Voeding

Je kunt de Arduino's op verschillende manieren voeden. Alleen als de voeding een spanning levert die duidelijk hoger dan 5 volt is EN als deze is aangesloten op VRAW of VIN, zullen de output pinnen precies 5 volt (of bij sommige types 3,3 volt) leveren. Bij veel projecten is dat nauwelijks relevant en kun je ook wel voeding gebruiken die een iets lagere spanning levert.

USB via computer

Als je een programma wilt uploaden of als je de seriële monitor wilt gebruiken dan moet de Arduino aangesloten zijn op de USB bus van je computer. Deze voeding is voldoende om de Arduino te laten werken en een flink aantal led lampjes te laten branden, maar als je wat meer stroom nodig hebt dan moet je "bijvoeden". Gelukkig zijn de meeste Arduino's zo gemaakt dat je de USB tegelijk met een andere voeding kunt gebruiken.

Transformator

De grotere Arduino's hebben een speciale aansluiting voor een transformator. De plug die gebruikt wordt is heel algemeen en daarom is de kans groot dat je een (oude) transformator van een ander apparaat kunt gebruiken. De voeding moet eigenlijk iets meer zijn dan 5 volt, omdat de Arduino deze moet kunnen stabiliseren op 3,3 of 5 volt. In het algemeen zul je niet veel problemen hebben als de transformator precies 5 volt levert.

Batterijen

In plaats van de tranformator kun je ook een batterij gebruiken. Er zijn batterijhouders en kapjes te koop die je rechtstreeks op de transformatoringang kunt aansluiten. Je kunt de batterij ook direct aansluiten op de pinnen GND en RAW of op GND en Vin 1 . Blokbatterijen van 9 volt werken uitstekend, maar koppel ze wel los als je de Arduino niet gebruikt, want de Arduino blijft stroom trekken.
Twee knoopcellen in serie. De spanning van de knoopcellen gaat naar RAW (oranje kabel); de voedingsstrip van het breadboard gaat niet naar de batterij, maar naar VCC (rode kabel).
De Arduino kan ook werken op twee of drie 3 volt knoopcellen die je in serie hebt geschakeld. Handig als je iets kleins wilt maken en je niet veel stroom nodig hebt.
Oplaadbare batterijen kunnen ook gebruikt worden. Vier oplaadbare batterijen die net iets minder dan 5 volt leveren geeft bij de meeste Arduino's nauwelijks problemen. Handig is het niet want bij het laden moet je de batterijen steeds uit de houder halen.

Powerbank

Powerbanks zijn heel handig, omdat je ze gewoon op de USB ingaan van de Arduino kunt aansluiten. Als je er een met een hoge capaciteit neemt dan kun je hem lang gebruiken zonder opnieuw te laden. Je hoeft in veel gevallen de powerbank niet los te maken om te kunnen opladen (je moet wel de uitgang lokoppelen, want je mag niet tegelijk opladen en afnemen). Let wel op het volgende: er zijn Powerbanks die zichzelf uitschakelen zodra de stroom minder is dan (bijvoorbeeld) 60 mA. Als je de Arduino alleen gebruikt om enkele ledjes te laten branden dan is zo'n Powerbank onbruikbaar. Je moet dan ofwel een extra belasting aanbrengen of een Powerbank gebruiken die pas uitschakelt bij een veel lagere stroom.

USB laders

USB laders
Deze laders zijn vooral bedoeld om telefoons mee op te laden. Je kunt de Arduino via een gewone USB kabel verbinden met zo'n lader. Dit werkt uitstekend en is goedkoop.
1 Je mag VCC alleen als ingang gebruiken als de spanning maximaal 5 volt is. De uitgangsspanning op de andere pinnen is dan niet gestabiliseerd. VCC gebruik je op deze manier als je de uitgangen van de Arduino wilt beperken tot bijvoorbeeld 3 volt. In alle andere gevallen gebruik je VCC als (gestabiliseerde) uitgang. Terug.