnieuw. Na 3 - 4 jaar is het vrouwtje geslachtsrijp, het mannetje na 6 jaar. Hij zal via een baltsritueel in zee een vrouwtje proberen te versieren om zelf voor nageslacht te zorgen.

 

Kampioen "onderwater blijven"

De zeehond vangt zijn prooi op een diepte van 50 meter of meer. Zeehonden duiken meestal slechts 4-5 minuten onder water, ze kunnen echter zonder problemen 20 minuten onder water blijven. Om langer onder water te kunnen blijven hebben de zeehonden in hun bloed heel veel rode bloedcellen met een hoge concentratie hemoglobine, dat ervoor zorgt dat het bloed zuurstof bindt. Bovendien hebben ze bijna drie keer zoveel bloed als een mens met hetzelfde lichaamsgewicht. Onder water gaat een zeehond ook nog eens heel zuinig met zijn zuurstof om; alleen hart, hersenen en de meest belangrijke organen worden van zuurstof voorzien, de lichaamstemperatuur daalt sterk en de hartslag vermindert van 120 tot 4 slagen per minuut. Door deze aanpassingen kan een gewone zeehond best 20 minuten onder water blijven. Maar ook 30 minuten onder blijven is niet onmogelijk. Zeehonden slapen soms zelfs in het water; rechtop drijvend (als een grote dobber), horizontaal in het water of languit liggend op de bodem.