Spechten
Met uitzondering van Australië en de omringende eilanden, Madagaskar en de
poolgebieden, komen spechten overal ter wereld voor. Ze leven overwegend in
bossen en steppen. Enkele soorten zijn aan de mens gewend en nestelen ook in
parken.
Spechten zijn uitstekende klimmers. Hij heeft poten die voorzien zijn van twee
naar voren en twee naar achteren gerichte tenen. Hierdoor kunnen ze zich goed
vastgrijpen aan boomstammen en ondervinden ze ook geen problemen als ze klimmen.
Verder biedt de krachtige staart met zijn stugge veren ook steun.
Je kunt de specht de hele dag horen roffelen als hij de boomschors zorgvuldig
onderzoekt. Onder de boomschors bevinden zich insecten en met zijn kleverige,
dunne tong kan hij zelfs de kleinste insecten oplikken. In de winter nemen
spechten ook genoegen met zaden en noten. Ze communiceren met elkaar door middel
van klopsignalen.
Hun nest maken de spechten meestal door met hun krachtige snavel in een boomstam
te hakken. Ze leggen 5-6 witte, glanzende eieren. De ouders broeden en voederen
gezamenlijk. Wanneer de jongen kunnen vliegen verlaten ze het nest.
In Europa komen onder andere de bonte specht, de zwarte specht (de grootste,
Europese specht), de kleine bonte specht en de groene specht voor. Een
bijzondere eigenschap van de groene spechten is dat ze vooral op de grond naar
voedsel zoeken. Ze voeden zich hoofdzakelijk met mieren.