Jeruzalem en New Orleans

 

De verkondiging op de 16de Zondag na Trinitatis

Tekst: Daniël 9:14-19

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 11 sep 2005


Gemeente, de steden Jeruzalem en New Orleans zijn goed te vergelijken. Jeruzalem is herhaaldelijk verwoest geweest, en nu is New Orleans zo erg door de golven en het dijkdoorbrekende water getroffen, dat ook deze stad feitelijk verwoest is. Verwoest vooral voor de vele honderdduizenden armen die geen huis en werk meer hebben.
Laten de beide steden zich nog anders vergelijken?
De verwoesting van Jeruzalem wordt in het Daniël-boek bestempeld als een straf van God.
Is dat vergelijkbaar met Amerikaanse predikanten die alles weten van Gods straf? Zij roepen van de kansel dat New Orleans gestraft wordt om allerlei zonden die de inwoners hebben gedaan.
In een Nederlandse lutherse kerk wordt niet zo stellig over Gods straf gesproken. Maar wat doen wij dan met die Daniël-tekst die op deze zondag traditioneel wordt voorgelezen?
Wij horen niet graag over een straffende God. Kerkgangers willen de liefde gepredikt krijgen – en dat is góed. ‘Goede boodschap,' zoals de vertaling van het woord Evangelie is. Maar stelt u zich ook eens voor wat het zeggen wil, als Gods liefde in de wind geslagen wordt, beschaamd wordt. Droefheid en woede zijn dan toch normaal in de beschrijving van de reactie van de Heere-God? Of passen volgens u zulke reacties niet bij de Allerhoogste en Eeuwige?
Klacht over Jeruzalem

Het oude Israël en de Kerk geloven in een menselijke God. De menswording van God, gepredikt door het Nieuwe Testament, had niet als volledig nieuw moeten zijn gezien door zo vele kerkmensen. Je kunt het al in de eerste hoofdstukken van het eerste boek, Genesis, opmerken.
Daarom zou ik willen vragen om teksten serieus te nemen die spreken over de woede en de wraak van de Heere-God van Israël. Misschien is het aanbevelenswaardig, hiervoor de oude vertaling ‘toorn' te reserveren. Niet om archaïsch taalgebruik te koesteren, maar om deze volstrekt unieke reactie van de Allerhoogste en Eeuwige een eigen term te geven.
Houdt die term dicht bij de liefde van de Heer.
Zijn toorn is gekwetste liefde, zo blijven ze het beste bij elkaar.

Er is nog iets heel belangrijks, iets dat waarmee wij kunnen voorkomen dat wij een heel verkeerde draai geven aan die toorn van God.
Wij moeten vermijden dat wij individualistisch bezig zijn, dat wil zeggen, als losse enkeling. Dit zeg ik vooral met het oog op onze zendingstaak in de wereld. Want wat zegt u wanneer in de wereld ze u vragen: ‘Hé vertel eens, waarom heeft jullie God die orkaan toegelaten boven New Orleans, leg dat eens uit?'

Wees voorzichtig met hen die bij voorbaat denken dat het om de zonden van de mensen is dat New Orleans is ondergelopen. Zonden..., welke zijn dat dan?
Er zijn Amerikaanse dominees, die kunnen ze precies aanwijzen. Typisch toch, ze komen altijd op hetzelfde neer : homo's doen zondige dingen, en vrijen vóór het huwelijk is ook zondig, en alleen ons huwelijk is goed. Oude en ten dode opgeschreven zieken moeten koste wat kost in leven worden. Verder zijn kritische kinderen altijd slecht en kritische burgers al helemaal verdacht.
Zonden zijn dus afkeurenswaardige gedragingen.
Is daarom New Orleans ondergelopen? En Jeruzalem, is die stad daarom verwoest?
Dat komt er van als wij zonden willen vinden bij de enkeling. De enkeling, de individu, moet onder de duim gehouden worden, daar hebben politieke en kerkelijke machthebbers alle belang bij.
Wanneer een meerderheid in de Kerk of in de Staat, of breder nog, in de maatschappij, een bepaald gedrag als afkeurenswaardig en slecht aanmerken, mag dan Gods toorn gebruikt worden? Mag Gods toorn van stal gehaald worden om eigen oordeelsvelling kracht bij te zetten?
Toch zijn er geestelijke leiders te óver die het u precies kunnen vertellen. Het Daniëlhoofdstuk van deze zondag wordt als één van de bewijsplaatsen aangehaald. Jeruzalem is verwoest, Gods toorn laaide over de zonden van de burgers.

Zonden, toorn, straf, verwoesting, ze suizen ons om de oren... en over wie wordt niet gesproken?
Over de slachtoffers, de échte slachtoffers. Het zijn de armen die het kind van de rekening zijn. Kijk eens naar New Orleans, het zijn bijna allemaal armen met donkere huidskleur. Zijn zij de zondaars van New Orleans? Wat zijn dan de blanken die op tijd zijn ontkomen, gezeten in hun grote SUV's – Sport Utility Vehicles – ? Bakken van auto's met vierwielaandrijving...

Hoe ging dat in Jeruzalem, toen de stad werd verwoest? Ook daar hadden de Judeeërs met kennis en technische begaafdheid een kans, de dans te ontspringen. In 598 voor Christus konden zij, al dan niet onder dwang, mee met de Babylonische overwinnaars. Gijzelaars, dat waren ze, maar wel vrij om een nieuw bestaan op te bouwen.
De armen bleven achter, en die raakten elf jaar later alles kwijt, toen Jeruzalem definitief verwoest werd.
De armen, naamloze mensen, de schare, schapen zonder herder... Waar waren die herders, wat deden ze? De koning van Israël en zijn raadgevers zochten het in gewaagde politiek, gokken op de wereldmachten. De armen, hun eigen volksgenoten, werden vergeten... Aan welke – huidige – president doet mij dat denken?
Nee, de armen zijn niet de schuld van de overstroming van New Orleans. Evenzo zijn de armen van Jeruzalem niet schuldig aan de verwoesting van hun stad.

Wanneer je alles goed nagaat en uitzoekt, dan kom je tot onthutsende resultaten. Een stad als New Orleans kán eenvoudigweg niet worden beschermd tegen orkanen van de sterkste categorie. Waarom is dan in de afgelopen honderd jaar die stad groter en groter geworden, steeds belangrijker voor oliewinning en transport? Het is een zaak van macht en geld, dát ligt in handen van de machthebbers.
Precies eender was het met Jeruzalem in bijbeltijd. Uiteindelijk wás die stad niet te handhaven in het krachtenspel der machten. Anders en beter gezegd:
het lag helemaal niet in de bedoeling dat Jeruzalem een machtsfactor zou moeten zijn in deze wereldeeuw.

Toch is het hier mis gegaan. Het zijn mensen die het zover hebben laten komen, en het is niet Gods schuld.
O maar, had Hij het moeten voorkomen, dat de machthebbers de stad in gevaar gebracht hebben?
Maar dat zou geen liefde zijn geweest. Het is geen liefde die op dwang gebaseerd is. Heeft de Heere-God niet genoeg gedaan, dan? Hij heeft zijn volk al meer dan tweeëneenhalf duizend jaar geleden zijn Torah gegeven, bevrijdende wet, want de Heer is geen eisende God maar een schenkende, een bevrijdende God. Maar wat doet Jeruzalem in de persoon van zijn machthebbers?
Jeruzalem veronachtzaamt zijn Bevrijder. En dat terwijl de Naam van de Heer is uitgeroepen over deze stad, Jeruzalem bestaat niet meer uit zichzelf en voor zichzelf.
Metaforisch (= overdrachtelijk) gezegd is het de Heere-God zelf die zijn stad straft. Het komt vanwege het versmaden van de kennis van de openbaring van de Allerhoogste en van zijn heilzame en liefdevolle wetgeving. Wie zoiets waardevols terzijde schuift, moet niet opkijken wanneer al zijn eigengemaakte steunsels komen weg te vallen. Het is dan net, alsof Gods heil en aanbod van bevrijding in hun tegendeel veranderen. Ze klagen aan en brengen het oordeel. Logisch eigenlijk, want ze zijn door mensen beoordeeld en te licht bevonden.
Daarom zie ik het als een metafoor en een spreken achteraf, wanneer het Daniëlhoofdstuk zegt, dat de Heer zijn stad verwoest en zijn inwoners laten wegvoeren.
Verwoesting, wegvoering... Zo ging het telkens weer, het is de tragiek van het volk Gods. De wijzen en verstandigen, de machtigen en de rijken, ook zij die geestelijk rijk waren, priesters en tempelbestuurders, zij die alle tijd hadden om hun volk voor te gaan op Gods wegen, zij laten het er bij zitten.

De armen zijn daarvan de dupe, zij begrijpen het ook niet, waarom hun voorlieden en gezagsdragers hun stad zo in gevaar brengen.
Maar het is niet Góds wil dat de zwakken en de kwetsbaren zo lijden. Ik was geschokt van de reactie van Al Qaida, het islamitische terroristennetwerk. Een leider van Al Qaida sprak zijn vreugde uit over de watersnoodramp in New Orleans. ‘Hier zie je,' aldus betoogde hij, ‘Hier zie je dat Allah niet met zich laat spotten.'
Fundamentalisten vindt u onder christenen en moslems, het maakt niet eens uit binnen welke godsdienst ze hun mond opendoen. Dezelfde schandelijke taal komt er uit.
Hoe kan dat, de zwakken en hulpelozen slachtoffer van Gods wraak en straffende hand?
De armen zijn juist Gods oogappel, alle heilige Schriften getuigen daarvan. Zijn liefde is op hen gericht, al is zijn bevrijdend woord ook gericht tot de machtigen en rijken. Zijn kunnen alleen maar rechtvaardig zijn als zij gerechtigheid doen, en dat is altijd ten gunste van de hulpelozen en allerzwaksten.

Hoor de Torah, de Profeten en de Psalmen, ze getuigen hiervan. Verrassend was, dat de Psalmen vorige week ons politiek Den Haag hebben gehaald. De Christen-Unie stelde voor, de zgn. Zalm-norm te vervangen door de Psalm-norm. Woordvoerder Rouvoet citeerde Psalm 72:13, die luidt dat de overheid een beschermer van de armen en geringen moet zijn.
Aanwijzingen en concrete voorstellen doet de Kerk niet. Maar zij spreekt de machthebbers en regeerders wel aan op hun geweten, op hun menslievendheid, op hun verantwoordelijkheid voor hen die zelf geen verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Een stad, een land, ze kunnen niet zonder; ontbreekt de menslievendheid, dan zal de macht corrumperen, dat wil zeggen, die zal zijn dragers bederven en tot misbruik aanzetten.
Het is omdat gerechtigheid ontbrak in de stad Jeruzalem, dat de verwoesting onafwendbaar was.
Maar ook New Orleans, hoe die stad reilde en zeilde en al wat daar misgegaan is rond de watersnood, dat alles is een soort voorbeeld van hoe het in grote delen van de Verenigde Staten gesteld is. Zij roepen het onheil over zichzelf af, vanwege de ongelijkheid in het land, het verwaarlozen van allerhande noodzakelijk onderhoud, het ongebreidelde lenen en het verspillen van geld aan de oorlog in Irak.

Gerechtigheid in de samenleving, daartoe roept ons op de Heere-God van Israël, de Vader van onze Heere Christus.
Geheel in overeenstemming daarmee is Christus gekomen. Hij kwam om te zoeken en te vinden wat verloren was, hij bekommerde zich om de schare, de schapen zonder herder. Hij sprak: ‘Komt allen tot mij die vermoeid en verdrukt zijn, en ik zal u rust geven.'
Met de prediking van de naderbijkomende Godsregering en de aandacht voor de hulpelozen is Christus zijn arbeid begonnen in het volk Gods.
Het is door Christus dat de Allerhoogste afgedaald is in de diepte, het duister van de uitzichtloosheid en wanhoop. Het de overtuiging én de prediking van de Kerk, dat hoe hij heeft geleefd en waarvoor hij heeft gestaan, het enige is dat toekomst heeft. Het is van Godswege de garantie dat door Christus de Godsregering realiteit is en wordt -
Hierover verwonderen wij ons in onze lofzang,
Gezang 75

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE

Hieronder staat de eerste schriflezing op de 16de zondag na Trinitatis.
Het is een zgn. werkvertaling met hebraïserende stijl, door mij in 1985 gemaakt

Daniël 9 : 14-19

14 De Heer is bedacht geweest op het kwade,
Hij heeft het over ons doen komen;
ja rechtvaardig is de Heer onze God
in al zijn daden die Hij doet.
maar wij hebben naar zijn stem niet gehoord.

15 Nu dan, mijn Heer onze God
Gij die uw volk hebt uitgeleid uit het land Egypte
met een krachtige hand,
en uzelven een Naam gemaakt zoals op deze dag --
wij hebben gezondigd, wij hebben kwaad gedaan.

16 Mijn Heer, laat toch, volgens al uw rechtvaardige daden
uw toorn en uw gloed afkeren
van uw stad, Jeruzalem, de berg uwer heiliging.
Want door onze zonden en door de verkeerdheden van onze vaderen
is Jeruzalem en uw volk tot spot geworden
voor allen die om ons wonen.

17 Nu dan, hoor onze God
het gebed van uw knecht,
en naar zijn genade-smeken.
Laat uw aanschijn lichten over uw verwoeste heiligdom,
om mijns Heeren wil.

18 Neig, o God, uw oor en hoor;
doe open uw ogen en zie onze verwoestingen,
de stad over wie uw Naam is uitgeroepen.
Nee, niet om onze rechtvaardige daden
werpen wij ons genade smeken voor uw aanschijn neer — —
nee maar om uw veelvuldige barmhartigheden.

19 Mijn Heer, hoor !
Mijn Heer, vergeef !
Mijn Heer, merk op en doe het !
Verachter het niet !
Om uwentwil o God.
Want uw Naam is uitgeroepen
over uw stad en over uw volk.

terug naar de preek