BERGREDE -- BELOFTE IN CHRISTUS WERKELIJK

 

De verkondiging op de 6de zondag na Trinitatis

Matth. 5:20-26

 

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 22 juli 2001

Gemeente, wij hebben herhaaldelijk op deze zondag het vaste evangeliegedeelte gehoord: scherpe woorden van Jezus. Wie in onmin leeft met een broeder of zuster, hééft al een moord op hem of haar begaan. Dan zul je vervallen aan de rechtbank, of, wat meer is, aan de Hoge Raad. Tenslotte zegt Jezus, in termen van de cultureel-godsdienstige omgeving: '... vervallen aan het hellevuur'... en dat is het ergste en definitieve.
Weest vriendelijk jegens uw tegenpartij," waarschuwt Jezus, Hij vertelt een heel kort gelijkenisje over hoe je uiteindelijk in de gevangenis komt als je een schuld niet tijdig afbetaalt. Hoor het barse slot waarmee Jezus dit gelijkenisje voorziet: "U zult daar voorzeker niet uitkomen, totdat u de laatste cent betaald hebt…!" In onze Liturgie volgt dán de lofprijzing, tja! Kun je dat dan zomaar zingen? Na een gelijkenis met zulke krasse inhoud vraag je je af: moet ik hierna zingen 'Lof aan U, o Christus'.

 

Het is zo moeilijk om in het slot van dit zondagsevangelie het Evangelie te horen, Of is het geen evangelie, maar slechts een onderdeel van Jezus' onderwijs? Onderwijs kan best wel eens scherp en weinig vleiend zijn, dat moet af en toe.
Er mag geen tegenstelling worden geforceerd tussen Jezus de leraar en het bevrijdende Evangelie.
Realiseren we ons goed, dat dit woorden uit de Bergrede zijn, De Bergrede is veel meer dan een serie zedenlessen, zij begint immers met de bemoedigende woorden: 'welgelukzalig bent u..!' Dat is geen complimentje van Jezus, aan mensen gericht die braaf de lessen van Jezus opvolgen. Het zou op z'n minst misleidend zijn - niemand immers kan de levensstijl van de Bergrede voor 100 % waarmaken.
Wel moeten we erkennen, dat de zaligsprekingen van Jezus een realiteit, een werkelijkheid beschrijven die node gemist wordt onder de mensen. Dat is al sinds mensenheugenis.

Kaïn slaat Abel dood
afb.: Quadraatschrift
januari 1999

 

De profeet Jesaja spreekt, in de eerste lezing vanochtend: 'De Heer zegt: "Och, was u opmerkzaam naar mijn geboden! Dan zou als een rivier uw vrede zijn; uw gerechtigheid als de golven van de zee…"'
Dat is toch zo: als iedereen met respect en met vriendelijkheid omging met elkaar, dan was deze wereld een paradijs! Maar het komt er niet van… ga maar na bij uzelf: hoe vaak hebt u geen goede voornemens gehad om niet scherp uit te vallen maar vriendelijk te blijven, en zijn die voornemens mislukt? Nu praat ik nog maar over contacten in onze onmiddellijke nabijheid. Maar wat maken we van ons gedrag jegens mensen waarvan we menen, dat wij met hen niets te maken hebben? Zoiets zie je ook op nationaal niveau en op wereldschaal: hoe sommige bevolkingsgroepen en landen met elkaar omgaan, Macedonië en Albanië, India en Pakistan enz..

Erger is nog de nieuwe Amerikaanse president Bush die laat blijken dat sommige internationale verdragen hem niet interesseren. Kleine, politiek onbelangrijke Afrikaanse landen krijgen van die man geen belangstelling.
Als je zo spreekt over Jezus' Bergrede, dan zouden we er nog moedeloos van worden! Heeft het dan nog wel zin, om naar die Bergrede te blijven luisteren?

Het Evangelie is niet een eis, maar een belofte!
Deze woorden kunnen alleen als Gods beloften worden vernomen, als ze als evangelie klinken uit de mond van Gods Zoon. Het is Jezus Christus zelf die de levende gestalte is van hoe mens spreekt en doet zoals de Heere-God dat verwacht, Van de Christus Jezus zegt de apostel Petrus: "...in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold, maar het overgaf aan Hem (dat is zijn hemelse Vader) ... aan Hem die rechtvaardig oordeelt".
Daarom zetten wij de Christus ook in het middelpunt van onze Godsverering. Wij aanbidden niet een ver boven ons verheven Opperwezen, maar de Heere-God in een mens zoals u en ik.
Christus is een mens in wie en aan wie wij mogen zien, hoe de Allerhoogste zélf in ons midden is geweest. En dan niet om ons te laten zien hoe het moet.., want dat zou ons opnieuw een moedeloosmakende eis opleggen... Er kan maar één oplossing zijn, één mens die het anders heeft gedaan, omdat Hij een mens van Godswege was én God-met-ons.

De Christus Jezus hoort in het middelpunt te staan. Ook mag het zo zijn, dat wij met Hem als middelpunt verbonden zijn. Hierover is de oude-christelijke Kerk gelovig nagedacht. Hoe zal dat zijn, die verbondenheid met Christus. De eerste tekst die nog net in het Nieuwe Testament terecht kon komen, dus in één van de jongste gedeelten, dat is een intrigerende uitspraak. In de tweede brief van Petrus lezen we de opmerkelijke woorden, dat door Gods heerlijkheid en macht ons wordt beloofd, dat wij deel krijgen aan de goddelijke natuur. Deel krijgen aan de goddelijke natuur!
Hier kunnen we in het wilde weg over filosoferen of zeggen: van die woorden snappen we niks... Beide gedragingen zijn niet goed, hoeven ook niet. Maar wat dan wel? Zoek de oplossing in Christus!
Ik heb u al gezegd: wij aanbidden niet een onvoorstelbaar hoog en onbereikbaar Opperwezen. Wij gaan dus ook niet filosoferen over een goddelijke natuur. De enige manier waarop in menselijke taal valt te spreken over de goddelijke natuur, dat is belijdend en verkondigend spreken over Christus. In Christus is God mens geworden, dit is het hart van het christelijke belijden. Haal dat weg, en we kunnen de tent wel sluiten. In Christus is God mens geworden. Zijn natuur nam onze natuur aan, o groot mysterie!
Zijn natuur nam onze natuur aan, en zo worden wij de goddelijke natuur deelachtig. Veranderen u en ik dan qua samenstelling of zoiets? Nee, het is geen tovenarij of andere curieuze transformatie. Allereerst is het een mens-zijn naar Gods wil, een praxis, een doen van gerechtigheid die voortkomt uit een levende verbondenheid met Christus. Hier komt de vervulling van de Bergrede in beeld. De vervulling van de Bergrede ligt voor ons, als een belofte. Verzoening tussen ons en onze zuster of broeder, het is niet eerst een eis, het is eerst een belofte. Sterker nog, het is een werkelijkheid in Christus. In Hem ontmoeten wij God zelf, en meer nog, door Hem worden wij de goddelijke natuur deelachtig.
Dit is eerst, dit gaat voorop: de levende verbondenheid met Christus. Daardoor worden wij de goddelijke natuur deelachtig. Dat deelachtig zijn is het kanaal waardoor de daden van gerechtigheid, verzoening en vrede stromen, en de bron van dat alles is Christus.
Wij kunnen niet meer op ons zelf blijven, niet meer ons ik koesteren, want dat is wat de apostel Paulus noemt: de oude mens die ten verderve gaat.
De Heere-God ziet enkel de nieuwe mens die geschapen is in zijn beeld en naar zijn gelijkenis. Hij ziet Christus in ons.
Dit is moeilijk voor ons - en dan nog niet eens zozeer moeilijk om te begrijpen. Moeilijk om dat te geloven en er naar te leven! Want wij willen ons leven zélf in de hand houden, zelf God zoeken, zelf proberen goed te leven. Luister dan naar Paulus, die in de Epistel vandaag zegt: "U bent gestorven met Christus én met Hem opgestaan. Daarom bent u levend voor God in Christus."
Ons nieuwe leven, onze gehoorzaamheid aan dat wat God belooft en vraagt, dat hebben wij niet in onze hand. Het zijn in de eerste plaats gaven, gaven die wij aldoor opnieuw mogen ontvangen, onder de verborgen leiding van Gods Heilige Geest.
Zo zullen wij door de kracht van zijn Heilige Geest bij Christus blijven, in vertrouwen. Vertrouwen dat zijn leven de enige bron is waaruit wij kunnen putten om zo ons te verzoenen met onze broeder of zuster.

Het Lichaam van Christus is een organisme van mensen zijn die elkaar hoog houden, mensen die het leven en sterven van de Christus Jezus als oriëntatiepunt hebben. Paulus zegt van de liefde: 'De liefde kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet; zij rekent het kwade niet toe...., alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.' Hoor, dát is de stijl in het Lichaam van Christus.
Christus in het middelpunt, dat is goed evangelisch en goed luthers, Alleen dan hoeven wij ons niet te vertillen aan, weet ik wat voor, volmaaktheidsideaal, Christelijk geloof is geen idealisme.
Christus is het levende Woord van God, en door dit Woord zijn wij de goddelijke natuur deelachtig, om te leven in nieuwe gehoorzaamheid.
Blijven wij onder het Hoofd van het Lichaam, Christus, dan zijn wij in Gods ogen als Hij, Zijn rechtvaardigheid en reinheid mogen dan de onze zijn. Zullen wij zulke Heiland niet liefhebben? Hem bezingen wij in Gezang 430

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE