LICHT -  LEVEN DER MENSEN

 

De verkondiging op de Derde zondag in de Advent

Jesaja 60:1

Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des
Heeren gaat over u op.

 


preek in de Evangelisch-Lutherse Gemeente Dordrecht
op 15 december 2002

Uw Licht, zo begint deze Jesaja-tekst. Maar dat is niet uw eigen licht, en daarom noteren sommige vertalingen dit woord met een hoofdletter.

Het Licht staat gelijkwaardig aan Gods heerlijkheid in deze tekst. We kunnen zelfs zover gaan, te zeggen dat licht en heerlijkheid ‒ God zelf is. "De Heer zal u wezen tot een eeuwig Licht," zegt Jesaja.
Ook in het Nieuwe Testament: het duidelijkst en mooist zegt Johannes het in zijn eerste brief: "En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en in het geheel geen duisternis in Hem is."
In het Credo van Nicaea wordt van Christus gezegd: "Licht uit Licht." De komende Christus is van hetzelfde wezen als zijn Vader, belijdt het Credo; daarom is óók Hij: Licht.

 

Het Licht komt, en daarom is het een Advents-beeld. De nacht hoort bij de dood, in het duister krijgt het kwaad de meeste kansen. Maar wanneer de ochtend aanbreekt, wordt de hoop levend. Zo laat de profeet Jesaja wachters op de tinnen van Jerusalem antwoord geven op de vraag van de burgers: " Wachter, wat is er van de nacht? Wachter, wat is er van de nacht?
In Psalm 130 is het uitzien van de wachters naar de morgen een beeld van de verwachting van het oude volk Israël: "Mijn ziel wacht op de Heer, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen!"
De komst van het ochtend-licht en de komst van de Heer - ze worden naast elkaar gezet.
Dat licht is zo belangrijk voor ons, dat het een heel geschikt beeld is. Het licht is immers een levens-voorwaarde!

Kunt u een vorm van leven noemen dat onafhankelijk van licht kan ontstaan en bestaan? Zelfs organismen die leven in de diepzee, acht kilometer onder de zeespiegel, waar geen straaltje zonlicht doordringt, die leven toch dankzij dat licht. Want de kracht van de zon voegt energie toe aan de bovenste lagen van het zeewater. Daarvan groeien allerlei kleine organismen. Zo wordt dat als voeding door verticale stromingen naar omlaag gebracht, waardoor de diepzee-dieren kunnen leven.
Licht is leven, zelfs in de diepste duisternis ... .

Licht is leven... en ook vreugde; zoals het psalmwoord luidt: "Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart." Er zijn veel mensen die dat lijfelijk ervaren, die opgewekt zijn wanneer het zonlicht alles in een gloed zet. Het heeft ook te maken met wie u zelf bent; is uw geweten rein en hebt u goede moed, dan is het licht om u heen inderdaad verheugend, zoals de psalmtekst zoëven luidt: "Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart."

Het licht dat doorbreekt in de ochtend, door de schemer heen, is beeld van de komende Heer.
Hoor nóg eens de Jesaja-tekst: 'Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op.'

Er wordt wat van ons verwacht. 'Maak u op,' dat wil zeggen, weest gereed, leef er naar, toon u ontvankelijk. Zeg niet dat u dit niet kunt, want de komende
Heer zelf roept u er toe op en geeft u er ook de kracht voor. Het is dezelfde God die ooit geroepen heeft: 'Daar zij licht!' Psalm 43 bidt: 'Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden,' en psalm 18: 'Want Gij doet mijn lamp lichten; de Heere, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.' Eén psalm verder ook nog: 'De bevelen des Heeren zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des Heeren is zuiver, verlichtende de ogen.'
Gods licht verlicht, wijst ons de richting, wijst ons op Hem.
De apostel Paulus zegt: 'Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.'
Licht en heerlijkheid tezamen in één tekst, net als in de Jesaja-tekst.
Daarbij komt de vervulling in de Christus Jezus. Johannes de Doper heeft dat gezegd toen hij de mensen wees op Christus. 'Er trad een mens op,' zegt het Johannes-Evangelie, 'een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes; deze kwam als getuige om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden.
Hij was het licht niet, maar was om te getuigen van het licht. Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld.'

Dit is een duidelijke Advents-tekst: het licht dat komende was in de wereld. En het verlicht ieder mens! Wat rúim is dat; niemand kan zeggen dat hij of zij met Christus niets te maken heeft. Hiermee in overeenstemming zijn de beloften uit voornamelijk de profeet Jesaja, dat de Christus Jezus verzoener zijn zal tussen het Bondsvolk van God, Israël, en de wereldvolkeren. Christus, het komende Licht, verlicht ieder mens! Zo heeft de Heere-God bij monde van Jesaja het beloofd. Eens sprak Hij tot de Knecht des Heeren: "Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen de bewaarden in Israël; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde."
Hier gaat het niet om een nieuwe godsdienst. Het gaat om nieuw leven dat niet binnen de grenzen van Israël blijft, en ook niet binnen de grenzen van een kerkgenootschap. Het doet er zelfs niet toe, van welke godsdienst je een aanhanger bent. Wat telt is, of u en ik leven uit het heil dat Christus over heel de aarde gebracht heeft. Het is universeel en wordt door de kracht van de Geest doorgegeven. Zo is Christus een Licht der heidenen.

Het doorbreken van dit heil en licht in de concrete werkelijkheid is een zaak van lange adem. Deze geleidelijkheid hoort bij het aanbreken van de ochtend, bij het gloren van de dageraad ‒ het roze-rood dat de horizon kleurt.

De eerste belangrijke vraag aan u gesteld in deze Liturgie-viering is: is er voor ú licht, weet u wat verwachting is?

De apostel Paulus slaat zijn gemeenteleden hoog aan; hij zegt in de Efeze-brief: Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts." En in de eerste Thessalonicenzen-brief:

‘Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.’

Kinderen van het licht zijn, dat heeft ook met ons gedrag te maken. Het is dan niet zo, dat dit de zoveelste oproep is om netjes te leven. Voorop gaat, en dat is het belangrijkste, voorop gaat de Evangelie-verkondiging die u en mij aanzegt wie wij mogen zijn. Het is God zelf die ons heeft geroepen tot zijn licht. Deze aanhaling komt uit de eerste Petrus-brief, en ook daar worden wij als gemeente hoog aangeslagen; hoort u maar:

‘Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.’

Nadat u hebt vernomen wie u zijn mag, krijgt u te horen wat het belangrijkste is om te doen: verkóndigen! Gods grote daden van heil verkóndigen.

Dit is wezenlijk voor de Evangelisch-Lutherse Kerk: het Openbare Ambt van Verkondiging dat wij allen dragen.

Johannes de Doper in de gevangenis mocht zich dit allemaal ter harte nemen. Jezus spreekt hem aan als een Evangelie-prediker, en zegt: "Hoor eens wat er allemaal gebeurt, dat zijn stuk voor stuk kleine lichtstraaltjes, lichtstraaltjes waardoor je kunt bemerken dat de dageraad van het heil aanbreekt." Het Licht dat de Heer is, wil ons levenspad verlichten, het staat in dienst van de Evangelie-verkondiging, de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, zegt de Tweede Korinthen-brief.

Dáár gaat het om: om de Christus Jezus die een Licht der volkeren is, en om ons, die wórden verlicht door Hem, zodat ook wij een lichtend licht kunnen zijn.Zo, als klein licht, delen wij in het grote Licht dat gloort aan de horizon van deze aarde ‒ waarvan nu Gezang 124

 

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE