Vandaag dus
een stap verder. Wat doet de Doop?
De
Doop doet wat, zij is werkzaam. Als dat niet zo zou zijn, dan kunnen we
haar even goed nalaten.
Of
anders, als wij niet gelóven dat de Doop werkzaam is, dan is er
eveneens voor ons geen noodzaak om haar te bedienen.
Er
zijn zeer vele protestantse kerkmensen in ons land, die zien de Doop als
een symbool. Heel goed natuurlijk, alleen weten ze niet wat een symbool
is.
Een
symbool is voor hen niet meer dan een pictogrammetje, of een mooi gebaar,
of in het geval van de Doop, is het een mooie ceremonie. Maar als dát
alles is, dan kan de Doopbediening ook weggelaten worden.
Wat
de voorganger in die situatie te doen staat?
Gewoon
preken! Want God heeft u iets te zeggen, en dat is het belangrijkste,
of er nou wel of geen ceremonie bij te pas komt.
De
meeste lutheranen zullen zich niet thuis voelen in dit soort kerkdiensten.
Maar
zeggen wij dat wij ons thuis voelen in onze eigen Liturgieviering, dan
moeten wij ook zeggen waarom wij de bediening van de Doop niet kunnen
missen. Laten we beginnen met te zeggen: de Doop is werkzaam, krachtdadig.
De
Doop werkzaam, krachtdadig, dat is wel méér dan een mooie
plechtigheid. Dat de Doop iets dóet, dat kunt u lezen in de geschriften
van Luther: wie gedoopt wordt, diens zonden worden vergeven.
Gedoopt
en de zonden worden vergeven... Maar gebéurt dat zomaar...? Het
lijkt zo wel een magisch ritueel: door met water overgoten te worden komen
wij van onze zonden af... U
begrijpt wel dat het zó de bedoeling niet is.
Onze
Doop hebben wij als ceremonie gekregen van de joden uit de tweede en eerste
eeuw voor Christus. Die Doopbediening deed ook wat, was ook werkzaam.
Mensen uit de volkeren temidden waarvan de joden woonden, moesten eerst
een wassing ondergaan voordat zij konden lid worden van de joodse synagoge.
Die Doop maakt zichtbaar en bewerkt een verlaten van de volkerenwereld
en een toetreden tot het jodendom. Een aanstaand lid belééft
dan ook die overgang en dat toetreden. Dat maakt de Doop echt werkzaam.
Hierdoor wórdt de toetreder ook echt jood.
In
de Doopgebeden die zijn uitgesproken vlak voor de bediening van de Doop,
hebben we beleden dat Elliot Jan is opgenomen in de christenheid. Dit
is ook een echt gebeuren; het wordt van Godswege waargemaakt aan hem.
En het gaat verder.
Herinner
u het woord van Luther, dat de Doop vergeving van zonden bewerkt.
Het
komt hier aan op het juiste verstaan van het begrip zondenvergeving. Natuurlijk
heeft Elliot Jan nog geen zonden gedaan in de morele zin van het woord.
Zonde
is in de allereerste plaats: een verbroken of verstoorde relatie met God.
Ook
deze uitleg van zonde is niet van toepassing op Elliot Jan in de huidige
fase van zijn leven. Maar hij zal, naar we hopen, opgroeien, en hoe zal
het dan gaan...? Zal er een band tussen God en hem worden gelegd en onderhouden?
Wij
weten het niet.
Wat
wij wel moeten en kunnen zeggen: Elliot Jan zou, als mens, daarin tekort
kunnen schieten. Maar! Hij is gedoopt! De Heere-God is de eerste in zijn
leven. De Heer heeft nu al gezegd en krachtdadig betuigd in het Doopsacrament:
Ik vergeef jouw zonden!
Dat
betekent kort en goed: de Heere-God is telkens weer doende om die band
tussen Hem en Elliot Jan te vernieuwen.
Nu
is Elliot Jan nog zo klein, dat hij de krachtdadigheid van de Doop niet
kan ervaren. Maar deze Doopbediening heeft zin! De Doop doet wel degelijk
wat aan hem. God zelf is daardoor werkzaam. Van zijn kant is
er al een band met Elliot Jan gelegd. Het komt er in zijn opgroeien op
aan, dat hij die band met de Heere-God leert kennen en beamen.
U als
ouders, hebt daarin een bemiddelende rol. Uzelf kunt uw zoontje het geloof
niet geven, maar u bent wel een instrument in Gods hand.
In
de vragen hebt u het gehoord, hóe u instrument in Gods hand bent:
door Elliot Jan voor te gaan in een leven van liefde, zoals Christus het
ons heeft geleerd. Daar is op zijn plaats de tekst uit de h. Schrift die
wij aan het begin van de preek hebben gehoord: 'Gij hebt Christus leren
kennen.'
De
kennis van Christus hóórt bij dat leven van liefde. Het
is niet een mening (die voor kennis versleten wordt) óver Christus,
een dogmatische lering of zoiets. Uit de rest van de Epistel op deze 19de
zondag na Trinitatis blijkt duidelijk, dat de kennis van Christus een
praxis inhoudt, een levenspraktijk. Daarin blijkt hoe groot de joodse
achtergrond van deze gedachten is.
Een
leven van liefde - en dat in deze bange tijd van bomaanslagen en oorlog
en dreiging van een miltvuur aanval.
Beste
ouders, peter en meter en alle gemeenteleden die hier als medegetuigen
zijn, het is te begrijpen dat er onder u zijn die denken: in wat voor
wereld gaat dit knaapje opgroeien? Dit kan vooral voor u, ouders, een
angstige vraag worden.
Laten
we eerlijk zijn: de Doop is geen magisch middel waardoor uw zoontje een
bijzondere goddelijke bescherming ontvangt.
De
krachtdadigheid en de werkzaamheid van de Doop doet iets aan hem. Het
zet hém in gang, geeft hem de kracht om een eigen verantwoordelijkheid
te dragen.
Ik
hoop van harte dat Elliot Jan in de toekomst geen vragen gaat stellen
in de trant van: hoe kan God toelaten dat duizenden mensen sterven omdat
die vliegtuigen op die gebouwen invlogen? Want dat zijn laffe vragen,
vragen waarbij hijzelf buiten schot blijft en waarbij zijn eigen verantwoordelijkheid
niet in het geding komt.
Hij
en wij allen zouden bij de bedreigingen van deze tijd eerst bij ons zelf
te rade moeten gaan. Onszelf zouden wij moeten afvragen: wat kan ik,
in mijn eigen kleine omgeving, of ook in het werk dat met deze wereld
te maken heeft - wat kan ík doen om onder de mensen iets van de
liefde van Christus te laten zien. Een liefde die ook uitging naar andersoortige,
andersgelovige mensen.
Zo
begint een leven van liefde; niet met verwijten aan de Heere-God, maar
met oprecht zelfonderzoek en met toegewijde inzet voor mensen, dieren
en planten.
Elliot
Jan kán dat als hij groot wordt, en waarom? Omdat hij gedoopt is,
omdat die Doop een krachtdadig, werkzaam gebeuren is, het levende Godswoord
zichtbaar.
Dit
levende Woord maakt hem en ons allen tot mensen zoals de Heere-God het
heeft bedoeld. Eerst in belofte, die uitgesproken wordt bij de Doopbediening,
en bij het opgroeien ook in de levenspraktijk.
Wanneer
Elliot Jan zijn Doop leert verstaan en gelovig beamen, dan wordt ook hij
mens naar Gods bedoeling. Dan kan hij zeggen: 'Ik heb Christus leren kennen.'
W. Baan
|