DE H. DOOP -  EEN WERKZAAM SACRAMENT


Evang.-Lutherse Gem. Zierikzee, 21 okt 2001 -  H.Doop bediend aan Elliot Jan Collins

DE VERKONDIGING IN DE DOOPVIERING

Brief van Paulus aan de Efeziërs, 4 : 20 'Gij hebt Christus leren kennen'
Wat is de Doop waard voor Elliot Jan? Op deze vraag ga ik een antwoord geven, en dat is een stap verder dan in een vorige dooppreek die ik hier gehouden. Die preek heb ik bekeken, en het viel mij op dat ik daarin het zwaartepunt legde bij de opdracht die wij van Christuswege hebben. In de Evangeliën van Markus en Mattheüs draagt de Christus Jezus ons op, de Doop te bedienen.

Vandaag dus een stap verder. Wat doet de Doop?
De Doop doet wat, zij is werkzaam. Als dat niet zo zou zijn, dan kunnen we haar even goed nalaten.
Of anders, als wij niet gelóven dat de Doop werkzaam is, dan is er eveneens voor ons geen noodzaak om haar te bedienen.
Er zijn zeer vele protestantse kerkmensen in ons land, die zien de Doop als een symbool. Heel goed natuurlijk, alleen weten ze niet wat een symbool is.
Een symbool is voor hen niet meer dan een pictogrammetje, of een mooi gebaar, of in het geval van de Doop, is het een mooie ceremonie. Maar als dát alles is, dan kan de Doopbediening ook weggelaten worden.
Wat de voorganger in die situatie te doen staat?
Gewoon preken! Want God heeft u iets te zeggen, en dat is het belangrijkste, of er nou wel of geen ceremonie bij te pas komt.
De meeste lutheranen zullen zich niet thuis voelen in dit soort kerkdiensten.
Maar zeggen wij dat wij ons thuis voelen in onze eigen Liturgieviering, dan moeten wij ook zeggen waarom wij de bediening van de Doop niet kunnen missen. Laten we beginnen met te zeggen: de Doop is werkzaam, krachtdadig.

De Doop werkzaam, krachtdadig, dat is wel méér dan een mooie plechtigheid. Dat de Doop iets dóet, dat kunt u lezen in de geschriften van Luther: wie gedoopt wordt, diens zonden worden vergeven.
Gedoopt en de zonden worden vergeven... Maar gebéurt dat zomaar...? Het lijkt zo wel een magisch ritueel: door met water overgoten te worden komen wij van onze zonden af...  U begrijpt wel dat het zó de bedoeling niet is.

Onze Doop hebben wij als ceremonie gekregen van de joden uit de tweede en eerste eeuw voor Christus. Die Doopbediening deed ook wat, was ook werkzaam. Mensen uit de volkeren temidden waarvan de joden woonden, moesten eerst een wassing ondergaan voordat zij konden lid worden van de joodse synagoge. Die Doop maakt zichtbaar en bewerkt een verlaten van de volkerenwereld en een toetreden tot het jodendom. Een aanstaand lid belééft dan ook die overgang en dat toetreden. Dat maakt de Doop echt werkzaam. Hierdoor wórdt de toetreder ook echt jood.

In de Doopgebeden die zijn uitgesproken vlak voor de bediening van de Doop, hebben we beleden dat Elliot Jan is opgenomen in de christenheid. Dit is ook een echt gebeuren; het wordt van Godswege waargemaakt aan hem. En het gaat verder.
Herinner u het woord van Luther, dat de Doop vergeving van zonden bewerkt.
H
et komt hier aan op het juiste verstaan van het begrip zondenvergeving. Natuurlijk heeft Elliot Jan nog geen zonden gedaan in de morele zin van het woord.
Zonde is in de allereerste plaats: een verbroken of verstoorde relatie met God. Ook deze uitleg van zonde is niet van toepassing op Elliot Jan in de huidige fase van zijn leven. Maar hij zal, naar we hopen, opgroeien, en hoe zal het dan gaan...? Zal er een band tussen God en hem worden gelegd en onderhouden?
Wij weten het niet.

Wat wij wel moeten en kunnen zeggen: Elliot Jan zou, als mens, daarin tekort kunnen schieten. Maar! Hij is gedoopt! De Heere-God is de eerste in zijn leven. De Heer heeft nu al gezegd en krachtdadig betuigd in het Doopsacrament: Ik vergeef jouw zonden!
Dat betekent kort en goed: de Heere-God is telkens weer doende om die band tussen Hem en Elliot Jan te vernieuwen.
Nu is Elliot Jan nog zo klein, dat hij de krachtdadigheid van de Doop niet kan ervaren. Maar deze Doopbediening heeft zin! De Doop doet wel degelijk wat aan hem. God zelf is daardoor werkzaam. Van zijn kant is er al een band met Elliot Jan gelegd. Het komt er in zijn opgroeien op aan, dat hij die band met de Heere-God leert kennen en beamen.
U als ouders, hebt daarin een bemiddelende rol. Uzelf kunt uw zoontje het geloof niet geven, maar u bent wel een instrument in Gods hand.
In de vragen hebt u het gehoord, hóe u instrument in Gods hand bent: door Elliot Jan voor te gaan in een leven van liefde, zoals Christus het ons heeft geleerd. Daar is op zijn plaats de tekst uit de h. Schrift die wij aan het begin van de preek hebben gehoord: 'Gij hebt Christus leren kennen.'
D
e kennis van Christus hóórt bij dat leven van liefde. Het is niet een mening (die voor kennis versleten wordt) óver Christus, een dogmatische lering of zoiets. Uit de rest van de Epistel op deze 19de zondag na Trinitatis blijkt duidelijk, dat de kennis van Christus een praxis inhoudt, een levenspraktijk. Daarin blijkt hoe groot de joodse achtergrond van deze gedachten is.

Een leven van liefde - en dat in deze bange tijd van bomaanslagen en oorlog en dreiging van een miltvuur aanval.
Beste ouders, peter en meter en alle gemeenteleden die hier als medegetuigen zijn, het is te begrijpen dat er onder u zijn die denken: in wat voor wereld gaat dit knaapje opgroeien? Dit kan vooral voor u, ouders, een angstige vraag worden.
Laten we eerlijk zijn: de Doop is geen magisch middel waardoor uw zoontje een bijzondere goddelijke bescherming ontvangt.
De krachtdadigheid en de werkzaamheid van de Doop doet iets aan hem. Het zet hém in gang, geeft hem de kracht om een eigen verantwoordelijkheid te dragen.
Ik hoop van harte dat Elliot Jan in de toekomst geen vragen gaat stellen in de trant van: hoe kan God toelaten dat duizenden mensen sterven omdat die vliegtuigen op die gebouwen invlogen? Want dat zijn laffe vragen, vragen waarbij hijzelf buiten schot blijft en waarbij zijn eigen verantwoordelijkheid niet in het geding komt.
Hij en wij allen zouden bij de bedreigingen van deze tijd eerst bij ons zelf te rade moeten gaan. Onszelf zouden wij moeten afvragen: wat kan ik, in mijn eigen kleine omgeving, of ook in het werk dat met deze wereld te maken heeft - wat kan ík doen om onder de mensen iets van de liefde van Christus te laten zien. Een liefde die ook uitging naar andersoortige, andersgelovige mensen.
Zo begint een leven van liefde; niet met verwijten aan de Heere-God, maar met oprecht zelfonderzoek en met toegewijde inzet voor mensen, dieren en planten.
Elliot Jan kán dat als hij groot wordt, en waarom? Omdat hij gedoopt is, omdat die Doop een krachtdadig, werkzaam gebeuren is, het levende Godswoord zichtbaar.
Dit levende Woord maakt hem en ons allen tot mensen zoals de Heere-God het heeft bedoeld. Eerst in belofte, die uitgesproken wordt bij de Doopbediening, en bij het opgroeien ook in de levenspraktijk.
Wanneer Elliot Jan zijn Doop leert verstaan en gelovig beamen, dan wordt ook hij mens naar Gods bedoeling. Dan kan hij zeggen: 'Ik heb Christus leren kennen.'

W. Baan