'DE NAASTE' -- DIE DIENEND NABIJ IS |
|||||
De verkondiging op de 3de zondag na Trinitatis |
|||||
|
|||||
In de Liturgie van de Kerk heeft de Epistel (vooral in de Groene Zondagen en in voorbereidingstijden) het karakter van vermaning. Niet moralistisch, dat je dit niet mag en dat niet mag. Maar een evangelisch vermaan om de christelijke Gemeente te bewaren bij het geloof. |
|||||
Zo
horen wij uit de eerste brief van de apostel Petrus (1 Petrus 5 : 5a ):
"Gij jongeren, onderwerpt u aan de oudsten. Omgordt u allen jegens elkaar met laaggezindheid" Dit tekstwoord uit de Epistel van deze zondag geeft ons vandaag de verkondiging, en zo kunnen wij ook de morgenzegen voorbereiden. In de klassieke vertalingen hoort u het woord 'nederigheid.' Het is een woord dat oude papieren in de Kerk heeft. Wij denken daarbij aan een gedrag van kleinheid, jezelf kleinhouden, en vooral niet jezelf groter voordoen dan je bent -- dát zou pas bij het evangelisch leven horen! Maar is dat wel zo?! Petrus laat vlak aan deze woorden vooraf gaan: jongeren, onderwerpt u aan de oudsten. Het is, alsof Petrus op het moment dat hij dit aan zijn schrijver dicteert, zichzelf corrigeert. Hij wil dan als het ware zeggen: ja, dat zeg ik nu wel, maar dit mag geen eenrichtingsverkeer zijn. Hoe gaat je met elkaar om, jongeren en oudsten? En dan zegt hij: 'Omgordt u állen jegens elkaar met laaggezindheid...' In de uitdrukking 'laaggezindheid' zitten verschillende elementen. Ten eerste: het kennen van je eigen beperkingen en grenzen. Zelfkennis begint met het eerlijk zijn jegens jezelf. Het wil beslist niet zeggen dat je een lage dunk van jezelf hebt. Zo van: och, ik ben maar een klein mensje, ik ben niet zoveel waard. Dat is nederigheid, dat wordt hier niet bedoeld. Zelfkennis als het aanvaarden van de eigen beperkingen en grenzen betekent al meteen, dat wij ophouden, ons eigen ik in het middelpunt te zetten. Nu lijkt het, alsof ik toch weer uitkom op zoiets als 'bescheidenheid.' Maar al is bescheidenheid een deugd, het gaat mij om iets belangrijkers. De Episteltekst reikt het zelf aan. Het gaat om de onderlinge omgang. Hoe gaan ouderen en jongeren met elkaar om, en ook, met het oog op de morgenzegen voor het jubilerende echtpaar hedenochtend, - hoe gaan man en vrouw met elkaar om? Petrus is er duidelijk in, hij zegt: 'Omgord u allen jegens elkaar met laaggezindheid.' Laaggezindheid hier, wil zeggen, dat u bedacht bent op het innemen van een lage plaats ten opzichte van de ander. Laaggezindheid is de plaats die u inneemt jegens de ander in uw leven. Die plaats is er één van waaruit gediend wordt. Elkaar dienen is een gestalte van liefde. De beide woorden "dienen" en "liefde" moeten bij elkaar gehouden worden. Ze versterken elkaar, doordat ze elkaar uitleggen. Maken we de liefde los van het dienen, dan gaat het met de liefde mis. We zien het om ons heen - zonder hoogmoedig te worden, zonder te vinden dat wij beter zijn - zien we volop mensen die niet geleerd hebben respect voor anderen op te brengen. Geen laaggezindheid, geen dienende liefde. Paulus zegt: 'Dient elkander door de liefde." Petrus zegt vandaag: 'Omgordt u allen jegens elkaar met laaggezindheid'. Jegens elkaar
laaggezind zijn -- dat zou moeten functioneren in een huwelijk.
|