De beelden van de aanslagen in New York en Washington
gaan maar niet uit ons geheugen. De verslagen klinken nog door. Het is
zo ongekend, van een schaal zo enorm dat we er geen raad mee weten. De
vragen blijven opkomen. We willen er over praten en schrijven, want dat
helpt ons, de schok te laten dempen en deze gruweldaad zo mogelijk een
plaats te geven in onze leefwereld. Want een plaats moet het nog krijgen.
Een deskundige op het gebied van terrorisme zei kort na de aanslagen:
"Terroristische zelfmoordacties kennen we al, maar dit soort en op deze
schaal is nieuw voor ons. Een antwoord daarop hebben we eigenlijk niet."
Ook op ons geloofsleven hebben deze aanslagen een invloed die niet gering
is. Bij mij kwam een gesprek heel sterk in mijn gedachten dat een gemeentelid
twee jaar geleden met mij voerde. In die tijd werden massagraven in Bosnië
ontdekt. Gruweldaden kwamen in de publiciteit die zo bizar en afgrijselijk
wreed waren, dat we ze niet konden plaatsen. Inderdaad, dat is het zelfde
als bij de aanslagen van 11 september jl. Ook die kunnen we niet plaatsen.
Het gemeentelid wist geen raad met de gruweldaden die in de laatste Balkanoorlog
waren gepleegd. Hij zei me: "Maar hoe kan de ene groep mensen de andere
groep zoiets aandoen...? Dat zijn toch ook mensen…?"
Dit was geen vraag naar een afdoende antwoord. Laten we oppassen met zulke
antwoorden. In mijn opleiding heb ik kennis genomen van een gedachtegang
die inhoudt, dat de mens dóór en dóór verdorven zou zijn, niet in staat
om maar iets goeds te doen. Wat mij bij de verdedigers van deze gedachtegang
opviel was, dat zij deze mensvisie zo maar in het algemeen gebruikten.
Zo werden misdaden (van groot tot klein) herleid tot een theorie waar
de eigen verantwoordelijkheid op gespannen voet staat met een neerdrukkend
zondebesef.
Voor de aanhangers van dit soort theorieën is een uitroep als 'maar dat
zijn toch ook mensen' eigenlijk niet geldig. Elk mens is immers even slecht.
Maar wie deze theorie niet accepteert, blijft met zo'n vraag zitten. Hoe
kunnen terroristen het verantwoorden, dat zij tienduizenden mensen de
dood injagen of ernstig verwonden? Zij zien die slachtoffers toch ook
als mensen? Dat is maar de vraag… .
Het staat nog te bezien, of de ene groep de andere groep wel ziet als
mensen. Wij als Nederlanders moeten niet vergeten, dat wij in een lange
traditie van godsdienstige verdraagzaamheid staan. Wij kunnen heel goed
onderscheid maken tussen de godsdienst en haar belijder. Hebben we buren
die een geloof belijden dat wij onmogelijk zouden kunnen aanvaarden, dan
kunnen wij toch vriendelijk met hen omgaan en geschikte buren voor hen
zijn. Helaas zijn er gebieden in de wereld waar zoiets ondenkbaar is.
Daar zijn belijders van een godsdienst die anders is dan de onze, tweederangs
mensen in onze ogen.
|
Zouden wij daar zijn opgegroeid, dan zouden misschien
ook wij in oorlogssituaties zulke mensen als ongedierte radicaal verwijderen.
Wij hoeven ons, in absolute zin genomen, dus niks te verbeelden. Waarom
behandel ik een andersgelovige niet als ongedierte?
Dat is uit kracht van de genade van de God en Vader van onze
Heer Jezus Christus. Door de openbaring van God in Christus leer ik mens
te zijn. Mens zijn is altijd mens in relatie tot de andere mens. En dat
met de nadruk op ándere. Ook de terrorist zal ik moeten zien als mens, een
mens weliswaar doordrenkt met haat en met een ingepompte ideologie, maar
toch een mens. Zoals hij mij ziet, zo mag ik hem niet zien, want Jezus heeft
ons geleerd dat de kracht der liefde zo groot is, dat het onverzoenlijke
wordt verzoend. |
|