Daarom heeft Jezus Petrus niet geroepen... . Bedenkt u dat Jezus
nooit een groepering heeft willen stichten.
Het ging Jezus altijd om mensen in te winnen, zodat zij zich schaarden
onder Gods koningsregering. Want zo heeft hij zijn prediking ingezet,
met de woorden: ‘Gods koningsregering komt steeds meer dichterbij,
staat op het punt zich te ontplooien.'
Dat geloofde Jezus, en dat geloof wilde hij delen met zijn volksgenoten.
Niet op de manier van een zoveelste nieuwe sekte, maar door het
praktiseren van een levensstijl die paste bij Gods koningsregering.
Dit is wel wat anders dan een Kerk stichten. Dat die Kerk er later
gekomen is, hoeven we niet gering te schatten. Wij hebben de Kerk
lief. Maar dat alleen, omdat de Kerk bestaat uit mensen die door
de Christusprediking gevangen zijn.
Het gaat dus om mensen. Mensen worden gevangen, gevangen als vissen
die uit het water worden gehaald. Dat vissen uit het water als werk,
dat blijft. Daarom kunnen we iets doen met dat water. Het is een
herhaaldelijk terugkomend beeld. Het water heeft een negatieve kant,
die is hier aan de orde. Het is een element van chaos, van anti-schepping.
Het kan terugkeren, ook al heeft de Heere-God
in zijn scheppend werk het droge te voorschijn doen komen en het
water achter grenzen en perken gezet.
Mensen kunnen toch in dat anti-scheppings-water terechtkomen. Vandaag
gaat het om mensen zoals u en ik die ‘kopje onder' zijn.
Let eens op de Nederlandse spreekwijzen over pech, ongeluk en verlorenheid.
Daar wordt vaak het element ‘water' bij betrokken.
Mensen raken van de regen in de drup. Zij gaan kopje onder. Ze ‘verdrinken
er in.' Verder heb je uitdrukkingen als ‘ronddobberen', of
‘in het diepe gegooid worden, en, ‘er tot aan je nek
toe in zitten.'
Allemaal uitdrukkingen die ontleend zijn aan het bedreigende water.
De zee is helemaal geen positief beeld. In het laatste boek van
het Nieuwe Testament, de Apocalyps,
komen gedrochten omhoog uit de zee. Beesten rijzen op als symbolen
van de volkerenmachten die zich verzetten tegen Gods koningsregering.
Aan die voorstelling van zee denken wij nu wanneer wij Jezus horen
zeggen: ‘... vissers van mensen.'
Gedrochten in de zee, chaos, anti-schepping... daar zouden wij midden
in zitten, ware het niet dat de goddelijke visser ons gevangen heeft...
.
Wie zou willen blijven als een vis? Zo schat de Heere-God
u niet in. Hij is op zoek naar mensen die zijn geschapen in zijn
beeld en overeenkomstig zijn gelijkenis.
Wij waren allen als vissen die helemaal omvangen waren door het
water van chaos en anti-schepping. Een vis is daar in zijn element,
maar wat doet hij daar anders dan opgaan in de massa. Deelnemen
aan de instandhouding van de soort of in het ongunstigste geval
voedsel zijn voor sterkere levensvormen?
Wanneer Christus u vangt, via de verkondiging, dan ziet hij u aan
als mens, en brengt u tot steeds gaver en zuiverder mens-zijn.
Hierbij moet ik denken aan de woorden van de evangelist Timotheüs,
in zijn eerste brief in het Nieuwe Testament: ‘God wil dat
alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen.'
Dit is een prachtige tekst waaruit we kunnen opmaken dat de Heere-God
niet wil dat mensen terugvallen in de chaos en de anti-schepping.
Zij moeten ook tot kennis van de waarheid komen.
Christus zegt: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.'
De waarheid is Christus, niet een stelsel van leer of een bewijsbare
theorie. Wel is het kennis, maar geen knappe-koppen kennis. Wie
Christus kent, kent God en zichzelf.
Jezelf kennen, dat is onmisbaar voor echt mens-zijn. Bent u als
mens gevangen door de Christusprediking, dan weet u ook wie u bent.
Dit is het begin van het heil, van het behoud, dat God voor ons
heeft bestemd.
Ik mag niet oordelen, maar ik heb wel de neiging om, bij de persoonlijkheid
van sommige mensen in mijn omgeving, een vraagteken te zetten. Dat
gaat dan over hun gedrag en woorden. Ik denk dan bij mezelf: hebben
ze zich nou nooit eens afgevraagd hoe ze óverkomen op anderen
om hen heen? Helemaal ik-gericht, totaal geen inlevingsvermogen
in een ander, ja erger nog, niet de bereidheid om zich in een ander
te verplaatsen.
Wat Christus met ons doet wanneer hij ons vangt, dat is ons brengen
tot onszelf; dat wij eindelijk eens eerlijk worden ten opzichte
van onszelf. Hoor Petrus wanneer Jezus hem inwint voor zijn dienst.
Dan zegt Petrus: "Ga bij mij vandaan, Heer,
want ik ben een zondig mens."
Wat Petrus hier overkomt, is een ontmoeting met de Christus Jezus,
van wie de Kerk belijdt dat hij waarachtig God en waarachtig mens
is. God is mens geworden, dat is een hoofdpunt in het geloof van
de Kerk. Nu hoort u in het Evangelie van deze zondag hoe Petrus
een mens ontmoet waarin de Heere-God
zelf tot hem komt. Petrus spreekt hem aan met de hoogheidstitel
‘Heer', dat
is de vertaling van de (eigenlijk) onvertaalbare Naam van de Allerhoogste.
In deze ontmoeting komt Petrus tot zichzelf, ziet in en leert wie
hijzelf is. Zegt hij: ‘Ik ben een zondig mens,' dan gaat het
over zijn verhouding tot God. In Gods licht kan hij inzien wie hijzelf
is. Zo begint geestelijke groei, en dat is wezenlijk voor het mens-zijn.
Daarom zijn wij ook hier, om tot onszelf te komen.
Je zou denken: we komen hier toch voor God...? Maar het hoeft geen
tegenstelling te zijn.
Luthers belangrijkste leerling, Calvijn, heeft heel duidelijk geschreven
over Godskennis en zelfkennis. Op de vraag waar geloven mee begint,
kan hij tussen die twee begrippen niet goed kiezen. Godskennis en
zelfkennis horen bij elkaar en veronderstellen elkaar.
Hier schrijft niet iemand die ons eens zal uitleggen hoe God precies
in elkaar zit.
Ook is hij geen psycholoog die een mensbeschouwing ten beste geeft.
Het gaat hier om God en mens samen, samen in een verbond van genade.
Het is begonnen in het Israël van vele eeuwen voor Christus,
en via Christus is dit verbond uitgebreid over alle wereldvolkeren.
Om dit te gedenken zijn wij bij elkaar, om daarover de lofzang aan
te heffen, om met die verkondiging in de wereld te staan.
Komt u in de Liturgie om de Allerhoogste met lofliederen te prijzen
en zich te stellen onder Woord en Sacrament, dan zult u ervaren
dat het heilzaam is voor u. Door Hem te loven komen wij tot bevrijding.
Een groot geheimenis. Het is een moment van zielsverheffing, loskomen
uit het chaotische van ons eigengeschapen wereldje, en tegelijkertijd
het laten voeden van de levende relatie die God met ons gesmeed
heeft.
Zo kunnen wij vrije en verantwoordelijke mensen zijn, leden van
Christus' lichaam.
Christus, de goddelijke visser, brengt mensen van alle windstreken
bijeen, samen een nieuwe broederschap,
daarvan zingen wij Gezang 308