Niet in die zin, dat u elk moet gaan preken, het woord voeren in de uitleg
van de h. Schrift.
U hoeft uzelf niet meer als enkelingen aan te merken, maar mag uzelf zien
als één lichaam, de Kerk, het lichaam van de Heer,
lichaam van Christus.
Als lichaam van Christus hebben wij wel degelijk de opdracht tot verkondiging,
in woord en daad.
In de Kerkorde van de Evangelisch Lutherse Kerk in het Koninkrijk der
Nederlanden lezen we, dat aan heel de gemeente het Openbare Ambt der Verkondiging
is toevertrouwd. Een kerkenraadslid is bijstander daarbij; helpt u en
ook mij in die taak.
De
drie afzonderlijke synoden, gereformeerd, hervormd, luthers, deze drie
hebben definitief besloten, dat volgend jaar mei de Protestantse Kerk
in Nederland een feit zal zijn. Zal het veel uitmaken wat het ambt van
predikant en kerkenraadslid betreft?
Waren er verschillen die nu niet meer belangrijk zijn?
Niet meer belangrijk? Dat valt nog te bezien.
De nieuwe PKN wordt wel een domineeskerk, net als nu de calvinistische
kerkgenootschappen zijn.
Klein
voorbeeld daarvan, klein, maar met grote achtergrond.
Wat gebeurt er in de calvinistische kerken ‘s zondags, wanneer de
Eredienst begint? De dominee met de kerkenraad komt het kerkgebouw binnen,
en onmiddellijk gaan al de kerkgangers staan. Waarom doen ze dat, en waarom
gebeurt dat hier niet...?
Daar
doen ze dat, want de ambtsdragers komen binnen.
Hier gaat u niet staan, want de ambtsdragers zijn al binnen. U bent dat
allen. Het verschil tussen u en de kerkenraad en predikant is niet dusdanig
principieel dat u voor hen opstaat.
De predikant is een voorganger in het ambtswerk waarvan u elk een stukje
draagt. Het kerkenraadslid is bijstander bij dat ambtswerk. Hij of zij
helpt de predikant en de Gemeente in de vervulling van het ambtswerk.
Voorop gaat het Woord van God dat dit ambtswerk in het leven heeft geroepen.
Vandaar het gezegde:
niet het ambt maakt het Woord, het Woord maakt het ambt.
Zoals de tekst hedenochtend zegt: het ambtswerk is aan de geroepen dienaren
van Christus toevertrouwd.
Het Openbare Ambt der Verkondiging toevertrouwd! Ik gebruik hetzelfde
woord als uit vers 1 van Episteltekst van deze zondag: aan de dienaren
van Christus is toevertrouwd het beheer van de geheimenissen Gods.
De geheimenissen Gods, wat zijn dat? In het oorspronkelijke, de Griekse
tekst, staat het woord mysteriën. Daarvan was de hele oude wereld
rond de Middellandse Zee vol. Talloze mensen in de laatste eeuw voor Christus
hingen één van de mysteriëngodsdiensten aan. Belangrijk
in dat soort godsdiensten was de inwijding: een ritueel, een indrukwekkende
plechtigheid. Daarin kwam de gelovige te weten, wat de diepste waarheden
van die godsdienst waren. Ook werd de gelovige in een wezenlijke verbondenheid
met de godheid gebracht, dat allemaal door geheime rituelen. Die plechtigheid
noemen we het mysterie, want het moest voor de buitenwereld geheim blijven.
Bovendien was al wat de godheid van jouw godsdienst gedaan had, op zich
al een mysterie, een geheimenis.
Die inwijding zat vol met symbolen en ingewikkelde gebaren en gedragingen.
Je kon niet buiten een inwijder, een priester meestal. Kijk, en daar kan
het probleem beginnen… .
De eerste die mij hierover aan het denken heeft gezet, is een Chinese
restauranthouder in Rotterdam.
Mijn vrouw en ik kunnen aardig met deze eigenaar praten. Hij vindt mijn
werk als predikant interessant, maar zegt er direct bij: "Ik geloof
niks, en weet u waarom? Ik heb er moeite mee dat je in de godsdienst afhankelijk
moet zijn van de deskundige… ."
Dit heeft mij aan het denken gezet. Inderdaad was het bij de oude mysteriëngodsdiensten
zo, dat je buiten een priester om geen stap verder kon komen. Maar als
dat dan ook zo is bij het christelijk geloof?
Zijn er dan dienaren van Christus die exclusief geroepen zijn om boven
een gemeente te staan? Er boven staan niet alleen in het bestuur, maar
juist ook in de prediking?
Zou dat de uitleg zijn van de Episteltekst van deze zondag, het toevertrouwd
zijn van het beheer van de mysteriën Gods? In dat geval wordt u,
als gemeente, aangemerkt als onmondigen, als leken.
Goed, laat het zo zijn dat de apostelen, Paulus en de andere eerste predikers
van Christus wel begonnen zijn met een voorsprong op de gemeenten die
zij stichtten. Maar het was toch niet de bedoeling, dat dit zo blééf…?
Dat er leiders bleven optreden met een enorm overwicht aan kennis en macht?
Daarentegen is het in de oudchristelijke gemeenten altijd de opzet geweest
om de gelovigen te laten groeien, groeien in kennis en verantwoordelijkheid.
Het is nooit de bedoeling geweest om de mysteriën Gods te zien als
het terrein van de geestelijkheid. Dat kon ook niet, want die mysteriën,
die verborgenheden Gods, hadden heel het volk van God op het oog, en heel
de Kerk.
Wanneer de Heere-God ons
iets in beheer heeft gegeven, dan is dat allereerst iets van Hemzelf voor
ons: in dit geval het Evangelie. Hier krijgt het de mooie betiteling:
‘geheimenissen Gods'.
Die uitdrukking geheimenissen of verborgenheden wil niet zeggen, dat we
er pas na het ondergaan van rituelen er iets van te weten komen.
Nee, de Kerk moet van haar Liturgie niet een geheimzinnig ritueel maken.
Dan geven we toe aan de mode...
Het raakt weer in de mode, nu. Ik las over Wicca, een nieuwe vorm van
hekserij, heel erg populair bij jonge meiden. Ze bedoelen het goed, hoor,
het gaat hun om de natuur, om een leven dicht bij de elementen van waaruit
alles bestaat. Maar ook hier zijn volop rituelen; ze moeten worden ingewijd,
door verder gevorderden, door deskundigen.
Wat
zijn de mysteriën binnen het christelijke geloof dan?
De mysteriën zoals Paulus ze bedoelt zijn de niet met het verstand
te bevatten heilsdaden van de Heere-God.
Wij gaan binnenkort ook weer een mysterie, een geheimenis vieren: dat
de Heere-God menselijk vlees
en bloed op zich genomen heeft in de geboorte van Jezus in Bethlehem.
Ons, als de hele gemeente, is opgedragen om dat geheimenis te beheren.
Ons leven, in woord en daad, moet in overeenstemming zijn met het wonder
van de vleeswording van het eeuwige Woord.
Heeft dat geheimenis indruk op ons gemaakt, heeft het geloof bij ons gewekt,
dan zal dit zeker ons leven veranderen. Het aardse bestaan, lichamelijk
en geestelijk, is door de Allerhoogste zelf op zich genomen. Voor ons
mag dat tot gevolg hebben, dat wij respectvol met deze aarde en met elkaar
omgaan. Betrouwbaar zijn, zegt Paulus, dat is wat wordt verwacht van een
evangeliedienaar als mens.
Nu, in onze situatie als lutherse gemeente, is die betrouwbaarheid een
zorg van ons allemaal. In de gemeente moeten wij betrouwbaar met elkaar
omgaan, elkaar hooghouden en ‘de één achte de ander
uitnemender dan zichzelf', een opgave, omdat we telkens de neiging hebben,
eigen mening en eigen gedrag als voortreffelijk te beschouwen. De Adventsverkondiging
moet ook klinken uit Paulus' verzekering, dat al Gods beloften ja en amen
zijn in Christus. Zo zien we, dat Gods betrouwbaarheid af te meten is
aan het leven en sterven van Christus en dat Hij van Godswege ons wordt
verkondigd als de levende Heer.
Het is niet een bepaald idee, een gedachtegang. Want dan hangt het uiteindelijk
toch weer af van ons.
Daarentegen is Christus de waarachtige en betrouwbare mens. Hijzelf is
onze Hoop. Door Hem mag de wereld hopen op recht, vrede en geluk. Hij
is een bron van waaruit wij inspiratie putten, voor onze daden.
Op deze roze zondag Gaudete vieren wij, hoe Hij als de rozerode dageraad
de zwarte schaduwen van de wereldnacht verdrijft - daarvan zingen wij
Gezang 124
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|