DOOP VAN JEZUS EN DE SAAMHORIGHEID VAN DE KERK

 

De verkondiging op de Eerste zondag na Epifaniën

Mattheüs 3: 13-17

 


preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht
op 12 januari 2003
 

U kent de Hoogfeesten Kerstmis, Pasen en Pinksteren, plus Goede Vrijdag en Hemelvaart. Het zou zo goed zijn als u daar ook Epifaniën onder rekent. Moeilijk te onthouden is het niet. Het gaat om de luisterrijke verschijning van het Woord Gods in de persoon van de Christus Jezus. Drie thema's uit de Evangeliën horen hier bij:
eerst de aanbidding door de drie koningen, dan de Doop van Jezus in de Jordaan, en dan de verandering van water in wijn op de bruiloft te Kana.

De drie koningen heten eigenlijk wijzen, maar in de traditie werden ze geleidelijk ‘koningen.' Dat is niet zo gek, denkt u aan de eerste prediking van Jezus...., die luidt: ‘God koningsregering is naderbij gekomen.' De oudkerkelijke traditie zet het op één lijn. Zo krijg je de geboren koning der Joden die door de koningen der volkeren wordt aanbeden.
Het heeft niets zoets. Alles staat in het teken van de macht.
Vandaag koppelen wij de aanbidding door de Drie Koningen aan de Doop van Jezus.

Johannes de Doper doopt
de Israelieten die tot hem komen
 

De Doop van Jezus staat aan het begin van alle soorten en vormen van Doop in de Kerk.
De Doop als gebeuren voltrekt een werkelijkheid aan ons, namelijk dat we een ánder mens zijn geworden. Anders, omdat we samen met Christus ondergaan en weer opstaan. In zijn ondergaan en opkomen in – en uit het water heeft hij dat gedaan waar wij in tekortschieten: strijden tegen het kwaad. Uw en mijn christenleven zijn begonnen bij onze Doop. Wij zijn door die Doop opnieuw geboren. De keerzijde is, dat er een zogenaamde oude mens is afgestorven. Die oude mens zijn wijzelf zoals we geboren en getogen zijn.
Kijkt u maar om u heen in de wereld, op uw werk, in uw kennissenkring, ja zelfs uw eigen familie. Hoe gaat het daar toe? Let u er op, wáár het de mensen om gaat. Het gaat om macht. In bedrijven en op scholen houden collega's elkaar nauwgezet in de gaten. Wie heeft de grootste omzet, wiens leerlingen leveren de beste prestaties? Wie kan de meeste invloed doen gelden? Wie verdient het meest?
Deze machtsstrijd begint al in het gezin. Zodra een tweede kind geboren wordt, moeten de ouders goed opletten dat de oudste op een juiste manier met de jongste leert omgaan. Want anders zal bij péuters in het gezin beginnen wat Jezus heeft gezegd: hoe snel maakt iemand zijn broeder uit voor dwaas en idioot. Aan de vele familieruzies waarvan je hoort, kun je zien dat het een reusachtige opgaaf is, de vrede te bewaren tussen verwanten.

Wát eigenlijk is de drijfveer van ons leven? Zouden wij onze zelfhandhaving erkennen en willen bestrijden, hoe slagen wij er in, te veranderen?
Hoe worden wij een nieuwe mens? Dat gebeurt op de wijze van een definitieve, maar tegelijk ook van een geleidelijke overgang. Dan komen wij vrij van de heerschappij van de macht, de macht van eigenliefde en zelfhandhaving.
Bij die overgang van de ene macht naar een andere hoort een overgangsplechtigheid, een kerkelijk ritueel. De H. Doop is dat overgangsritueel, een plechtigheid waardoor wij óvergaan van de ene heerschappij naar de andere. Anders gezegd: wie wordt gedoopt, kan niet meer blijven onder het zelfgekozen gezag van eigenbelang en koesteren van bezit. U komt onder de heerschappij van de Christus Jezus. Daarom zijn de persoon en het leven van Christus zo belangrijk en moeten die bij een Doopbediening altijd in het middelpunt staan. Het is een deel van de opdracht van de Kerk.
Alles wat u zelf verworven en voor elkaar gekregen hebt, dat moet als het ware in het doopwater achterblijven. Alleen het opstaan mét Christus telt. Opgestaan met Christus, zijn wij ledematen van zijn verrezen lichaam.
Het lichaam van Christus is de Kerk. Dit bijzondere organisme mag een samenheid van mensen zijn, die het gezag van Christus erkennen. Die de kracht van zijn leven en sterven beamen. Die hebben leren inzien: niet dat ik mijzelf handhaaf geeft de doorslag, maar dat ik mijn vertrouwen stel op de Christus Jezus.
De H. Doop is een sacrament, geschonken aan de Kerk, waarin de Kerk deze prediking zichtbaar voor ogen kan stellen. Wij zijn geen eigen baas, maar Christus is onze Heer en dat is niks romantisch en niks zoets. De Doop is geen mooi symbool, om daar verheven gedachten bij te hebben.

Zij onder u die de nauwgezet het doen en laten van ons koningshuis bijhouden, hebben vast bemerkt, dat kortgeleden een koningskind gedoopt is. Nou, dát was wat je noemt een zoete Doop.
Isabella, dochter van Bernhard jr. en Annette, is gedoopt op Paleis Het Loo. Maar er is iets mis met die Doop, het spijt me dat ik het zeggen moet.
Was de dienst waarin Isabella werd gedoopt, in de kapel van Paleis Het Loo, een hervormde kerkdienst? In dat geval had er een ambtsdrager uit de Hervormde Kerk aanwezig moeten zijn. En dat was niet zo.
Er wáren een predikant en een dienstdoend ouderling aanwezig, maar beiden kwamen als leden van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB, de Nederlandse Protestanten-Bond.
Dit noem ik een zoete Doop, want men heeft het georganiseerd als een onderonsje. Een hof-doop, buiten de kerkelijke Gemeente om. De Nederlandse Protestanten-Bond is géén kerkelijke Gemeente.
Misschien is een enkeling nu geïrriteerd en denkt: 'Wat zou dat nou, die Doop is toch welgemeend?'
Jawel, maar je kunt vraagteken zetten achter de kerkelijke waarde van die prinsessendoop. Het is niet goed om een Doopbediening zelf te regelen en te voltrekken, buiten de kerkelijke Gemeente om. Is de Gemeente dan zo waardevol onmisbaar? Ik zeg ja, maar slechts daarom, omdat de Gemeente geen groepering is van mensen die het met elkaar eens zijn, dus een groep gelijkgestemde zielen.
Een kerkelijke Gemeente bestaat uit mensen die elkaar niet hebben uitgezocht. Ik ben zo bang dat, wanneer mensen aleen met gelijksoortigen willen samenkomen, en de saamhorigheid van de kérkelijke Gemeente kwijtraken, zij dan uiteindelijk ook Christus kwijtraken.
Het leven en sterven van Christus zou onze keuze niet zijn. Wij kiezen liefst een leven dat ons goed uitkomt en mensen om ons heen die bij ons passen.
Maar wat was de instelling van Jezus? Jezus heeft, daar bij de Jordaan, ook niet gezegd: nee, hier wil ik niet gedoopt worden. Hier zijn maar gewone mensen, terwijl ik een koning ben. Begin bij Jezus, en gedenk, hoe hij moest ondergaan in een modderige rivier. Het is een bekeringsdoop, waarin hij samen met vele burgers van Jeruzalem erkent, dat hij zichzelf in dat water zou moeten loslaten, niet aan zijn eigen identiteit vasthouden. Hij wil als een nieuwgeboren mens opkomen uit het water, en voortaan onder een andere macht staan.

Van Luther hebben wij geleerd: ons heil ligt buiten onszelf. De Heere-God kijkt niet rechtstreeks naar u en mij, want dan zou Hij ons mislukken en onze aarzelingen en onze neigingen tot zelfhandhaving en bezitsdrang aanzien. De Heer kijkt niet rechtstreeks naar ons, Hij ziet eerst naar zijn eniggeboren Zoon, de Christus Jezus.

Daarom is onze Doop zo belangrijk. Want door onze Doop zijn wij met Christus verbonden, verbonden in zijn dood. Hij hoefde eigenlijk niet te sterven, maar Hij stierf ten behoeve van ons en ook in onze plaats. Hij stierf en wij met Hem: dat sterven is eigenlijk een onttrekking van ons aan de macht van onze zelfgerichtheid.
Hebben wij dat meegemaakt en beaamd, dat zijn wij samen het Lichaam van Christus, samen gemeente. Dit is een levensverband van mensen dat uniek is.
Want hier zijn wij een organisme, een levende te samenheid van mensen die gedoopt zijn op gezag van Jezus Christus. Wij belijden dat wij afgestorven zijn aan de zelfhandhaving en machtsbegeerte van deze wereldeeuw.
Je gaat dan ook anders met elkaar om. Niet proberen om anderen naar je hand te zetten, geen machtsspelletjes die horen bij deze wereld die voorbijgaat.
Het Lichaam van Christus mag een organisme van mensen zijn die elkaar hoog houden, mensen die het leven en sterven van de Christus Jezus als oriëntatiepunt hebben.
Hem, die het Woord van God is dat heilbrengend verschenen is, hem zij de eer in eeuwigheid -

Zo bezingen wij zijn geboorte en verschijning en heel zijn heilswerk, door gezang 159

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE