|
|
Sommige gelovigen getuigen met grote stelligheid, dat zij door gebed en
een genezingsdienst van hun ziekte afgeholpen zijn.
Andere gelovigen kunnen dat niet zeggen... Of zijn dat geen echte gelovigen...
?
Wie zijn wij dat wij daarover oordelen?
Ons
komt geen oordeel toe over de oorzaak van iemands ziekte of gemis of lijden.
Uit verscheidene plaatsen in de Evangeliën horen we, hoe Jezus zeer
terughoudend reageert wanneer gesuggereerd wordt, dat de zieke zijn kwaal
door eigen zondeschuld opgelopen heeft.
Jezus wil er geen uitspraak over doen. Hij is niet gekomen om te oordelen,
dat wil in dit verband zeggen: hij pint mensen niet vast in vermeende
schuld. Hij heeft zelf gezegd, dat hij gekomen is om mensen te bevrijden
en te behouden.
Toch blijf ik zitten met het probleem: al die oprecht gelovige mensen
die eigenlijk geen raad weten met hun ziekte, hun verlies, hun gemis,
– die aldoor naar zichzelf kijken. Zij kijken naar zichzelf en vragen
naar het waarom. 'Waarom moet mij dat overkomen....' Niemand die nog antwoordt:
'Het is Gods wil...'
Met zoiets kun je tegenwoordig niet meer aankomen, zeker bij jongeren
niet.
|
Daarom
blijft er over: een algemene vraag, dus zonder God. De vraag die iedereen
die lijden moet wel in de mond kan nemen: 'Waarom moet mij dat overkomen...'
Want wat moet je ánders zeggen...?
Toch
is dit een zinloze en onbarmhartige vraag. Zo ik-gericht. Het raakt u
zeker véél minder, wanneer een ander onder die ziekte of
dat lijden gebukt moet gaan....? Die houding is onbarmhartig, een kenmerk
van de ik-gerichtheid, want die staat op gespannen voet met vrede, liefde
en mededogen.
Onze
eigen structuren van denken en beoordelen zijn onbarmhartig. Hoor daarentegen
hoe Jezus niet werkt met schema's van oorzaak en gevolg, van zonde en
ziekte.
Let er maar op bij het luisteren naar evangelieverhalen: Jezus houdt zich
nooit lang bezig met negatieve zaken. Hij zegt niet: och, omdat God alles
besloten en gewild heeft, daarom komt uw ziekte bij God vandaan. Nee,
maar wat hij wel zegt, is: de Heere-God
is met u, ook in ziekte, verdriet, mislukking en gemis.
Laten wij ophouden met alles wat ons slecht uitkomt te herleiden op God.
Dat is negatief. Want zeggen wij dat al het kwaad uiteindelijk bij Hem
vandaan komt, dan geven wij Hem de schuld.
Luister naar de Christus en hoor zijn woorden, hoe positief ze zijn.
Jezus ziet het vertrouwen van mensen. Zo horen wij het uit het Evangelie
van deze zondag: Jezus zag hun geloof – en geloof betekent hier:
vertrouwen.
Ja, ja – maar daarna dan? Sluipt dan toch weer iets negatiefs binnen?
Jezus brengt immers de zonden van die verlamde ter sprake?
Wat zijn toch die zonden?
Sommige verklaringen kan ik hier niet vaak genoeg herhalen...: het
is een zeer oud misverstand, dat kwaad en zonden kwalijke eigenschappen
van ons mensen zijn. Denkt u er zo over, dan komt u niet uit boven het
moralisme. Dat is het beoordelen van mensen, ook van uzelf ..., het beoordelen
van mensen op basis van het goede en het kwade.
Dit wekt de indruk, dat het goede en het kwade dingen zijn die ons aanhangen,
als eigenschappen of misschien als geschonken krachten, of (als u dat
gelooft) als aangeboren vermogens.
Het kwade zit in de mens, zo zeggen velen. Kijk maar om je heen, je kunt
het zien. Het kwade zit in de mens.
Jezus begint daar niet mee. Hij geeft geen verklaring, hij velt geen oordeel.
Hij ziet het vertrouwen van de verlamde man en van zijn dragers.
Als er iets is, dat van Godswege is, van Hem afkomstig is, dan is het
vertrouwen.
Vertrouwen is een godsgeschenk, genade.
Probeer u te verplaatsen in die verlamde en in zijn vrienden die hem dragen.
Wat zullen ze vaak moedeloos geweest zijn. Almaar naar zichzelf gekeken,
op zichzelf gefixeerd. Zo kom je er nooit uit.
Zou dát die zonde niet geweest zijn? Het is niet van die verlamdheid
een oorzaak, te vinden in slecht gedrag. Het is de manier van ziek-zijn
zelf, dat vastgeklemd zitten in de ongezondheid. Het is wat de h. Schrift
benauwdheid noemt. Geen perspectief, geen uitzicht, enkel rondtobben in
een eigen kringetje.
Maar
Jezus ziet iets anders, iets dat uit God is. Het vertrouwen.
Ja, het is een wonder dat midden in die benauwenis mensen vertrouwen.
Helaas gaat bij vele mensen samen: ziekte of gemis, sámen met ik-gerichtheid
en terneergedrukt worden door wanhoop, gebrek aan vertrouwen. Ik zou van
niemand durven zeggen, dat het kwaad in hem/haar zit. Maar wat ik wel
vaak zie, dat het boze mensen terneer drukt, als een verdrukkende en benauwende
macht....
Dáárom is het een wonder, dat midden in die benauwenis mensen
vertrouwen.
Maar vertrouwen is niet passief rustig zijn.
De kerkhervormer Maarten Luther heeft altijd gezegd, dat tegen het kwaad,
tegen de boze en tegen de zonde gestreden moet worden. Dat is ook evangelisch,
niet ánders dan de vergeving van de zonden. We kunnen van Luther
leren, dat de vergeving van zonden plaatsvindt in een strijd tegen –
en overwinning op het kwade. Het is de Christus Jezus die ons daarin voorgaat.
Waar wij onder de boze machten dreigen te bezwijken, is hij overwinnaar.
Het evangelieverhaal van deze zondag is alleen daarom verteld en opgeschreven,
om de Christus te verkondigen. De Kerk heeft het vertrouwen dat die verlamde
man had, toegepast om ons, hoorders, te brengen tot vertrouwen in Christus.
Dit is een positieve benadering. We mogen dus niet in onszelf blijven
vastzitten, niet ronddraaien in een eigen kring van benauwend zelfbeklag
en benauwende aandacht voor eigen ziekte of ongeluk.
Christus in het middelpunt van ons leven zetten, daartoe roept het Evangelie
ons op. Zijn Heilige Geest is uitgestort in zijn Gemeente, en daarom kunnen
wij leven uit zijn kracht.
Dit leven uit de kracht van Christus' Geest geldt ook voor onze zieken
die niet beter worden.
Wij hebben het recht niet om zulken te oordelen, dat zij niet leven uit
de Geest omdat ze ziek zijn. Bovendien zijn de genezingsverhalen niet
gegeven om ze na te doen.
We moeten niet gaan leunen op wat ooit gebeurd is en nu nog zou moeten
kunnen.
Laat u niet in de put praten door lieden die prat gaan op hun gaven of
genezingen en op u neerkijken omdat u dat allemaal niet hebt.
Sta zelf liever open voor die godsbron die liefde heet.
Die liefde is sterker dan de dood – deze macht wordt ook overwonnen.
Het is ondanks lijden en dood, een leven uit genade.
Daarvan zingen
wij een zestiende eeuws lied van de lutherse predikant Martin Schalling,
gezang 268
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|