Gods
goedheid tegen onze ondankbaarheid en oordelen...
Oordeelt niet en veroordeelt niet, zegt Jezus. Woorden die op elkaar lijken,
het laatste versterkt het eerste. Versterken... maar wel in het negatieve...
Vaak hebt u hierover preken gehoord, en misschien heeft een welgemeende
raadgeving zich in uw herinnering vastgezet: we moeten ons van oordelen
onthouden, want daarmee doen wij andere mensen tekort én wij doen
hun verdriet.
Soms
werd het heel actueel gebracht door de predikant: toegespitst op de vreemdelingen
in ons land.
De houding van Jezus jegens vreemdelingen en vijanden is niet scheidend,
Jezus kan de perken van de eigen kring doorbreken en de vreemdeling en
de vijand onbevangen tegemoet treden. Niet die aangeboren argwaan en behoedzaamheid.
Jezus kent de Heere-God
van Israël. Hij weet dat deze God goed is jegens ondankbaren en bozen.
De Heer kent geen scheiding
tussen goeden en kwaden in dit leven.
Dan komt ons ook het recht niet toe, te oordelen, dat wil zeggen: scheiding
te maken tussen wat wij zien als goeden en kwaden.
Vooral mogen wij ons niet in de verleiding laten brengen, het geloof te
gebruiken om scheiding te maken. Er wordt nog veel geoordeeld op grond
van het geloof. Slachtoffers zijn mensen van een ander geloof of van helemaal
geen geloof.
Het is een goede gedachtegang, een eerlijke gevolgtrekking uit Jezus'
woorden.
Toch doet het niet voldoende recht aan het verband. Het verband is de
Bergrede ( – die bij de evangelist Lukas beter de veldrede kan worden
genoemd, want er is bij hem geen berg maar een veld - ).
De
Bergrede is geen gedragsleer, geen moraal, geen wijsheid. Het is veeleer
een aansporing tot een totaal nieuwe levenshouding. Een totaal nieuwe
levenshouding op basis van Gods naderkomende koningsregering. Eerst moeten
wij daarnaar horen, dat wordt ons eerst verkondigd. We zullen er naar
moeten luisteren, horen, en dan komt de ge-hoorzaamheid.
Die gehoorzaamheid is een gelovig luisteren naar Gods belofte van herstel
– we hebben het bezongen in het epistellied: het heil, van ver aanschouwd,
aan heel Gods schepping bewezen....
De Christus Jezus leeft vanuit die belofte, en leeft dus ook anders dan
de kinderen van deze wereldeeuw. Hij verwacht een komende wereldeeuw,
dat is de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Laten
wij als Gemeente van Christus getroost zijn door deze belofte. Zien wij
ook het werk van Christus als een beslissende fase in het komen van die
nieuwe hemel en die nieuwe aarde.
Zo zetten wij dan een vraagteken bij een beeldvorming omtrent Jezus die
in deze jaren heel populair is. Veel spiritueel geïnteresseerden,
vooral zij die zich bij één van de vele new-age stromingen
thuis voelen, die praten met veel sympathie over Jezus, maar weest u dan
wel voorzichtig...
Ja echt, dat kunt u meemaken, bij uw kinderen die ineens weer geïnteresseerd
in Jezus zijn... Of bij uw buren, waar u plotseling een gesprek over Jezus
krijgt. Maar... u vraagt zich af: hoe komt het toch, dat ik een gevoel
van onbehagen heb... Dat ik het idee heb dat we net langs elkaar heen
praten. We praten wel over Jezus, maar het gaat eigenlijk over twee Jezussen,
heel verschillende...?
Weest er
verzekerd van dat de Jezus van de spiritueel bewusten een andere is dan
hij die u door de Kerk wordt verkondigd.
De spiritueel bewusten willen een Jezus van grote geestelijke diepgang,
een wijsheidleraar van formaat. Vanuit die beeldvorming leest men de Bergrede
en past de woorden van Jezus er naadloos in.
Nu zult u misschien zeggen: o maar dat is oordelen! Jezus verbiedt dat
immers...?
Nee, ik oordeel niemand. Iedereen mag zich een Jezusvoorstelling maken
al naar gelang het hem/haar uitkomt. Maar wel wil ik iedereen vragen,
alsjeblieft de vier evangeliën van het Nieuwe Testament serieus te
nemen. Want daar is Jezus allereerst de prediker van Gods naderende koningsregering.
Daar horen we van een Jezus die leeft uit kracht van de belofte: de beloofde
nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Wie daarna zegt: nee, dat soort Jezus staat me niet aan, wel – hij/zij
zegge dat vrijmoedig. Maar haal uit de vier evangeliën geen Jezusvoorstelling
die heel anders is dan waar het in hoofdzaak om gaat...
De
kerkelijke kaart van deze omgeving ken ik tamelijk goed. Ik heb moeite
met de eenzijdige nadruk in menige kerkelijke gemeente, eenzijdige nadruk
op verzoening door het lijden van Christus. Al wat Christus heeft gezegd
en gedaan volgens de vier evangeliën wordt geperst in het kader van
zijn lijden en sterven tot verzoening van onze schuld.
