Gemeente, de overbekende Tien Geboden
– die in de Torah de Tien Woorden heten – zij blijken in
een opeenvolging te staan, een opeenvolging die zelf al een uitlegsleutel
is.
Opnieuw zult u horen hoe belangrijk toch die volgorde één
tot en met tien is. Want het gaat daarin over een dynamiek, een levende
beweging van de Heere-God
tot de naaste.
Zoiets is toch niet mis, God en de naaste, dat is immers een tweespan
dat onmisbaar is...
Verzetten wij ons tegen de Heere-God
van Israël en erkennen wij Hem niet als onze Bevrijder, dan verhinderen
wij onszélf om onze naaste te kennen.
De Tien Woorden zijn een eenheid, ze zetten in met de bevrijdende Heer,
ze lopen uit op de naaste in ons leven. Zij horen bij elkaar, zij blijven
bij elkaar. Voor enkel een oproep tot medemenselijkheid (hoe waardevol
ook) komen wij niet in de Kerk.
Weest kritisch jegens een medemenselijkheid-prediking waarin de eenheid
van God en naaste afwezig is.
Wat gaat er vooraf aan het 9de der TW, ‘Gij zult geen vals getuigenis
afleggen tegen uw naaste' ?
Het 6de, het 7de en het 8ste zijn hier heel precies op betrokken.
Het moorden, het sexueel misbruiken, het stelen van mensen, alle drie
en stuk voor stuk maken het onmogelijk om de naaste te ontmoeten.
U zou uw eigen broeder verhinderen, uw naaste te worden, wanneer u hem
doodslaat, als voorbeeld: Kaïn en Abel! Uw levenspartner kunt ge
verhinderen dat die uw naaste wordt, door die te gebruiken als lustobject.
Waarschuwingen volop in Paulus' brieven.
En dan die miljoenen loonslaven, en armen in ontwikkelingslanden. Kunnen
zij onze naasten worden? Kunnen dezen ons naastbij komen, of zelfs te
na? Hebben zij ons iets te zeggen, iets te geven? Kortom: kan door deze
mensen de HEER tot ons komen?
‘We kunnen niks doen aan al die aanslagen en moordpartijen;
't zijn mensen van heel andere cultuur en ze zijn nou eenmaal zo...'
Vaak is dat een vals getuigenis, dan zijn wij er van af.
‘Ze is onzedelijk, ze heeft het zelf uitgelokt...,' dat is
meestal een vals getuigenis jegens de zwakste bij sexueel misbruik...
Of: ‘Hij is lui, hij heeft het aan zichzelf te wijten dat hij
geen werk heeft, en dat hij altijd zonder geld zit.'
Ook dat is vaak een vals getuigenis dat de rijken onder ons zeer goed
uitkomt.
Elk vals getuigenis heeft als bedoeling, ons niets te hoeven aantrekken
van de ander die in ons leven komt.
U weet toch hoe moeilijk het is gesteld met de Dienst aan de Heere-God,
en navenant de liefde tot de naaste. Het zijn geen vanzelfsprekendheden,
dat zijn ze ook nooit geweest.
Een oude gereformeerde catechismus zegt: ‘Wij zijn van nature
geneigd, God en de naaste te haten.'
Is dat zo? Ja en nee...! Het wil niet zeggen dat het in 't algemeen
met ons hopeloos is, dat wij eigenlijk verdoemd zijn. Maar het is
wel waar gezien vanuit het geloof, vanuit het vertrouwen, gered te
zijn.
Pas door het geloof kunnen wij erkennen, dat wij onszelf voortdurend
in het licht staan. Wij zien steeds scherper, dat wij de neiging hebben,
onze bevrijding te beschadigen, ja soms in gevaar te brengen.
Wat betreft onze naaste doen wij dat, door jegens hem/haar een vals
getuigenis af te geven. Want dan hebben die naaste op een afstand,
dan hebben we er geen last van, en hebben wij onszelf een houding
gegeven: zelfrechtvaardiging heet dat.
Een vorm van vals getuigenis op wereldschaal is het antisemitisme.
Van tijd tot tijd hebben oosterse en westerse volkeren de Joden niet
geduld. Om hen klein te houden of weg te krijgen legden zij een vals
getuigenis af jegens hen. Hierover is vorige maand professor Van der
Horst in het nieuws gekomen. Hij is een hoogleraar Nieuwe Testament
in Utrecht die met pensioen ging. Voor zijn afscheid schreef hij een
rede, maar mocht die niet volledig uitspreken.
Uit angst voor verzet en mogelijk terreur door moslims, dwong de leiding
van de theologische faculteit hem, een deel te schrappen. Wat niet
uitgesproken mocht worden waren de vele voorbeelden van haat en laster
jegens de Joden.
Zo is het de eeuwen door gegaan. Zij die opkomen voor de veiligheid
en de rechten van de Joden, wordt de mond gesnoerd. Hoe komt dat toch,
dat juist dit ene volk zo verschrikkelijk geleden heeft en dat het
zelfs geen pleitbezorgers mag hebben?
Als er één volk is dat gebukt gaat onder vals getuigenis,
dat zijn het de Joden. Zij moesten zondebok zijn, de underdog, en
zo kwam hun anders-zijn hun duur te staan. Anders-zijn, omdat zij
hun vertrouwen stelden op de Heer, de God van Israël, die zo
anders is dan alles wat zich als god voordoet.
