Het verloren schaap terug in het volk Gods

 

De verkondiging op de Derde zondag na Trinitatis

Tekst: Lukas 15:10

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 12 juni 2005


In de discussie over Europa en het referendum kwam af en toe iemand aan het woord – in een artikel of een spreekbeurt – die van zichzelf zei: ‘Ik ben een Europeaan!'
Dit laat mij niet los. Ik moet u zeggen, en dat zonder mij vóór of tégen de Europese eenwording uit te spreken – , ik moet u zeggen dat ik het moeilijk vind: te zeggen: ik ben een Europeaan.
Bent u, ben ik, dan Nederlander, en moeten we daar alle nadruk op leggen? Och, of u zich eerst Nederlander, dan wel eerst Europeaan noemt..., als Kerk, als Gemeente van Christus beginnen we anders, heel anders zelfs. Laten we de grote lijnen van de Heilige Schrift volgen. Dan horen wij van Israëls uitverkiezing.

Kritiek uit de behoudend-christelijke hoek luidt: in de grondwet van de Europese Unie ontbreekt een duidelijke verwijzing naar de joods-christelijke traditie. Heeft het in het zogenaamde christelijke Europa wel echt een rol gespeeld: dat Israël het toonaangevende volk is, omdat de Heere-God dit volk heeft uitverkoren? De praktijk was, dat in elke eeuw de Joden in Europa jaren van vervolging en verdrijving te lijden hebben gehad.
Zo kunnen we de gelijkenissen van het verloren schaap en de verloren penning ook horen. Op deze zondag benadruk ik altijd, dat u het schaap en de penning niet eenzijdig mag betrekken op de enkeling. Het gaat om het gemeenschappelijke verband van waaruit zij gevallen zijn en waarin zij worden teruggebracht.
Let op de schaapskudde in Jezus' gelijkenis. Deze schaapskudde is een metafoor, een beeld voor het volk Israël, Góds volk.

Her en der in de Joodse Bijbel (wij noemen het ‘Oude Testament') worden de kudde en de schapen zo gebruikt. U allen kent de herder-psalm 23: ‘De Heer is mijn Herder.' Jammer is wel, dat bij een kerkelijke uitvaart dit alleen individualistisch toegepast wordt, namelijk op de overledene. Terwijl er ook een achterliggende beeld is: de kudde.
In Gods schaapskudde hoort de overledene thuis, en daarom is het zo belangrijk dat de kerkelijke gemeenschap de overledene uitdraagt en in haar midden de gedachtenis aan hem of haar levend houdt.
Vervolgens gaan we ons best doen om dat beeld van schaapskudde zuiver te houden. We mogen het als Kerk niet inpalmen.
Gods schaapskudde is en blijft eerst Israël, want, zo zegt het de apostel Paulus: ‘Gods roeping is onberouwelijk.' Via Christus horen wij ook bij het volk van God.
Wij zijn geen Joden, maar dat hoeft niet. Als we maar willen behoren tot het volk van Gods roeping.
Gods roeping, we kunnen ook zeggen: Gods uitverkiezing. Een belast woord, met vele misverstanden beladen. Mensen denken aan een privilege, aan een voorkeur, aan voorgetrokken worden zelfs...
Het is daarom dat in de discussie rond een verenigd Europa de meesten geen raad weten met gelovigen die de joods-christelijke traditie aangehaald willen zien.
Maar hier wreekt zich een misverstand rond dat bijbelse begrip ‘uitverkiezing.'
Uitverkoren worden is niet ‘voorgetrokken worden,' integendeel! Let op dat uitverkiezing vaak in één regel met het woord ‘roeping' opgeschreven is.
Roeping is altijd met het oog op een taak. U en ik worden aangesproken op onze verantwoordelijkheid. Zo is ook ooit Israël uit de volkeren weggeroepen om volk van God te zijn, de Allerhoogste Eeuwige te vertegenwoordigen in de wereld.
Deze opdracht was zwaar en ondankbaar. Het heeft dit volk in de tijd van de koningen en de profeten veel tegenslag en lijden opgeleverd. De God van Israël heeft zijn bevrijdende en heilzame Torah uitgevaardigd, maar met behulp van dat richtsnoer volk van God zijn in de wereld, dát was menigmaal te hoog gegrepen voor Israël.
Wij als Gemeente van Christus zijn samen met Israël geroepen om zo te leven.

Hier is een zuivere benadering van de gelijkenis van het verloren schaap en de verloren penning:
Het terugkomen van dat schaap en van die penning wordt genoemd: bekering. Dat woord spreekt duidelijke taal, want daar gaat het om een terugkeer tot God en in zijn volk terug, en bij die terugkeer hoort een andere levensstijl.
Een levensstijl die past bij ons vertrouwen en onze verwachting. Vertrouwen op Gods belofte, verwachting van de komst van zijn koningsregering.
Mij dunkt, Gemeente, dit is een verkondiging die aansluiting heeft op de problemen in dit land.
Die problemen zijn groot. Mensen staken die erg belangrijk werk doen, zoals doktoren en politieagenten. Laat onze overheid het zover komen...? Zou het kunnen dat onze regering zelf geen oplossing heeft voor al wat onoverzichtelijk is en vastloopt in onze samenleving...?

Hoe staan wij daar in, als Kerk? Oplossingen dragen wij niet aan. Wel hangt er veel van ons gedrag af.
Willen wij behoren tot het volk van God, willen wij niet afdwalen als dat schaap, niet zoek raken als die penning? Dan moeten wij dicht bij Christus blijven!
Dat klinkt als een vrome frase, maar het is in werkelijkheid vol kritische spanning. Dicht bij Christus, dat is een gelijkvormigheid aan zijn stijl van leven en sterven. Niet hetzelfde, maar een gelijkvormigheid. Dan komt u te leven op gespannen voet met deze wereldeeuw. Zoals ook het oude bijbelse volk Israël zich ánders gedroeg, niet mee wilde doen met bloeddorstigheid en winstbejag, lichamelijke onderdrukking en uitbuiterij. Evenzo Christus: hij heeft willen zijn in laagheid en diepte, dicht bij de hulpelozen en hen die levende gestorven zijn.
Leven vanuit de verwachting van de toekomende eeuw, dat was geen vanzelfsprekendheid. Dat riep spot, verzet en zelf de dood aan het kruishout over hem af.
Dit Evangelie is de grootste schat die de Kerk in deze wereldeeuw bewaren mag. Daarom zijn wij Kerk, Gemeente van Christus. Mensen bij elkaar, niet een gezin, ook geen volk, maar iets er tussen in. Kenmerken van een gezin, ja; kenmerken van een volk, óók ja.
Het is een unieke saamhorigheid; in de volkerenwereld, toch niet deel van de volkerenwereld.
Geen Joden, maar ook geen heidenen meer. Vertrouwend op de God van Israël, en zo een volk dat deelt in de heilsverwachting van het bijbelse Israël.
We houden dit vol in een tijd van hernieuwd antisemitisme. De heiden verzet zich vanuit zijn diepste wezen tegen de God van Israël, en daarom ook tegen Israël zelf.

Wij zijn geen heidenen meer...! Wij mogen horen bij de schaapskudde die de Heere-God van Israël heeft geformeerd en geroepen. Wij mogen de stem horen van Christus, die waarachtige zoon van Israël.
Het is heel specifiek, heel concreet-bepaald begonnen, in de geschiedenis, in deze wereldeeuw. Daarom is ook onze heilsverwachting aards, concreet, lichamelijk: zo zullen wij nieuwe mensen zijn in de wereldeeuw die komt. Dwalen wij als enkeling áf van Gods volk, dan zoekt de opperste Herder Christus ons op. Zijn Woord klinkt en roept ons terug.
Dáárna mag je als enkeling zeggen: de Herder heeft mij opgezocht, ik leef nu niet meer voor eigen rekening, ik zeg nu niet meer vol zelfvertrouwen: ‘Ik ben helemaal mezelf.'
Ik ben anders geworden, omdat ik van een ander het eigendom geworden ben.
Christus het Hoofd, wij de leden van zijn Lichaam.
Bij hem zijn wij in vrede,
Zingen wij van de troost in hem en ook als voorbereiding op onze Avondmaalsviering, gezang 463

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE