OPINIE
bijgewerkt: op 13 januari 2007
Predikant: academicus of HBO-er?

 

In de laatste synodevergadering is het rapport ‘Pastor in beweging’ besproken en kritisch beoordeeld. Het gaat niet over de lichaamsbeweging van de pastor, maar over de eisen en verwachtingspatronen waarmee een (aanstaande) pastor te maken krijgt. En die veranderen in rap tempo.
Alleen al het woord pastor. Het staat in dit rapport voor predikant, maar dat is direct al een keuze. Ik vraag me af wat er tegen het woord predikant is? Is het predikantschap ouderwets, minder belangrijk, niet praktisch genoeg?

Zeker is, dat het voor menige Gemeente te duur geworden is om een voltijds predikant te beroepen. Een predikant in deeltijd is de vermeende oplossing... maar deze moet zijn/haar werkzaamheden wel zeer versnipperen. Het duurt niet lang of het valt de kerkenraad tegen: dominee doet niet zoveel aan de organisatie... Dan lijkt het een betere oplossing, wanneer een theoloog met een Hogere Beroeps-Opleiding in dienst genomen kan worden. Zo iemand mag weliswaar niet in de Eredienst preken, maar, de voordelen zijn aantrekkelijk: vanwege een sterk praktisch georiënteerde opleiding is zijn/haar werk veel meer op de praktijk gericht. Dat zien kerkenraden graag: mensen die bekwaam zijn in het organiseren, om zo te Gemeente bij elkaar te houden. Omdat hij/zij een minder brede en niet wetenschappelijke opleiding heeft genoten, ontvangt deze theoloog een lager inkomen. Ook dat zien kerkeraden graag.
Wanneer een kerkenraad deze beroepskracht ook nog stiekem laten preken, is het helemaal prachtig. Hij/zij is dan een soort goedkope dominee. Terwijl er vanouds best mogelijkheden waren voor een kerkelijk werker om alsnog een erkende preekbevoegdheid te verkrijgen.

Een hbo-theoloog in de Gemeente kan zich pastorale werker of zo nodig pastor laten noemen – waar niets op tegen is. Maar een predikant is hij/zij niet.
De achtergrond van dit verschil lijkt mij de moeite van het doorlichten waard.
Ik vind het een kwalijke ontwikkeling dat een aanzienlijk aantal pkn-kerkenraden en beleidsmakers niet meer verdedigen, dat een predikant wetenschappelijk geschoold moet zijn. Het zat er al aan te komen. Enkele jaren geleden werden de toelatingseisen voor de academische predikantsopleiding versoepeld: Latijn was niet meer nodig.

Maar waarom moet een predikant wetenschappelijk geschoold zijn?
De kerkhervormers in de zestiende eeuw hebben nadrukkelijk gepleit voor de universitaire opleiding. Luther kende zijn klassieken, van de oude Griekse en Latijnse schrijvers tot en met de filosofen in de Middeleeuwen. Zijn kennis van het Hebreeuws was naar de normen van zijn tijd heel goed.
Kennis van de klassieke talen, ook van het Latijn, maakt het mogelijk, zelfstandig kennis te nemen van de grondtalen waarin de heilige Schriften zijn geschreven. Die zelfstandigheid is een wezenstrek van de wetenschappelijke instelling. Een dienaar des Woord mag geen naprater zijn, maar moet zich het Woord dat tot hem/haar komt, zelf eigen maken.
Wetenschappelijkheid is ook objectiviteit. Dat wil in dit artikel zeggen: een kerkleer of heilige huisjes of wat kerkgangers graag willen horen, mogen nooit maatstaf van prediking zijn. Ook de predikant zelf staat onder het Woord dat hij/zij eerlijk onderzocht heeft... dat is ware objectiviteit.

W. Baan

TERUG