Wilde eend

   

 

   Klasse:  Aves (vogels)
   Orde:    Anseriformes (eendachtigen)
   Familie: Anatidae (eenden, ganzen en zwanen)
   Geslacht en soort: Anas Platyrhyncha (wilde eend)

 

            

 

Kenmerken Watervogel met oranje poten, zwemvliezen, brede platte snavel en paarsblauwe spiegel. De woerd (mannetje) heeft een glanzend groene kop, een witte halsband, een kastanjebruine borst en gekrulde zwarte veren aan de staart.  Het vrouwtje heeft een onopvallend bruine kleur en een oranje-bruine snavel. Tijdens de najaarsrui onderscheidt de woerd zich door zijn gele snavel van het vrouwtje. Veel exemplaren tonen opvallende kleurafwijkingen door vermenging met gekweekte vormen en zijn soms moeilijk te herkennen.
Biotoop Leeft in en bij meren, rivieren, sloten en plassen.
Verspreidingsgebied Europa, Azië en Noord-Amerika.
Maten Ongeveer 60 cm lang en weegt 1,25 kg
Paartijd De paartijd is in de herfst en de broedtijd in het voorjaar.
Aantal jongen 10 tot 12 lichtgroene eieren worden in 3 tot 4 weken uitgebroed door het wijfje. Na 9 tot 12 maanden zijn de kuikens volwassen. Meerdere legsels komen regelmatig voor.
Leefgewoonte Zwemmen, duiken, poetsen en (`s nachts) voedsel zoeken . In het najaar trekken ze soms een stuk naar het zuiden.
Voedsel Insekten, larven, wormen, jonge kikkers, padden en visjes, gras, waterplanten, zaden, zoals graankorrels, bessen en eikels.

Vrouwtjes laten het meest van zich horen
Alleen vrouwtjes kunnen kwaken. Mannetjes fluiten of maken wat zachte geluiden. De Wilde eend behoort tot de grondeleenden, ook wel zwemeenden genoemd. Deze eenden staan vaak met hun kop onder water te zoeken naar voedsel (grondelen). In ons land broeden ongeveer 300.000 paar Wilde eenden. De meesten blijven hun hele leven in ons land. Veel Wilde eenden uit Noord-Europa brengen de winter in Nederland door. Dan bivakkeren hier regelmatig zo'n miljoen Wilde eenden.

Goede drijvers en snelle vliegers
Tussen de donsveren wordt lucht vastgehouden om het drijfvermogen te verhogen. De eend zwemt als het ware met opgevouwen vleugels in een donzen "roeiboot". Het brede lichaam blijft bij wind en golfslag gemakkelijk in balans. Wilde eenden duiken niet gauw en meestal niet dieper dan een meter. Daarna worden de vleugels zorgvuldig druppelvrij gemaakt. Dankzij hun lange en spitse vleugels kunnen ze vrijwel loodrecht uit het water opstijgen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de duikeenden die een lange aanloop nodig hebben om te kunnen opstijgen. Het zijn "slagvliegers"; ze kunnen niet zweven, maar behoren wel tot de snelste vliegers van het vogelrijk.

Huwelijk
In de wintermaanden is het gedrag dat hoort bij "verliefd, verloofd en getrouwd" goed te volgen. Het begint met bijeenkomsten van mannetjeseenden, de woerden, op het water. Ze proberen indruk op elkaar te maken door allerlei dansjes op te voeren en door veelvuldig met hun snavel te wijzen naar hun fraai gekleurde spiegel. De vrouwtjes volgen dit pronken en stoer doen nauwlettend. Als een mannetje voor een bepaald vrouwtje valt, maakt hij zijn liefde duidelijk door onder meer regelmatig met zijn snavel druppels water in de richting van zijn uitverkoren vrouwtje te gooien. Wanneer ze eenmaal verkering hebben, wijst het vrouwtje met haar snavel de mannetjes aan die door haar geliefde weggejaagd moeten worden.
Nadat het huwelijk is gesloten, wordt er dagelijks op het water gepaard. Zonder water is er ook geen paring. Na een paring zwemt het mannetje een rondje om z'n vrouwtje en vervolgens nemen ze een bad. In maart maken ze "verkenningsvluchten" om een geschikte woning te zoeken. De man beslist uiteindelijk waar de woning komt. De vrouw zorgt voor de inrichting van het nest en legt zo'n tien eieren. Deze eieren worden uitsluitend door het vrouwtje bebroed omdat zij in tegenstelling tot haar man goede schutkleuren heeft. Eerst blijft de woerd nog in de buurt van het nest. Vaak begeleidt hij zijn vrouwtje als ze het nest even verlaat voor haar ontbijt en avondmaal. Na een week houdt het mannetje het voor gezien en verlaat voorgoed zijn vrouwtje. Een woerd ziet dus nooit zijn eigen jonkies.
Op het water is de eend voor roofdieren moeilijk te vangen. Maar om te broeden moet het wijfje het land op. Daar is ze kwetsbaar, al is ze uitstekend gecamoufleerd.
Eendenkuikens moeten vaak aan land om te rusten. In sloten en vijvers met steile oevers verdrinken veel jonge eendjes: die kunnen de kant niet opkomen en raken uitgeput.

Dagindeling
Wilde eenden eten in de wintermaanden voornamelijk gras. In het voorjaar worden Wilde eenden "vleeseters". Ze eten dan onder andere slakken en
waterinsecten. 's Zomers en in de herfst gaan ze weer over op een vegetarisch dieet dat vooral bestaat uit zaden van grassen en granen.
Eendenkuikens eten allerlei kleine diertjes, zoals muggen en waterslakjes.Wilde eenden zoeken vooral 's nachts naar voedsel. Omdat "eendjesvoeren" overdag gebeurt, denkt men vaak dat eenden overdag voedsel zoeken. Veel eenden verlaten tegen de avond echter het water en vliegen dikwijls voor hun maaltijd naar het boerenland. Tegen de ochtend keren ze huiswaarts en gaan dan slapen. 's Middags nemen ze uitgebreid een bad en wordt er druk gepoetst. Boven hun staart hebben ze een vetklier: een soort tube met vet. Daarmee smeren ze dagelijks met hun snavel de veren in, zo blijft het verenpak waterdicht.

Slobberen
Als eenden grondelen zuigen zij met hun vlezige, gevoelige tong water op door de snavelspits en slaan dit met gesloten snavel via de randen weer naar buiten. Hierdoor ontstaat het bekende snaterende/slobberende geluid. Het voedsel is voornamelijk plantaardig. Zwemeenden gaan vooral 's nachts op zoek naar eten. Voedselvluchten vinden plaats over 10 km en meer.

Een andere jas
Een vogelveer is een wonderlijk staaltje van vernuft. Het weegt bijna niks, is veerkrachtig, waterafstotend en isolerend. Het enige nadeel is dat een veer slijt. Daarom ruilen vogels minstens één keer per jaar hun oude "jas"
in voor een nieuwe; dit wordt rui genoemd. Eenden verliezen in korte tijd alle grote veren vanuit hun vleugels en kunnen een maand lang niet vliegen.
Mannetjes krijgen dan hetzelfde bruine onopvallende verenkleed als vrouwtjes, zodat ze in deze kwetsbare tijd niet opvallen. Ze zijn 's zomers
dus wel aanwezig maar worden door hun bruine outfit niet herkend als mannetjes. Alleen aan de groengele kleur van de snavel kun je zien dat het
een mannetje is, vrouwtjes hebben een bruinoranje snavel. Pas in september krijgen de mannetjes hun mooie prachtkleed terug.