De profeet
Jesaja spreekt, in de eerste lezing vanochtend: 'De Heer zegt: "Och, was
u opmerkzaam naar mijn geboden! Dan zou als een rivier uw vrede zijn;
uw gerechtigheid als de golven van de zee…"'
Dat is toch zo: als iedereen met respect en met vriendelijkheid omging
met elkaar, dan was deze wereld een paradijs! Maar het komt er niet van…
ga maar na bij uzelf: hoe vaak hebt u geen goede voornemens gehad om niet
scherp uit te vallen maar vriendelijk te blijven, en zijn die voornemens
mislukt? Nu praat ik nog maar over contacten in onze onmiddellijke nabijheid.
Maar wat maken we van ons gedrag jegens mensen waarvan we menen, dat wij
met hen niets te maken hebben? Zoiets zie je ook op nationaal niveau en
op wereldschaal: hoe sommige bevolkingsgroepen en landen met elkaar omgaan,
Macedonië en Albanië, India en Pakistan enz..
Erger
is nog de nieuwe Amerikaanse president Bush die laat blijken dat sommige
internationale verdragen hem niet interesseren. Kleine, politiek onbelangrijke
Afrikaanse landen krijgen van die man geen belangstelling.
Als
je zo spreekt over Jezus' Bergrede, dan zouden we er nog moedeloos van
worden! Heeft het dan nog wel zin, om naar die Bergrede te blijven luisteren?
Het
Evangelie is niet een eis, maar een belofte!
Deze
woorden kunnen alleen als Gods beloften worden vernomen, als ze als evangelie
klinken uit de mond van Gods Zoon. Het
is Jezus Christus zelf die de levende gestalte is van hoe mens spreekt
en doet zoals de Heere-God dat verwacht, Van de Christus Jezus zegt de
apostel Petrus: "...in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij
gescholden werd, niet terugschold, maar het overgaf aan Hem (dat is zijn
hemelse Vader) ... aan Hem die rechtvaardig oordeelt".
Daarom
zetten wij de Christus ook in het middelpunt van onze Godsverering. Wij
aanbidden niet een ver boven ons verheven Opperwezen, maar de Heere-God
in een mens zoals u en ik.
Christus
is een mens in wie en aan wie wij mogen zien, hoe de Allerhoogste zélf
in ons midden is geweest. En dan niet om ons te laten zien hoe het moet..,
want dat zou ons opnieuw een moedeloosmakende eis opleggen... Er
kan maar één oplossing zijn, één mens die
het anders heeft gedaan, omdat Hij een mens van Godswege was én
God-met-ons.
De
Christus Jezus hoort in het middelpunt te staan. Ook
mag het zo zijn, dat wij met Hem als middelpunt verbonden zijn. Hierover
is de oude-christelijke Kerk gelovig nagedacht. Hoe zal dat zijn, die
verbondenheid met Christus. De eerste tekst die nog net in het Nieuwe
Testament terecht kon komen, dus in één van de jongste gedeelten,
dat is een intrigerende uitspraak. In de tweede brief van Petrus lezen
we de opmerkelijke woorden, dat door Gods heerlijkheid en macht ons wordt
beloofd, dat wij deel krijgen aan de goddelijke natuur. Deel krijgen aan
de goddelijke natuur!
Hier
kunnen we in het wilde weg over filosoferen of zeggen: van die woorden
snappen we niks... Beide gedragingen zijn niet goed, hoeven ook niet.
Maar wat dan wel? Zoek de oplossing in Christus!
Ik
heb u al gezegd: wij aanbidden niet een onvoorstelbaar hoog en onbereikbaar
Opperwezen. Wij gaan dus ook niet filosoferen over een goddelijke natuur.
De
enige manier waarop in menselijke taal valt te spreken over de goddelijke
natuur, dat is belijdend en verkondigend spreken over Christus. In Christus
is God mens geworden, dit is het hart van het christelijke belijden. Haal
dat weg, en we kunnen de tent wel sluiten. In Christus is God mens geworden.
Zijn natuur nam onze natuur aan, o groot mysterie!
Zijn
natuur nam onze natuur aan, en zo worden wij de goddelijke natuur deelachtig.
Veranderen u en ik dan qua samenstelling of zoiets? Nee, het is geen tovenarij
of andere curieuze transformatie. Allereerst is het een mens-zijn naar
Gods wil, een praxis, een doen van gerechtigheid die voortkomt uit een
levende verbondenheid met Christus. Hier komt de vervulling van de Bergrede
in beeld. De
vervulling van de Bergrede ligt voor ons, als een belofte. Verzoening
tussen ons en onze zuster of broeder, het is niet eerst een eis, het is
eerst een belofte. Sterker nog, het is een werkelijkheid in Christus.
In Hem ontmoeten wij God zelf, en meer nog, door Hem worden wij de goddelijke
natuur deelachtig.
Dit
is eerst, dit gaat voorop: de levende verbondenheid met Christus. Daardoor
worden wij de goddelijke natuur deelachtig. Dat deelachtig zijn is het
kanaal waardoor de daden van gerechtigheid, verzoening en vrede stromen,
en de bron van dat alles is Christus.
Wij
kunnen niet meer op ons zelf blijven, niet meer ons ik koesteren, want
dat is wat de apostel Paulus noemt: de oude mens die ten verderve gaat.
De
Heere-God ziet enkel de nieuwe mens die geschapen is in zijn beeld en
naar zijn gelijkenis. Hij ziet Christus in ons.
Dit
is moeilijk voor ons - en dan nog niet eens zozeer moeilijk om te begrijpen.
Moeilijk om dat te geloven en er naar te leven! Want wij willen ons leven
zélf in de hand houden, zelf God zoeken, zelf proberen goed te
leven. Luister dan naar Paulus, die in de Epistel vandaag zegt: "U bent
gestorven met Christus én met Hem opgestaan. Daarom bent u levend
voor God in Christus."
Ons
nieuwe leven, onze gehoorzaamheid aan dat wat God belooft en vraagt, dat
hebben wij niet in onze hand. Het
zijn in de eerste plaats gaven, gaven die wij aldoor opnieuw
mogen ontvangen, onder de verborgen leiding van Gods Heilige Geest.
Zo
zullen wij door de kracht van zijn Heilige Geest bij Christus blijven,
in vertrouwen. Vertrouwen dat zijn leven de enige bron is waaruit wij
kunnen putten om zo ons te verzoenen met onze broeder of zuster.
Het
Lichaam van Christus is een organisme van mensen zijn die elkaar hoog
houden, mensen die het leven en sterven van de Christus Jezus als oriëntatiepunt
hebben. Paulus zegt van de liefde: 'De liefde kwetst niemands gevoel,
zij zoekt zichzelf niet; zij rekent het kwade niet toe...., alles
bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.'
Hoor, dát is de stijl in het Lichaam van Christus.
Christus
in het middelpunt, dat is goed evangelisch en goed luthers, Alleen dan
hoeven wij ons niet te vertillen aan, weet ik wat voor, volmaaktheidsideaal,
Christelijk geloof is geen idealisme.
Christus
is het levende Woord van God, en door dit Woord zijn wij de goddelijke
natuur deelachtig, om te leven in nieuwe gehoorzaamheid.
Blijven
wij onder het Hoofd van het Lichaam, Christus, dan zijn wij in Gods ogen
als Hij, Zijn rechtvaardigheid en reinheid mogen dan de onze zijn. Zullen
wij zulke Heiland niet liefhebben? Hem bezingen wij in Gezang 430
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|