Koolmees

 

   Klasse:  Aves (vogels)
   Orde:    Passeriformes (zangvogels)
   Familie: Paridae (mezen)
   Geslacht en soort: Parus major (koolmees)  
                               

 

Kenmerken Zwarte kruin en zwarte band over de borst. Witte wangvlek. Gele buik, blauwgroen van boven. Bij het mannetje loopt de zwarte band door tot ver tussen de poten, bij het vrouwtje is hij veel korter.
Biotoop Komt voor in bossen, parken en tuinen.
Verspreidingsgebied Europa, Azië en Noord Afrika
Lengte en gewicht 14 cm; 20 gram
Paartijd April tot juni
Aantal jongen 8 - 10 
Leefgewoonte Is een holenbroeder, het hele jaar door te vinden, in de winter komen hier ook koolmezen uit andere landen. Kan acrobatische toeren uithalen op vetbol en pindaslinger. Slapen graag in lege nestkasten.
Leeftijd 1 - 2 jaar
Voedsel In de zomer insecten, rupsen en als er weinig voedsel is ook wel plantaardig voedsel (oliehoudende zaden, beukenootjes, bessen en hazelnoten). Ze kunnen strenge winters doorkomen door het bezoeken van voedertafels (vetbollen en pindaslingers).

 

 

Bekende vogels

De Koolmees is in Europa zeer talrijk, hoewel de dichtheid soms kan variëren. Afhankelijk van het voedselaanbod wisselen jaren met enorme aantallen koolmezen elkaar af met jaren van betrekkelijke schaarste. Aan de andere kant is de sterfte erg groot. De meeste koolmezen gaan dood voor ze één jaar zijn. De meeste koolmezen zijn min of meer standvogels. Afhankelijk van het weer en voedselaanbod maken ze korte reizen, Zo houden die uit het hoge noorden een korte trek naar het zuiden. In de winter leven de mezen voornamelijk van zaden.

 

Holenbroeders

Is een holenbroeder. Zijn aantal hangt af van de hoeveelheid beschikbare natuurlijke of kunstmatige holen, die onmisbaar zijn voor de nachtrust en de voortplanting van deze vogel. De koolmees maakt graag gebruik van nestkastjes, brievenbussen en ongebruikte regenpijpen. Het broeden vindt plaats van eind maart tot eind juni en het legsel bestaat uit gemiddeld 8 tot 10 eieren. Broedduur: 13 of 14 dagen. De jonge meesjes krijgen 30 tot 70 keer per dag een portie voedsel, meestal rupsen. Als ze 18 dagen oud zijn, goed in de veren zitten en al kunnen vliegen, verlaten ze de nestkast. De koolmees heeft meestal één broedsel per jaar.