Papegaaien
Papegaaien komen alleen in de warmere gebieden van de aarde voor. Je treft ze
aan in Zuid- en Midden-Amerika, Australië, Azië en Afrika.
Het zijn sociale dieren. Hun verenkleed is meestal bont gekleurd. Ze hebben
allemaal een gebogen haaksnavel. De bovensnavel kan bewegen en is verbonden met
de schedel, de ondersnavel kan heen en weer worden bewogen. Papegaaien zijn
planteneters en de snavel is dan ook zeer geschikt om zaden te kraken en om
planten fijn te malen.
Daarnaast eet hij ook vruchten, nectar en noten. De dikke gespierde tong speelt
een belangrijke rol bij de voedselopname.
De vogels leven vooral in bomen. Omdat ze goed moeten kunnen klimmen hebben ze
krachtige poten. De middelste twee tenen wijzen naar voren en de buitenste twee
naar achteren. Bij het klimmen maken ze ook gebruik van hun snavel.
Papegaaien doen de mens verbaasd staan door hun opmerkingsgave en hun
leervermogen. In gevangenschap zijn ze in staat om geluiden, woorden of korte
zinnen na te bootsen. Omdat het zeer sociale dieren zijn en ze in de vrije
natuur meestal in groepen leven moet men papegaaien eigenlijk niet alleen
houden.
Tot de papegaaien behoren lori's, kakatoe's en echte papegaaien. Ook de
grasparkiet, die bij ons veel als huisdier wordt gehouden, behoort tot de
papegaaien. Een precieze systematiek ontbreekt
In de vrije natuur broeden bijna alle papegaaien in boomholten. De vrouwtjes
bebroeden de eieren alleen. Als de jongen uit het ei zijn gekropen worden ze
door beide ouders gevoed. Ze braken het zacht gemaakte voedsel uit en voeren dit
aan de jongen.