Hierdoor kwamen zowel Joden als eerste christenen in een uitzonderingspositie
terecht. Het lag niet in de aard van hun overtuiging, om hun positie
en rechten met geweld te verdedigen.
De Kerk verkondigt Christus, hij, een zoon van Israël, zélf
bespot en gesmaad. In zijn Bergrede sprak hij een zaligspreking uit
over zijn leerlingen die te lijden hadden van liegen en kwaadspreken
om zijnentwil. Dat gaat over de piepjonge Kerk, in haar verhouding
tot de wereld.
Wij mogen als Kerk best wel gevoelens van eigenwaarde koesteren, mits
dat een gezónd gevoel van eigenwaarde is. Gezond is het als
het overeenkomstig Gods roeping is. De roeping om te zijn tot heil
van deze aarde. Maar deze opdracht heeft als neveneffect, dat de Kerk,
haar evangelieprediking en haar evangelische praxis niet echt serieus
worden genomen. Zij kunnen zich niet met wereldlijke middelen handhaven
en worden daarom al snel gezien als eigenlijk maar overbodige folklore.
‘Alles van waarde is weerloos,' aldus een dichtregel van Lucebert.
Het zijn de weerlozen voor wie de Christus Jezus opkwam. Voor hen
die zich niet verdedigen kunnen, die het slachtoffer zijn, de zwakken
die onder vals getuigenis gebukt gaan.Goddank gaat het in de Tien
Woorden om beloften die de Heer
waar maakt. Hij die zijn volk heeft gevoerd uit Egypte, schept ook
een leven dat niet hoeft te vervallen aan allerlei onmenselijk gedrag.
Voor de vermoorden, de verkrachten, de vervreemden is het Pasen geworden!
Dit is Evangelie voor kwetsbare, geringe mensen. De Messias draagt
immers de zonden, smarten en krankheden van deze wereld. Hij is opgestaan
uit hun midden, uit de doden, en achter hem aan komen ontelbare vermoorde,
verkrachte en vervreemde mensen.
Zo zag de eerste Christengemeente er uit. Daarom kan de apostel Petrus
hen aanspreken met de woorden: bijwoners en vreemdelingen. En Paulus:
'...niet vele rijken, niet vele edelen...' Zij hebben hun portie narigheid
méér dan gehad, en ze hebben het vertrouwen in deze
wereld en een optimistisch vooruitgangsgeloof aan de kant gezet.
Gemeente, stel u toch voor, dat moet voor die eerste Christus-belijders
wat geweest zijn, dat ze een nieuw vertrouwen en een nieuw toekomstperspectief
kregen in de dood en de opstanding van de Messias Jezus!
Voor hen golden de zaligsprekingen van Jezus: zalig de zachtmoedigen;
zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; zalig die treuren.
Dezen zijn Jezus' minste broeders, en daardoor onze naasten. Zij zijn
ternauwernood ontkomen aan moord, of hoererij of vervreemding.
Gij zult tegen zulke geen leugenachtig getuigenis spreken. Jezus zegt:
Wie één van deze kleinen ergert, het ware hem beter
dat hij met een molensteen om de hals verdronken zou worden. Schokkende
taal, maar bedoeld om de hoorders op het hart te binden: hier staat
het leven van mensen op het spel. Dit mag heel breed worden genomen,
want de kleinsten en de minsten zitten waarschijnlijk wel voor het
grootste deel buiten de officiële kerk.
De Christus Jezus werd gekruisigd tussen twee misdadigers. De Schrift
werd vervuld, die bij monde van Jesaja zegt: de knecht van de Heer
werd tot de misdadigers gerekend. Jezus was bij uitstek degene, tegen
wie een leugenachtig getuigenis werd gesproken. Het was leugenachtig,
omdat de kritische praxis van de Messias in de wereld van de macht
en het recht van de sterkste, — die kritische levensstijl moest
onschadelijk gemaalt worden.
Hij, en zijn minste broeders, komen tot ons om onze naasten te worden.
Wij hoeven hen niet meer uit te maken voor slecht, dom, onopgevoed,
onaangepast of wat dan ook. Zij zijn Gods oogappel. ‘Raak mijn
gezalfden niet aan,' aldus een Psalmwoord. En spreek zeker geen leugenachtig
getuigenis over hen of tot hen.
Christus' Kerk is met hem in zijn opstanding gerechtvaardigd. Wij
mogen daar ook bij horen, voor zover wij ons laten gezeggen door hem
en zijn minste broeders. Anders vallen wij het leugenachtig getuigenis
van deze wereld bij.
Heel nabij is hij gekomen, heel naastbij, onze grote naaste. In hem
is het Negende der Tien Woorden tot zijn volheid gekomen. Wij zullen
inderdaad geen leugenachtig getuigenis spreken tegen deze naaste.
Nu de Messias ons zó wordt verkondigd, is ook zijn volk onberispelijk,
en dat in de zin van onbestraffelijk.
Hoort nogmaals Paulus: "Wie zal beschuldiging inbrengen tegen
de uitverkorenen Gods? God is het die rechtvaardigt, wie is het die
veroordeelt? Christus Jezus is de gestorvene; wat meer is: de opgewekte,
die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.
Zingen wij van het nieuwe bestaan in Christus : gezang 87