Er zijn teksten uit de brieven van de apostelen en
er is onderwijs van Jezus zelf, waarin juist wel naar onze daden wordt
gevraagd.
De Bergrede-teksten van deze 8ste zondag na Trinitatis pakken het
heel fundamenteel aan. Ik bedoel dat ze dieper gaan dan enkel een
moreel appèl, een soort oproep tot goed gedrag. Ze pakken
het bij de wortel aan, letterlijk, want ze vergelijken mensen met
bomen.
Een boom heeft geen zelfbewustzijn en een boom kan geen daden verrichten.
Hij kan van slechte kwaliteit zijn of van goede kwaliteit –
hier gaat het over het zijn.
Christus gaat het in zijn Bergrede om Gods koningsregering. Vervolgens
onderwijst hij aan zijn leerlingen wie onder Gods regering horen
en hoe hun gedrag is.
Er zijn er, die doen wel alsof zij daar onder horen. Zij betonen
eerbied en roepen: ‘Heer, Heer ...!'
Christus is niet bijster vriendelijk jegens hen en noemt ze: valse
profeten en roofgierige wolven.
Zij houden door hun egoïstische gedrag de ontplooiing van Gods
koningsregering tegen.
Zijn zij er nog steeds? Ik ben bang van wel. Want anders zouden
de wereld en de kerk een heel ander gezicht hebben gehad. Dan zouden
ze elkaar veel dichter genaderd zijn en de gezamenlijke voorbode
van Gods koningschap zijn.
Ik denk bij de woorden ‘valse profeten en roofgierige wolven'
aan mensen met macht in volk van de Heer. Het gaat niet over u.
Maar Christus' woorden zijn wel tot u gericht. Ze waarschuwen u
om kritisch te zijn jegens hen die macht hebben om u te besturen
en u te vertellen hoe de belijdenis in elkaar zit, en zo meer...
Lutheranen zou dit moeten aanspreken. Het is wijlen dr Visser,
luthers predikant en kerkhistoricus van naam, die een mooie karakterisering
heeft gegeven van wat lutheranen zijn:
‘Lutheranen zijn katholieken die ruzie hebben met de paus...'
De paus, dat is een kerkleider. Aan lutheranen heeft het niet ontbroken
die hem ronduit een valse profeet hebben genoemd. Zij citeerden
daarbij de teksten van hedenochtend en gebruikten andere woorden
van Christus. Bijvoorbeeld dat hij de schriftgeleerden van zijn
dagen verweet, de huizen van de weduwen en de wezen op te eten.
Ik voel de neiging opkomen, deze laatste woorden te betrekken op
de zware financiële lasten die worden opgelegd aan kleine kerkelijke
gemeenten. Maar dat mag ik vast niet doen...
Het is een echte lutherse instelling, om kritisch te zijn jegens
de kerkelijke overheden. Het is ook een goede gevolgtrekking uit
de Bergrede-woorden van deze zondag. Christus waarschuwt zijn discipelen
en de schare daar om heen, dat zij kritisch moeten zijn wanneer
zij te maken hebben met kerkelijke bestuurders, predikers en andere
toonaangevende, vooraanstaande geestelijken.
Dit kan worden onderstreept door precies onder woorden te brengen,
tot wier bemoediging de Bergrede gesproken is.
U kunt het opmaken uit het begin.
Hoe begint de Bergrede? ‘Welgelukzalig' is het eerste woord.
Negen keer wordt dat herhaald, en in de woorden daarna, na die negen
keer, staat: verblijdt u en verheugt u!
Zo moet de uitleg van hedenochtend beginnen: met een gelukwens :
welgelukzalig! Armen en verdrukten, neergebogenen en ellendigen
worden bemoedigd. ‘Weest niet bezorgd' klinkt er, en dat moeten
wij horen als een bemoediging.
De Bergrede is een bemoediging gericht tot machtelozen. Machteloos
niet in de zin van: ik breng er niks van terecht, maar machteloos
in de betekenis: gebonden en neergebogen door macht van onderdrukkers,
van vervolgers en uitbuiters. De Bergrede werd door de Christus
Jezus gesproken allereerst tot mensen uit zijn volk dat in nood
was. Tot mensen wier recht weggenomen was, zonder bescherming, zonder
hoop.
Zulken wijst Christus aan om burgers te zijn van het Rijk Gods.
Vergeet u nooit, dat het Christelijk geloof is ontstaan als zwakke,
aangevochten minderheidsgroepering.
Dit is wel veranderd in de eeuwen daarna.
In de loop der geschiedenis en ook vandaag zijn er mensen die bij
hun naam ‘christen' zetten en zo in een samenleving macht
willen uitoefenen namens God.
Wie dat wil, bijvoorbeeld een kerkleider zijn of een christelijke
politiek bedrijver, die moet terdege beseffen, dat de Bergrede-woorden
van deze zondag met hem en met zijn gedrag te maken hebben.
Over wie anders zou de Christus Jezus zijn waarschuwende woorden
spreken?
Zulke mensen moeten er al geweest zijn, in de eerste generatie christenen.
Deze woorden van Christus zijn niet zomaar uitgekozen om neergezet
te worden in het Evangelieboek. Daarvoor was noodzaak. Al in de
vroegste christengemeenten waren er, die boven kwamen drijven als
leiders. Ach ja, ze zijn overal, de lieden die voorop lopen, besturen,
leiding geven. Nogmaals, uit de woorden van de Christus Jezus valt
een kritische instelling te beluisteren, kritisch jegens de mensen
met macht.
Hoe heeft hij het dan wel willen hebben...?
In het Johannes-evangelie draagt Christus het volgende op aan Petrus:
‘Weid mijn lammeren; hoed mijn schapen.'
Duidelijk is hieruit, hoe macht moet worden gebruikt. Het gaat niet
om ónze schapen, maar om de schapen van Christus.
Het is niet onze macht, maar de macht van het Evangelie dat ons
is toevertrouwd. Die macht is niet om te mensen naar je hand te
zetten, maar het gaat om hoeden en weiden.
Hoeden en weiden zijn bijbelse woorden.
Het volk van de Heer voeden en verzorgen door de beloften die het
Evangelie omvat.
Laat dit vandaag gebeuren door de Bergrede. Dit deel van het Evangelie
dat is gegeven als een handreiking voor mensen die lijden onder
macht en geweld van sterkeren. Hoe moeten zij zich opstellen en
gedragen wanneer zij in het nauw gedreven worden?
Daarom is hij niet als een wet bedoeld, maar een leidraad om een
stuk innerlijke vrijheid te bewaren.
Het lijkt alsof de eenvoudige, machteloze kerkleden buiten schot
blijven. Alsof het voortbrengen van goede vruchten enkel verwacht
wordt van leiders en bestuurders.
Nuttig is om u even te realiseren dat dit spreken over vruchten
voortbrengen al veel ouder is; het is al eerder opgeschreven, voordat
het in het Evangelieboek terecht kwam.
De apostel Paulus spreekt er over en zegt: de vrucht van de Geest
is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid,
trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Alles bij elkaar, en dat
onder die ene noemer ‘vrucht.'
Het is natuurlijk ooit begonnen met herders en schapen tezamen:
samen brachten zij vrucht voort.
Samen waren zij een gelovige gemeenschap waar liefde, blijdschap,
vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid,
zelfbeheersing de eigenschappen waren van iedereen.
Geen vruchten van onszelf, maar vrucht van de Geest!
Dezelfde Geest die Christus uit de doden heeft opgewekt, door hem
leven wij –
Daarom zingen wij het blijde gebedslied: gezang 477