SCOUTING, HET BEGINT

Toen op de morgen van 31 juli 1907 dit groepje jongens de over­steek maakten naar Browsea Island wisten ze niet wat er allemaal  zou gebeuren. Maar dat het een reusachtig avontuur zou worden stond voor allen als een paal boven water.

 

Onder leiding van de beroemde Engelse generaal Baden Powell zouden ze gaan kamperen, iets wat in die tijd alleen door zwervers en militairen gedaan werd. Na aankomst werden de eenentwintig jongens in vier patrouilles ingedeeld, elk met een dierennaam. Die inde­ling was hun niet vreemd want thuis speelden ze ook vaak in groep­jes. Maar dat ze zo ook samen zouden werken, eten en slapen en dat een van hen de patrouilleleider werd was toch wel nieuw.

 

In dit fantastisch kamp waarin ze vele avonturen beleefden en het nodige opstaken van spoorzoe­ken, eerste hulp bij ongelukken, redden van mensen, hun eigen potje kookten en gezellige kampvuren hielden met avontuur­lijke verhalen, werd het door Baden Powell ontwor­pen Scouting programma uitgebreid getest.

 

Bevestigd in zijn ideeën begon B.P, want zo werd de beroemde generaal Baden Powell in Enge­land ge­noemd, onbewust aan z'n tweede carrière die van jeugd­lei­der die zijn naam onsterfe­lijk zou maken.....

 

Rond 1907 zag de wereld er wel wat anders uit, er werden er vele uitvindin­gen gedaan die we nu vanzelfsprekend vinden. Een vliegtuig was het kanaal nog nooit overgevlogen, de fiets met ketting nog maar net in productie en in 1908 introduceerde Henry Ford de eerste T-Ford. Fabrieken verrezen en kinderen waren in die tijd ook arbeiders. Na enkele jaren lagere school gingen ze dan lange dagen werken. In Nederland werd het kinderwetje van van Houten in het parlement aangenomen dat de werk- en rusttij­den van de jeugd regelde. Sterk tegen de zin van de industriëlen die door deze goedkope arbeidskrach­ten erg rijk werden. Klasse en standver­schil­len evenals grote sociale onge­lijkheid tekende deze periode die uiteindelijk tot revolutie, economische chaos en twee oorlogen zou leiden.

 

 

 

Baden Powell kende de verschrikkingen van oorlogen en ook de achtergrond van deze jongens die ook hij onder de wapens kreeg. Kansarm, slecht opgeleid en zonder kennis van vreemde landen en talen moesten zij zich maar zien te redden in het nogal strak geleide Engelse leger. Na zijn benoeming tot commandant van het 5e dragonder regiment in India, begon hij direct met maatregelen om het soldaten bestaan nieuw leven in te blazen. Hij zorgde voor ontspanning en gaf instructie in hygiëne waardoor de algemene gezondheid verbeterde. De opleiding van soldaten tot verkenners had echter zijn bijzondere zorg. Hij achtte het noodzakelijk dat een verkenner een behoorlijk schriftelijk rapport moest kunnen uitbrengen, een kaart moest kunnen tekenen, met een kompas moest kunnen werken en kunnen seinen. Daarnaast trainde hij z'n mannen in de technieken van de woudlo­pers, dat overigens tegenwoordig survival genoemd wordt. Hij kreeg toestem­ming om een speciale vaardigheids­insigne in te stellen die een soldaat mocht dragen als hij aan de betref­fende eisen voldeed. Zijn nieuwe methode beschreef hij in een handboekje "Aids to Scouting" (Hulp bij het verkennen).

 

 

 

VERKENNEN VOOR JONGENS

Terug in Engeland bemerkte B.P dat dit boekje ook buiten het leger gebruikt werd als hulp bij de opvoeding van de jeugd, ook verscheen het in delen in een jongensblad van de Boys Brigade, een jeugdor­ganisatie. Door kennismaking met de Boys Brigade werd B.P. geïnspireerd zijn boek te herschrijven. De titel werd Scouting for Boys en 15 januari 1908 verscheen het eerste van de zes deeltjes in de boekhan­del. Het was B.P.'s bedoeling om het verkennen in spelvorm aan te bieden aan bestaande jeugdverenigingen en hij bood aan hiervoor lezingen te houden. In zijn introductie hiervoor schrijft hij (ingekort): " Ik ben zoals de meesten van u onder de indruk van het wijdverbreide gebrek aan burgerschap in dit land, wat werkeloosheid, ellende en zwakheid van de natie veroor­zaakt. Persoon­lijk geloof ik meer in voorkomen (jonge­ren) dan genezen (ouderen). Vooral als we bedenken dat van de twee miljoen jongens er anderhalf buiten de schoolmuren zonder enige invloed ten goede opgroei­en. Ik ben ervan overtuigd dat er een groot aantal mannen is dat in hun vrije tijd dit werk zouden willen doen als ze maar een manier wisten om het te doen. Er is een aantrekkelijk programma ontwor­pen, het spel van verken­nen. Het spel van verkennen is niet alleen een boeiend vermaak voor jongens, maar ook voor instructeurs en het kost zo goed als niets. Het heeft geen militaire strekking. Het onderwijst observatie, buitenleven, vinding­rijkheid, ridderlijk­heid, spaarzaamheid, hulp bij ongelukken, gezondheid en vaderlands­liefde, kortom praktisch goed burger­schap."

 

 

 

DE PATROUILLE, MAKKERS VERENIGD

 

Inmiddels verslonden duizenden engelse jongens de zes afleveringen van " Scouting for Boys " en overal in het land richten ze patrouilles op en gingen met het boek als leidraad spannende spelen doen. Het waren niet zoals B.P. bedacht had alleen de al bestaande verenigingen die het Scouting programma adopteerden, het waren vooral de jongens zelf die op eigen houtje, vaak zonder hulp van ouderen aan de gang gingen.

 

Ze vroegen hem om meer informatie, die kwam er via het nieuwe weekblad " The Scout " maar er was meer nodig een hele eigen organisatie. Het was niet B.P. die Scouting oprichtte, Scouting begon zelf en sleepte B.P. mee. Eind 1908 waren er 60.000 scouts geregis­treerd, een jaar later 100.000. Op 2 oktober 1908 ontbood koning Edward III de jongste generaal-majoor Baden Powell om hem tot ridder te slaan in de Victoria orde. De koning vraagt dan  Sir Baden Powell om al zijn aandacht te geven aan de Scouting beweging, hetgeen de chief scout en z'n vrouw hebben volbracht.

 

 

 

SCOUTING ……..DOEN

Scouting was er alleen voor jongens, maar de Britse meisjes namen het heft in eigen handen en organiseerde zelf Girl Scouts. Maar ook buiten Engeland verspreide het spel van verkennen zich bliksemsnel over de wereld

 

Nu zijn er meer dan vierentwintig miljoen scouts op deze de wereld actief en vele malen meer zijn ooit lid geweest. In Nederland zijn het er 123.000 en van de jeugd is dat 3,6 % en tussen 7 en 14 jaar is zelfs meer dan 5% nu lid van Scouting.

 

Scouting kent vele tradities. Soms gaat het om zaken die je bij alle scouts ter wereld aantreft. Opvallend en internationaal is het uniform.

In 1907, tijdens B.P.'s eerste kamp, was aan de kleding duidelijk te zien uit welke maatschappelijke klasse een jongen kwam. Bovendien was de kinderkle­ding van toen bijzonder onpraktisch voor het spel van verkennen. Vandaar dus dat uni­forme speelpak. Het uniform maakt nu ook duidelijk dat een scout behoort tot die grote wereld omvatte groep van scouts waar, religie, afkomst, status, politiek niet van belang is. Of je rijk of arm bent je pa of ma een goede baan heeft is bij Scouting onbelangrijk. Je bent gelijkwaar­dig en alleen wat jezelf weet te bereiken maakt het verschil…………

 

Eens in de vier Jaar komen Scouts van de gehele wereld bijeen en ze noemen zo’n bijeenkomst een Jamboree, deze foto’s zijn van de Jamboree 1929.

 

 

Van links naar rechts: Noord en Zuid Amerika, Nigeria, Polen, Schotten en Noren, Russen, Zwitsers, Brazilië

 

EENS VERKENNER, ALTIJD VERKENNER

 

Scouting is een spel dat zich aanpast bij de jeugd en de maatschappij, daardoor een spel dat met zijn tijd meegaat. Logisch dus dat de padvinderij vroeger heel anders was dan Scouting vandaag aan de dag. De scouts uit vroegere jaren zagen zichzelf als een korps van redders der mensheid. Geen gekke gedachte in die tijd want de hulpverlening was toen nog maar gebrekkig geregeld. Bij brand verschenen vrijwilligers met emmers. Eerste hulp bij ongelukken werd door bijna niemand begrepen. De padvinders en padvindsters hebben door hun kunde inderdaad vele levens gered.

 

Wie toen naar buiten ging vond volop natuur. Sporen volgen, bomen hakken, vrij kamperen, vissen en zwemmen in schone rivieren, er waren mogelijkheden genoeg. De hele samenleving was zoveel minder georganiseerd. Dat gaf mogelijkheden om te helpen, om te improviseren en om avonturen te beleven.

 

De moderne maatschappij heeft ons weggevoerd van deze simpele en elementai­re zaken. Door het buitenleven komt de scout weer in contact met de natuur. Hij of zij leert weer dat water niet alleen uit kranen komt, warmte uit een kachel en licht, muziek en toneel uit een stopcontact. Je potje koken op vuurtje, droog blijven in je tentje, de weg vinden in een vreemde omgeving. Dat betekent jezelf leren kennen, amuseren en zelfvertrouwen krijgen. Dat betekent ook risico's leren schatten, creativiteit, praktisch improvi­seren met geringe midde­len, vertrouwen op en zorg hebben voor je patrouil­legenoten. B.P. kende uit eigen ervaring de waarde van al deze elementen. Hij wist bovendien dat het niet voldoende was die kennis in een boek beschikbaar te stellen. Je moest het zelf gedaan hebben om de op waarde ervan in te zien en om er in je leven voordeel van te hebben. Daarom voegde hij eraan toe: leren door te doen, nee niet zoals op school, nee zelf doen, het zelf ondergaan, dat is de enige manier.

 

Baden Powell: ”Vanuit het gezichtspunt van een jongen is zijn patrouille een groep makkers en dus hun natuurlijke organisatie, hetzij voor spelen, kattenkwaad of rond­slen­teren. Scouting spreekt tot hun verbeelding en hun gevoel voor avontuur; ze worden betrokken in een actief leven in de open lucht. Het leert hen wilskracht, vindingrijkheid, en vaardigheden; het brengt hen gedisciplineerd gedrag, sportiviteit, voorkomendheid en brengt gemeenschapsgevoel bij. In het kort: het vormt het karakter wat belangrijker is dan wat dan ook om zijn weg door het leven te vinden.”

 

 

 

 

LEIDERS;

VRIJWILLIG, MAAR NIET VRIJBLIJVEND

 

Baden Powell : ”Om succes te hebben als leider hoef je niet van alle markten thuis te zijn, maar juist iemand zijn die de jeugd begrijpt. Daarom moet je beschikken over een jongensgeest en de juiste verhouding weten te vinden. Daarnaast jezelf goed in kunnen leven in de behoeften, verlangens en de zienswijze op de ver­schillende leeftijden. Daarbij moet je jezelf meer toeleggen op het contact met het individu dan met de massa en onder de jongens gemeen­schapszin aankweken om zo de beste resultaten te verkrijgen. Het welslagen hiervan hangt grotendeels af van het persoonlijke voorbeeld van de leider. Het is niet moeilijk voor de jongen de held of een oudere broer te worden. Als we ouder worden vergeten we zo gemakkelijk dat onder jongeren een grote mate van heldenverering leeft. De, helaas meestal nutteloze uitingen hiervan zien we dagelijks om ons heen, maar we beseffen niet dat ze kan worden aangewend als een nuttig middel bij de opvoeding en ontwikke­ling. In het spel van verkennen heeft de leider dit middel volledig tot zijn beschikking, doch het legt tevens een grote verantwoording op zijn schou­ders. De jongens zien snel bij de leider de kleinste eigenaardigheden, zowel de goede als de verkeerde. Wat de leider doet, dat zullen zijn jongens doen. De leider weerspiegeld zich in zijn verkenners. Zij nemen zijn onbaatzuchtigheid, zijn gemeenschapszin over, alleen al door het voorbeeld.”

 

De leiders en leidsters in Scouting zijn vrijwilligers. Ze krijgen geen salaris, integendeel het kost tijd en energie en bovendien vaak nog geld ook. Scouting leiders en leidsters investeren in zichzelf, ze zijn enthousiast  en hebben veel plezier door het zelf te doen en te beleven. Geen wonder dus dat veel van hen zelf ooit scout zijn geweest. En als ze later zelf kinderen hebben zien we ook hen vaak weer terug maar dan als ouder.

 

 

 

SCOUTING, TER LAND TER ZEE EN IN DE LUCHT

 

Het oorspronkelijke spel van verkennen voor jongens heeft zich snel uitgebreid. Aan speltak­ken zie je al van verre welke liefhebberij er in het programma de voorkeur heeft. Zeeverkenners spelen het spel bij en op het water. Scouting in Nederland heeft hiervoor een eigen boottype ontworpen, de Lelievlet waarvan er inmiddels ruim 1200 gebouwd zijn. Luchtver­kenners zoeken het hoger op. Verwacht naast zee- en luchtverkenners geen "landverken­ners", want deze speltak heet verkenners zonder meer. En terecht want deze jongens spelen heus niet alleen op het land.

Hetzelfde geldt voor de padvind­sters. Nu heten alle jongeren in deze leeftijd scouts.

 

Ook ontstond er al kort na de start van Scouting een leeftijd uitbreiding en kregen de 7-11 jarigen - welpen een eigen spelprogramma. Ook hier speelt de natuur een belangrijke rol en geheel leeftijdeigen speelt hun avonturen zich af in de Jungle van Mowgli. Ze worden hier ook door dieren opgevoed en in de Jungle zijn allemaal spannende en leerzame avonturen te beleven. Ook voor meisjes is er zo’n programma zij zijn de Kabouters.

 

Sinds de oprichting waren jongens en meisjes strikt gescheiden, maar dit veranderde in Nederland rond 1970 toen de Wesselgroep uit Vlaardingen deze tweedeling doorbrak en startte met een gemengde welpenhorde en vervolgens een gemengde zeever­ken­nerwacht oprichtte die ze waterscouts noemde. Een volgende leeftijdsgroep ontstond al in de jaren 20. Deze 17-21 jarigen noemden zich bij de meisjes pioniers en bij de jongens voortrek­kers. Nu spreken we van de jongerentak.

 

Een vrij recente toevoeging zijn de bevers. De Boy-Scouts van Canada waren in de zeventiger jaren gestart met een speltak voor 5-7 jarigen. Toen over die succesvolle ontwikkeling in het kaderblad van Scouting een reportage stond, begonnen er spontaan op diverse plaatsen in Nederland bevergroepen. Zo had Scouting in Nederland onverwacht bevers in z'n gelederen. In 1985 werd deze speltak landelijk en voorzien van een leeftijd eigen aanpak. Even spontaan waren ooit de verkenners en padvindsters begonnen. Zo heeft de geschiedenis zich weer eens herhaald.

 

 

 

 

Vlaardingen, 23 november 1993

Gereviseerd en geïllustreerd sept. 2001

 

 

R. Scheurkogel,

groepsvoorzitter

Scouting Wesselgroep

 

2106 woorden, zonder illustratie

Book Antica 11 pnt

 

geraadpleegde bronnen:

zo kwam Scouting naar nederland, J.H. van der Steen, isbn 90-288-1619-4

Scouting in nederland, J.H.van der Steen, AO reeks no 2209 dd 25-3-88

baden powell, de geschiedenis van zijn leven, uitg de fontein utrecht ca 1949

verkennen voor jongens, lord baden powell, achtste druk, uitg. NPV 1955

wenken voor leiders, lord baden powell, juli 1944, uitg NPV

Scouting vademecum 1992/93, uitg Scouting nederland isbn 90 7238811 9

op zoek naar het rechte spoor, de beginjaren van de padvindersbeweging in nederland, doctoraal­scriptie nieuwste geschiedenis, e.h. edinga, groningen juli 1976 uitg. Scouting museum io.

Illustraties http://pinetreeweb.com/