Natuurlijk heeft de lijdende Christus een duidelijke plaats in de vier
evangeliën. Maar dat is niet de enige manier om over Jezus te spreken...
Het zou suggereren dat, wanneer u nou maar kan geloven: mijn zonden zijn
vergeven – dat het dan goed zit. Maar het Evangelie heeft toch méér
te zeggen, over ons hele leven, over heel de wereld en de toekomst daarvan?!
Daarom moeten we Jezus naar voren halen als profeet die verkondigt dat
Gods koningsregering nabij de ontplooiing is.
Het is niet goed om te oordelen en te veroordelen, maar het is ook weer
niet de bedoeling dat we zonder onderscheidend luisteren iedere bijbeluitleg
maar over ons heen laten komen... .
Moeten we dat weten, wordt het zo niet erg moeilijk?
Het gaat er om, of we echte, werkzame troost kunnen putten uit het geloof
van Jezus en vervolgens ook uit ons geloof in Jezus.
Is hij een wijsheidleraar, dan moet zijn wijsheid onze diepste zielengrond
raken, ons ware zelf ons op het spoor doen komen. Er wordt van ons verwacht
dat wij met behulp van zijn wijze woorden tot zelfkennis geraken. Dat
is geen vertroostende boodschap, maar een last die op ons wordt gelegd,
een verplichting waaraan we moeten tillen. Vooral omdat het blijkbaar
het enige is waarin Jezus betekenis heeft voor ons...
Jezus een wijsheidleraar? Niet op de wijze van de esoterica, dus dat het
zou gaan over geheimenissen die voor ingewijden zijn bestemd.
Nee, dit is geen wijsheid in het bijbelse Israël... !
Daar ging het in hoofdzaak om het leven van alledag, de manier van omgaan
met elkaar.
Zo blijft dat honderden jaren lang in bijbels Israël, totdat er joden
zijn die zich hardop afvragen: maar hoe lang nog, want de machtigen onderdrukken
de zwakken en van Gods koningsregering zien wij niets...!
Er breekt dan een tijdvak aan waarin gelovige Joden elkaar bemoedigen
en vertroosten. Zij bemoedigen en vertroosten elkaar met de beloften die
door de profeten verkondigd zijn van Godswege.
Een wereld vol van de kennis van de Heer,
zo vol als was het water die de bodem van de zee bedekt.
Een aarde waar recht, vrede en heelheid de kenmerken zijn van mens en
dier en plant en van alles dat bestaat. Daarnaar zien de Joden in laatste
eeuwen voor Christus uit.
Dat wachten, en verzuchten, samen met de zuchtende schepping, dat zijn
nog steeds uitingen die onder ons gehoord worden. Soms kunnen we een gevoel
van wanhoop niet van ons af zetten en vragen we ons af: leren mensen eigenlijk
wel, of vallen ze steeds weer terug tot barbarij? Wat dacht u, toen in
het nieuws de eerste berichten verschenen van de seriemoordenaar Fourniret,
wiens moorden en verkrachtingen nauwelijks bij te houden waren...? Iedere
keer weer vervallen mensen tot gruweldaden, of, zoals in Soedan, pleegt
het ene deel van een volk massamoord op een ander deel...
Dan verzuchten wij: hoe lang nog Heer...,
want hier schieten alle goede bedoelingen tekort. Altijd zullen er mensen
zijn die niets geleerd hebben, niet geestelijk gegroeid.
Het is daarom, dat de Kerk de Christus predikt en hem noemt: de Heiland
van deze wereld. Het Lam Gods dat de zonden der wereld draagt, wegneemt.
Wereld wel in kosmische zin, het gaat om heel de schepping.
De
eerste christenen zijn het meest bezig geweest met de verwachting van
het toekomende heil, de komst van Gods koningsregering. Nog steeds bidden
wij het Onze Vader, met zinsneden als: uw Rijk kome, en ‘uw wil
geschiede, eerst in de hemel, en van daaruit naar de aarde toe.'
Waar mogen wij op hopen...? Immers op een leven waarin geen gebrek aan
brood is, geen schulden om mee opgezadeld te zitten, geen verzoekingen
die ons op een dwaalspoor zetten en in de macht van de boze brengen.
Het roepen tot God en het gebed dat Christus zelf ons heeft geleerd laten
zien, dat de oud-christelijke Kerk geen hoop op mensenwerk gevestigd heeft,
mensenwerk hoe goed bedoeld ook.
De Kerk verkondigt de Christus omdat zij gelooft dat hij het enige afdoende
antwoord van Godswege is.
Hij is de levende garantie, de belofte zelf van een mensheid én
een kosmos hersteld zoals ooit bedoeld:
Gods schepping
Christus is Heiland van mensen, van heel de kosmos!
Hem bezingen wij, gezang 281
TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE |