In
het Evangelie van deze Zondag is Jezus doende om het kwaad onder de mensen
te herleiden, dat wil zeggen, terug te brengen tot de wortel. Jezus zegt:
U oordeelt. U brengt scheiding aan tussen de mensen.
Het woord 'oordelen' betekent letterlijk 'scheiding maken'. Even eerder
heeft Jezus gezegd: uw barmhartigheid maakt scheiding; u bent namelijk
alleen barmhartig jegens uw vrienden en goede kennissen, U beperkt (en
in het woord beperking zit het woord ‘perk’, scheiding) u
beperkt zich tot uw eigen kring. Bijvoorbeeld, als u vrienden of kennissen
iets leent, dan kunt u er in ‘t algemeen op aan dat het terugbetaald
wordt. Dat is geen barmhartigheid, als u er niets bij wil inschieten.
Zo maken wij scheiding onder de mensen. Dat is het basiskwaad van ons
allen: scheiding maken.
Waarom doen wij zo, waarom richten wij tussenmuren op, afscheidingen,
grenzen, barrières jegens anderen? Het is uit angst en uit onvrijheid.
Angst om alleen te komen staan.
Daarom hebben wij een eigen soort nodig, een eigen kring met bijbehorende
nestgeur. Mooie woorden gebruiken we daarvoor: het vaderland, of: broederschap.
Iedereen die onze eigen kring bedreigt, noemen we onze vijanden.
Vijanden - dat die er zijn, dat praat niemand ons uit ons hoofd. Jezus
doet dat ook niet. Heb je vijanden? Nou dat zal dan wel, wie zal het ontkennen?
Maar: hebt uw vijanden lief! Begin dus niet met argwaan jegens onbekende;
geen verdachtmaking van vreemdelingen. Liefde begint met respect, rekening
houden met.
De houding van Jezus jegens vreemdelingen en vijanden is niet scheidend,
Jezus kan de perken van de eigen kring doorbreken en de vreemdeling en
de vijand onbevangen tegemoet treden.
Dat komt omdat Jezus geen scheidslijnen tussen mensen trekt. Hij ként
de Heere-God van Israël.
Hij weet dat deze God goed is jegens ondankbaren en bozen. De Heer
kent geen scheiding tussen goeden en kwaden in dit leven.
Elders zegt Jezus: Oordeelt niet, opdat u niet geoordeelt wordt. Spreek
ook geen vonnis over uw vijanden uit, opdat u niet gevonnist wordt.
Dit is een stevige kritiek op het functioneren van wat we 'ons geloof'
noemen. Dat geloof werkt dikwijls scheiding makend. Er wordt nog veel
geoordeeld op grond van het geloof. Slachtoffers zijn mensen van een ander
geloof of van helemaal geen geloof. Veel kerkmensen denken van hun geloof
dat dit het beste en verkieslijkste is. Scheiding makend geloof is dat.
Er zijn plaatsgenoten die fel tegen de stichting van een nieuwe moskee
zijn. Er gaat er één komen aan het einde van de M.H. Trompweg.
Tegenargument? Hoor de tegenstanders: 'Als wij christenen in Marokko een
kerk willen bouwen, worden we gevangen gezet...!' O... maar is dat de
norm geworden? De Marokkaanse overheid treedt inderdaad zo op, maar doet
dat uit angst. Zullen wij dan ook uit angst voor andersgelovigen een moskee-bouw
verbieden?
Wat betreft de Islam, als godsdienst laten we die er buiten. U mag wat
mij betreft van die godsdienst vinden wat u wilt.
Het gaat me nu om de ménsen, de moslems dus.
Wanneer wij liever zagen dat ze allemaal uit ons land vertrokken, dan
maken wij ons schuldig aan scheiding maken.
Dwarsboom nooit mensen in het belijden van hun geloof. Kijk naar de geschiedenis
van Europa en het Midden-Oosten, en u kunt zien welke vreselijke oorlogen
en geweldsdaden dat heeft opgeleverd.
Tegen allen die stilletjes een hekel hebben aan moslems zeg ik dit: ‘Als
deze mensen niet met strikte begeleiding een goede scholing krijgen, dan
zullen zij in de komende jaren een grote onderklasse vormen. Dát
is pas gevaarlijk voor onze samenleving...'
In
de Kerk spreken wij over geloof en hoe ménsen geloven. Geloof mag
niet worden gebruikt als een afscheidingsmuur, een heining om vreemde
buren buiten ons terrein te houden. Als geloof dat ook al doet, dan is
dat in een nieuwe wet die scheiding maakt tussen gelovigen en anders-gelovigen.
Zulk een geloof zet de Heer zelf en het Evangelie op het spel. Een God
van goede en gelovige mensen is niet de Heer
van het Evangelie. Als gelovige christenmensen hun god verdedigen, dan
is dat een wettische, dogmatische god. Torah, profeten, apostelen en evangelisten
verkondigen een God van armen, vreemdelingen, rechtelozen. Het zijn juist
de allerzwaksten die het meeste last hebben van de scheidingsmuren, scheidingsmuren
opgetrokken door welgedane gelovigen.
Scheiding wordt daar gemaakt, en mensen gaan daaraan kapot. Hier is het
Evangelie in het geding! Als wij op grond van ons geloof scheiding maken
tussen onszelf en ongelovigen, – die scheiding bevestigt ook het
bestaan van een scheidende god.
|
Hoeveel
mensen zijn niet kapot gegaan aan beschuldigende vingers, de achterklap
en het kerkelijke oordeel? Zij hebben alleen maar de Heer
om zich op te beroepen. Hij immers handhaaft het recht van de geschoffeerden
en vernederden.
Om
de plaats van Christus beter te verstaan, geeft de Kerk vandaag als mogelijke
eerste lezing Jesaja 50. Daar staat dat de knecht van de Heer
bespot en gesmaad wordt. De knecht van de Heer
verwacht alleen van de Heer
zijn hulp. De Heer verschaft
hem recht; wie heeft er dan een rechtszaak tegen hem, wie is de mens die
zo iemand veroordeelt? Hoort u dat hier iets aan de hand is dat past bij
de Evangelie-lezing van hedenochtend?
Jezus zegt: ‘Oordeelt niet, en gij zult niet worden geoordeeld’.
Voor allen die zich enkel op de Heere-God
kunnen beroepen, geldt deze bemoediging: Wees sterk, vertrouw op het woord
van bevrijding, en sta op eigen benen!
Wij zijn als gemeente geroepen, dit bevrijdende Evangelie uit te dragen.
Hoe kunnen wij dan scheiding aanbrengen onder de mensen? Als wij op grond
van ons geloof de mensen veroordelen, krijgen wij de Heere-God
tegen ons.
Jezus moest ook daarom sterven, omdat hij aandacht had voor de geschoffeerden,
de uitgestotenen, de mensen onder het oordeel. Dat oordeel heeft Jezus
uiteindelijk ook gedragen. Hij hing aan de schandpaal. Het kruis, teken
van schande, van het onderdoorgaan aan het oordeel van mensen. De gekruisigde
Christus heeft in zijn lichaam de scheiding en de tegenstelling verzoend.
Hier hebt u nou een mensenzoon die niet oordeelde, maar wel vrijwillig
onder het oordeel doorgegaan is. Hij was bereid te sterven, ook al had
hij dat niet verdiend.
De dood van de levende Heer,
die gedenken wij in het H. Avondmaal. Het lichaam van Christus, zijn gemeente,
hoeft dus geen scheiding meer te maken, niet in zichzelf, ook niet buiten
zichzelf onder de mensen.
Gezang 308
|