'Alle wateren gereinigd... '

 

De verkondiging op de Eerste zondag na Epifanie

Matth. 3:13-17

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 9 jan 2005


Gemeente, wij hebben al vele jaren achtereen op deze zondag de Doop van de Heer bezongen en overdacht.
Symboliek is hier belangrijk, beeldtaal, en dan vooral over het water. Het water dat zich op Tweede Kerstdag van haar duister-wrede kant heeft laten zien.
Water hoort nadrukkelijk bij de Doopprediking.
En achter de Doop staat symbolisch de zondvloed...

Luther gebruikte een middeleeuws gebed in zijn doopdiensten, dat direct begint met de zondvloed. De zondvloed, die grote allesverwoestende watermassa over de aarde. Daarna noemt het gebed de Rode Zee en de Jordaan, en zegt, dat Christus door zijn Doop álle wateren heeft gereinigd. Zij zijn gereinigd, zodat zij nu gebruikt kunnen worden tot afwassing van onze zonden.
Daar zit je dan wel tegen aan te kijken, tegen zo'n uitspraak. ‘Alle wateren gereinigd...,' dus ook het verwoestende water tussen Sumatra en India en Afrika?
Onze tweede organist heeft veel bijbelkennis en kwam afgelopen zondag met een vraag naar mij toe. ‘God heeft toch aan de arkschipper Noach beloofd, dat geen zondvloed ooit de aarde meer zal verderven?'
Wat kon ik daarop antwoorden? Het enige dat ik zou kunnen zeggen is: ‘Die watersnood op Tweede Kerstdag ging niet over heel de aarde...' – maar dat is een absurd antwoord. Alsof God bedoelt: ‘O, maar een gedeelte van de aarde... dat kan nog wel de vernieling in gespoeld worden...'

Hoe langer ik nadenk over deze bijbelgedeelten, en over andere teksten, zoals in de Psalmen, waarin God de golven eens flink laat bruisen – hoe langer ik daarover nadenk, des te meer ben ik geneigd te zeggen:
‘Die teksten kan ik niet meer letterlijk toepassen.'
Maar dan gaat ook het spreken over God veranderen!

Eén vastgelegde beschrijving van God, gebaseerd op een aantal bijbelteksten, o, het is voor kerkgangers zo aantrekkelijk. Maar is dat een echte oplossing?
Of, kerkmensen zouden wel graag uit een reeks van gebeurtenissen glashelder Gods daden willen aflezen... Zij die dit proberen, bouwen aan een systeem.
Bijvoorbeeld het systeem van de almachtige god die straffen uitdeelt aan goddeloze landen.
Wij zouden ons niet moeten inlaten met zulke systemen. Hier, in het huis Gods, doen wij niet aan wereldbeschouwing, godsbeschrijving en het oplossen van de raadselen der natuur. Vandaag vieren we een Epiphaniën-zondag en daar gaat het juist om een tegenzet van onze Heere-God. Hij verschijnt in Christus onder de mensen, en dat is niet uit de natuur verklaarbaar en het is niet in te passen in een wereldbeschouwing, in een wijsgerig systeem.
Het doorbreekt ook een vastgelegde mening over God. Zelfs als die mening nog zo vroom is. Ik denk daarbij aan wat een gelovige moslim op Sumatra vorige week zei: ‘Allah is almachtig en wijs, hij is te groot voor mij om te begrijpen. Nu deze ramp mijn gezin getroffen heeft, zwijg ik en aanvaard ik de wil van Allah.'
Met alle respect voor de eerlijkheid van deze moslim, mij dunkt, de christusopenbaring brengt ons op andere gedachten en andere gedragingen.
Niet, dat onze godsdienst beter is, of, alle anderen bedrog. Wel, dat in Christus wij een unieke gave ontvangen hebben, namelijk God-met-ons op menselijke maat. Hem die wij belijden als de Allerhoogste, komt tot ons in vlees en bloed. Niet neutraal, maar als onze lotgenoot. Staan in het water, ondergaan in dat water, wij mogen dat zien als het delen van ons lot.
Zo mogen wij Christus' Doop verstaan. Het is een stap verder op de weg van zijn lijden als mens. Daar is hij niet een grote, indrukwekkende persoonlijkheid. Prik daar toch eens doorheen, door die grote persoonlijkheden. Zij delen uw aangevochten bestaan niet, zijn niet dicht bij u in uw verdriet, gemis en angst.
De Christus is dat wel, hij is gekomen in het zwakke kwetsbare bestaan, ons vlees en bloed. Zo gaat hij onder in het water van de chaos, de verstikking, de benauwdheid waaraan u en ik vatbaar voor zijn.
Water is in deze liturgieviering allereerst een symbool, en we beperken ons niet tot een natuurverschijnsel.

Achter dit gebed zit het besef dat gedoopt worden lijkt, alsof u en ik prijs gegeven worden aan het chaoswater. Je kunt ook zeggen: door de Doop word je in het diepe gesmeten, het diepe van deze wereld met al z'n dreiging. Dit is goed en gezond, want gedoopt-zijn is geen vlucht uit de wereld, geen ontsnapping aan de aardse werkelijkheid. Maar dat water, symbool van de oerchaos, de wanorde van vóór de schepping, dat water is getemd, ja, wat meer is, het is geheiligd. Geheiligd, apart gezet ten dienste van de Heere-God. Hijzelf wijst Christus aan om daar in te gaan. En wij gáán met hem.
In zijn Doop zijn wij gedoopt. Het mooie is, dat al deze symboliek heel dicht bij komt, in een mens, in Jezus. Het wordt menselijk, het is naar mensenmaat. In een lichaam zoals het onze, een levende ziel zoals wij, heeft Jezus de allesverwoestende macht van het boze onder zich gebracht. Daarom luidt het in het slot van het Doopverhaal letterlijk: Jezus klom óp uit het water.
Dat is opstanding!

De Kerk heeft dit evangelie gekregen en geeft het door: van Godswege is een unieke mens geopenbaard, enig en enkel in zijn soort, die God-met-ons is, Immanuel. Hij wordt verkondigd als bevrijder.
Zo gaat hij ons voor, niet als een autoritaire leider, niet als een grote persoonlijkheid die als zodanig overdondert. Maar als onze lotgenoot en dienaar.
Alleen hij kan echte vrijheid scheppen in ons.
Die overwinning betekent voor ons, dat wij vrije en hoopvolle mensen mogen zijn ten overstaan van de onberekenbare zee, de onvoorspelbare aarde.
Het is ook een belofte voor deze hele aarde:
de Christus Jezus ondergegaan in het water, en er weer uit opgeklommen -- dat is een symbolische verkondiging dat deze kosmos ooit voltooide schepping van God zal zijn.
Dit allemaal is het wat wij horen en vieren op deze Doop van Jezus -zondag.
Bezingen wij Christus' geboorte en verschijning en heel zijn heilswerk, door gezang 159

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE