Hoe maak je een boekverslag?

            

             Wat is een boekverslag?

            

-                     In een boekverslag staat waar een boek over gaat en wie de hoofdpersonen zijn.

-                     Je schrijft dit verslag NADAT je het boek hebt gelezen.

-                     Een boekverslag bestaat uit meerdere pagina’s.

-                     Er zit altijd een voorblad bij het boekverslag waar de titel, de schrijver, de uitgever, je eigen naam en je eigen klas op staan.

-                     Je kunt op internet of in de bibliotheek allerlei informatie vinden, MAAR schrijf alles in je eigen woorden! Ga dus geen zinnen overschrijven 

                 van internet!

                

             Hoe ga je aan het werk?

               

-                     Verzamel alle informatie die je nodig hebt. Doe dat met de hulp van de volgende vragen:

          

-          Wie heeft het boek geschreven? Vermeld enkele feiten over de auteur (zijn/haar geboortedatum en –plaats, andere werkzaamheden van

 de auteur en andere boeken die hij/zij geschreven heeft). Op het Internet kun je gemakkelijk informatie over de schrijver vinden.

 

-                    Wat is de titel van het boek? Vermeld ook een ondertitel als die er is.

          

-          Wat voor soort verhaal/genre is het?

  Is het fictie, non-fictie, een avonturenverhaal, een reisverhaal, een detective, een griezelverhaal, een sprookje, etc.

 

-          Maak een samenvatting van het boek: schrijf in het kort wat er gebeurt in het boek, waar het over gaat. Hoe begint het en hoe eindigt 

           het?

 Zet de samenvatting bij voorkeur in de tegenwoordige tijd en in chronologische volgorde. Denk aan het begin, het middenstuk, de alinea’s 

 en een goed einde.

 

-         Wie is de hoofdpersoon? Of: wie zijn de hoofdpersonen? Vertel zo uitgebreid mogelijk over de hoofdpersoon: wie is hij/zij, wat doet hij,

            wat voor karakter heeft hij, wat is zijn uiterlijk, hoe verandert de hoofdpersoon tijdens het verhaal, etc.

 Zijn er meer belangrijke personen? Zo ja, welke? Wat is hun relatie tot de hoofdpersoon?

 Op welke plaatsen spelen de gebeurtenissen zich af? Vermeld op welke plaats(en) en/of in welke ruimte het verhaal zich afspeelt.

 Wanneer spelen de gebeurtenissen zich af? Vertel iets over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt.

 

      -        Verklaar de titel en de ondertitel.

     Waarom is deze titel naar jouw idee gekozen? Vind je dit een goede titel?  

     

      -        Geef je eigen mening over het boek.

Zijn de verwachtingen over het boek uitgekomen? Heeft het boek je ergens over aan het denken gezet? Hoe komen de beschreven personen op je over? Wat vind je van de opbouw van het verhaal? Waarom zou je het wel of juist niet aanbevelen bij een medeleerling?

         

-         Als je dit er allemaal in hebt staan, dan ga je er een net verslag van maken. Daar horen de volgende regels bij:

             

*              Zorg ervoor dat jouw boekverslag er mooi en verzorgd uitziet. Dus typ in lettertype Arial 12.

                                                                                                     Verdeel je tekst in hoofdstukken.

             

*             Zorg dat er geen taal- en/of spellingfouten in staan.

             

*             Doe je boekverslag in een snelhechter.

             

*             Maak gebruik van ‘simpele’ zinnen.

             

*             Houd je aan de eisen van de school: hoe veel pagina’s (maximum en minimum, wanneer moet je het inleveren, etc.)

             

*             Denk aan je naam (met hoofdletters), je klas en de datum. Zet deze gegevens op de voorkant van je boekverslag.

             

          Tips:

*             Maak op de omslag een tekening over het boek of zoek (op Internet) een afbeelding die met de titel te maken heeft. 

*             Maak een boekverslag direct nadat je het boek hebt gelezen. Het verhaal zit dan nog vers in je hoofd. 

*             Noteer eerst per hoofdstuk, in het kort, de belangrijkste gebeurtenissen en de personen. 

*             Gebruik geen woorden die je niet kent. Zoek de betekenis op of vraag wat de woorden betekenen.

*             Schrijf geen zinnen over uit het boek of van Internet, maar schrijf alles in je eigen woorden op.

              

          

           Evaluatie/reflectie:

          

-             Vul in:

          

Mijn boekverslag gaat over….

De informatie die ik heb gebruikt heb ik gevonden…....

Mijn boekverslag heeft ……. hoofdstukken.

Ik heb …. tijd aan het boekverslag gewerkt

Dit vond ik moeilijk…..

Dit vond ik makkelijk…

Dit heb ik geleerd…

Dit zou ik de volgende keer anders doen…

Heb ik het boekverslag op tijd ingeleverd?