GEEN OBSTAKELS VOOR DE VERZOENING

 
XXIIe Zondag na Trinitatis 2002
 
Mattheüs 18 : 23 - 35  zeventig maal zeven keer de broeder vergeven
Het sleutelwoord is vandaag: vergeving. Preken over de vergeving van zonde kunnen we her en der in protestantse kerkgebouwen horen, en zeker in een lutherse.
De vraag van Petrus had Luthers' vraag kunnen zijn. Alle twee wilden zo graag goed doen. "Hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven?" Heel menselijk, om te beginnen bij jezelf: hoe moet ik dat dóén, hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven? Maar is het wel goed, te beginnen bij de mens?
Een extra probleem is de precieze betekenis van het woord vergeving; dat is zo'n woord dat overbekend is, zó bekend dat het inslijt. Wat betekent het eigenlijk?
Letterlijk is het: loslaten, vrij laten gaan. Zo staat het in de Torah, dat in het Jubeljaar (dat is elk 50ste jaar) alle Joodse slaven in Israël moeten worden vrijgelaten. De profeet Jesaja noemt dit jaar van vrijlating: het aangename jaar des Heeren. Jezus actualiseert deze Jesaja-text als volgt: "Heden is dit Schriftwoord in uw oren vervuld."
Jezus bedoelt: nu Gods koningsregering zich ontplooit zullen alle gebondenen en verdrukten losgelaten worden. Zelf brengt Jezus deze uitleg in de praktijk, als zijn opdracht: Hij geneest zieken, en zegt tevens tot hen: uw zonden zijn u vergeven. Jezus verkondigt zulke mensen met gezag vrijlating van hun ziekten en vergeving van hun zonden. Vrijlating en vergeving zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

De verschillen zijn ook leerzaam. Vergeven doe je volgens de heilige Schriften allereerst mensen. Je laat hen los; je maakt hen vrij. Maar de heilige Schriften spreken ook van vergeving van zonden.
Dikwijls heb ik u al gezegd, dat zonde niet allereerst met goed en kwaad te maken heeft. Zonde vinden we eerst op het terrein van relatie. Relatie: hoe wij mensen met God omgaan, hoe wij mensen met elkaar omgaan.
Verstoring van relatie is zonde. Vergeving van de broeder die tegen u zondigt, en vergeving van zijn zonde, dat zijn twee kanten van dezelfde zaak. Als vergeving loslating is, wat is dan vergeving van zonde? Het moet dus zoiets zijn als het laten gaan van de zonde op het terrein van de relatie. Duidelijker nog: vergeving is het aan de kant zetten van zonde. Zo is het herstel van relatie weer mogelijk.

  Hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven? Een vraag die je kan achtervolgen wanneer uw broeder u keer op keer onrecht doet.

'Broeder' is een ruimer begrip dan bij ons. Niet enkel nauwe bloedverwantschap, ook nauwe relatie duidt het aan. Een relatie intiemer dan met uw naaste. De broeder, man of vrouw dat is om het even, de broeder kan uw levenspartner zijn. U bent van elkaar afhankelijk om samen sterk te staan tegenover de eisen van de tijd. Dan bent u ook kwetsbaar ten opzichte van elkaar.
Afhankelijk zijn blijft moeilijk. Daarom is het des te pijnlijker, wanneer uw broeder u kwaad doet. Zonde van de kant van uw broeder, maar ook zonde jegens onze broeders, berokkenen schade aan de relatie.

Petrus vraagt: Hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven? Hoe vaak moet ik dan onrecht mij aangedaan, op zij zetten? Tot zeven keer?
Zeven lijkt Petrus heel veel; het is het heilige getal. Dan heb ik het geduld van een heilige opgebracht. Zeven keer, meer hoef ik de zonde van mijn broeder toch niet opzij te zetten?

Hoe reageert Jezus? Jezus houdt niet van tellen en berekenen. Hij vangt Petrus met zijn eigen vraag en zegt: 70 x zeven keer moet je vergeven! Dit is onmetelijk in de praktijk. Dit laat ons geen enkele ruimte; geen ruimte aan die gemelijk-cynische instelling van ons, zo van: ja, ik blijf niet aan de gang, zeven keer vergeven is mooi genoeg, meer dan van mij verwacht kan worden!

Ach, wat redeneren wij dan van onszelf uit, met onszelf in het middelpunt. Dit is de rechte vergeving niet, met zulk een instelling.... . Vergeven betekent toch: wegnemen van obstakels in de weg naar verzoening.
Kunnen wij het dan voor onze rekening nemen om ooit te zeggen: laat dat onrecht van de kant van mijn broeder, laat dat onrecht nu maar staan tussen hem en mij... ? Beseffen wij dan wel, dat we zo de weg naar verzoening bewust blokkeren?

Nu zult u zeggen: ja, maar de schuld ligt niet aan mijn kant. Besef dan wel, dat u aan uw kant onbeweeglijk blijft zitten. Zit u soms te wachten op genoegdoening, een vergelding voor uw gekwetst zijn? Kijk niet eerst naar uzelf en wat u is aangedaan. Kijk naar uw broeder die het op zijn geweten heeft. Zou die in wezen niet veel ongelukkiger zijn dan u? Ja toch, en daarom heeft uw broeder vergeving nodig.
Ik hoor iemand zeggen: Mij is dat slecht vergaan. Hoe vaak heb ik het kwaad door mijn broeder mij aangedaan, weggeschoven. Maar er kwam nooit verzoening. Jammergenoeg gaat het zo tussen mensen. Zo gaat het helaas ook tussen mens en God. Maar u hebt een rein geweten als u telkens weer obstakels aan de kant geschoven hebt. Obstakels op de weg naar verzoening. Dat is zonde vergeven, zulke obstakels wegschuiven.
Het wil niet zeggen: zonde goedpraten, of er over heen stappen. Maar schuld en zonde geen beletsel laten zijn in de verzoeningsweg tot de broeder. Het is verdrietig, als uw vergeving door uw broeder met een afwijzing wordt beantwoord.
Denk dan aan de Heere-God die in vele oudtestamen tische teksten geproclameeerd, bezongen en vereerd wordt als een gaarne vergevend God. Aan Hem ligt het niet wanneer mensen vijandig staan jegens Hem. Dan zou het ook niet aan u mogen liggen, wanneer uw broeder afwijzend staat jegens uw vergevensgezindheid. De Heer is een gaarne vergevend God! Altijd is Hij doende, barrières tussen ons en Hem op te ruimen. Schitterende teksten in profeten en psalmen verkondigen dat. Eén voorbeeld: psalm 103: 'Zover het Oosten is van het Westen, zover doet Hij onze overtredingen van ons.

Gods vergiffenis is zonder maat! Jezus bracht die mateloze vergeving aan het licht door zijn omgang met mensen. Hij wordt ons nu verkondigd als openbaring van de vergevende Heere-God. Hij vergeeft zonder maat – wij zullen dat ook doen. Wanneer wij telkens de obstakels die de zonde vormt, opruimen, dan hoeft het niet aan ons te liggen als er geen verzoening geschiedt tussen de broeder en ons.
Als wij maar altijd, als leerlingen van Christus, de weg naar verzoening openhouden! Wie weet, wordt verzoening toch bewerkt, veel later, of op een heel andere manier dan wij hadden gedacht. Verzoening is eigenlijk iets dat altijd vóór ons ligt. Het is iets dat wij niet in onze macht hebben, terwijl vergeven wel iets is dat binnen ons bereik ligt.

Deze boodschap nemen wij de wereld in – want de vergeving van zonden voor onszelf houden, binnen de eigen broederkring, dat is de Kerk onwaardig.
In de wereld wordt over vergeving dikwijls anders gedacht. Op zijn best relativeren mensen conflicten, willen er boven staan, zoals dat heet. Het schijnt van wijsheid en persoonlijkheid te getuigen wanneer je zeggen kunt bij jezelf: ik laat mezelf niet kwetsen en afbranden, dus, wat een ander in zijn kwaadheid mij berokkent, dat raakt mij niet. Inderdaad kan deze houding een boel ellende voorkomen. Maar als deze houding zonder liefde en vrede is, dan komen wij nooit op een weg van verzoening. Dan is er altijd afstand, koel en berekenend.
Eigenlijk is het hachelijk: vergeving als enkel mensenwerk. Dat is geen boodschap voor de wereld. Vergeving als genadewerk van de Heer, vergeving als opdracht aan ons, moet allereerst door de kerk worden verkondigd.
Dat is pas een voorbereiding op de komende kerkhervormingsdag, dat de vergeving voortdurend tot sleutelbegrip in de prediking gemaakt wordt. Het beginpunt ligt bij God in Christus. Christus Jezus heeft zonder maat kunnen vergeven, het ging door tot in zijn sterven. Zoiets kan niet zonder vruchten blijven.
Een vrucht van zijn mateloos vergeven is, dat wij door het vertrouwen in hem, boven onszelf uit vergeven het kwaad dat onze broeder ons heeft aangedaan. Zo kunnen wij samen het gebedslied zingen dat onze Vader vraagt om schuldvergeving : Gez. 463