AANBIDDEN OF VEREREN

onder deze alinea's
vindt u
de beide artikelen
over de engelen


Nadat ik in 1981 als lutherse predikant in Dordrecht geinstalleerd was, kreeg ik spoedig de bijnaam ´Roomse dominee´. In de jaren daarna was uitleg en soms verdediging nodig, vooral toen ik een jaar meedraaide met de zaterdagmiddagsurveillanten in ons kerkgebouw.
Waarom staat er een kruis op die tafel? Waar is die grote kaars voor nodig? Waarom hangen er afbeeldingen van Christus aan de wand?
De laatste vraag komt nogal eens voort uit argwaan: aanbidden ze daar beelden, doen ze aan heilgenaanbidding?

Antwoord geven doe ik niet direct. Eerst doe ik mijn best om de mensen enkele woorden uit te leggen. Bijvoorbeeld aanbidden, een woord dat u niet mag verwarren met vereren.
Aanbidden de lutheranen de beelden, of doen alleen de roomskatholieken dat? Geen van beide doen dat. Vereren zij dan de beelden? Nee, ook niet.
Het gaat te allen tijde om de heilige die door het beeld wordt afgebeeld. Het beeld is slechts een middel dat de verering van de heilige als het ware vergemakkelijkt. Of we zouden het kunnen vergelijken met de icoon - al levert de icoon in de oosterse Orthodoxie zelf ook een spirituele bijdrage.

God alleen wordt aanbeden, de heiligen komt slechts eer toe.
Luther verwierp ook het aanroepen van de heiligen met oog op voorspraak. Het bidden om die voorspraak geschiedt wel door veel rooms-katholieken.

Een heilige wordt vereerd in de lutherse kerken niet omdat hij/zij volmaakt is. Heiligen zijn gelovigen die door bijzondere genadegaven andere mensen gewezen hebben op Christus of Christus op bijzondere wijze gediend hebben.
Er waren her en der in de christenheid van de eerste eeuwen al liturgische kalenders met heiligenfeesten. Luther en Melanchton schaften de liturgische kalender niet af, maar beperkten zich tot die bijbelse personen die een rechtstreekse relatie tot Christus hebben. Dus Maria, de Aartsengel(en), Jozef, Johannes de Doper, de Evangelisten, de Apostelen. In de Apologie van de Augburgse Geloofsbelijdenis schrijft Melanchton, dat Maria de meest vererenswaardige is.

De heiligen ontlenen hun betekenis aan de persoon en werk van Christus. En in Christus komt de Heer tot ons, de Allerhoogste die vlees en bloed op zich genomen heeft: de menswording. De heiligen zijn zij die door hun gelovig leven de wereld wijzen op Gods menswording.

W. Baan

 

GEDIENSTIGE GEESTEN


Bij het Feest van Michaël en de goede engelen


Engel met wierookvak:
hemelse liturg, Apoc. 8:3 vv.

Een fragment uit een telefoongesprek. Ik nam contact op met een abdij waarin ik korte tijd wilde vertoeven. De portier-telefonist had het gesprek geopend met enkel de naam van de abdij. Gedurende het gesprek vroeg ik: 'Hoe is uw naam?' Ik kreeg ten antwoord: 'Ik ben een monnik van de abdij...' Ik heb pas begrepen waarom hij naamloos wilde blijven, toen ik bezig was met dit artikel over ‘de goede engelen.'

De feestdag van Michaël en alle engelen valt dit jaar 2002 op een zondag: 29 september. Het is een zogenaamd kalendervast feest, net als bijvoorbeeld het Kerstfeest. Omdat deze feestdag nu op een zondag valt, zal in vele Erediensten in de lutherse wereldkerk aandacht worden besteed aan 'de goede engelen.' Maar is dat wel nodig? Horen engelen niet bij een verouderd wereldbeeld, verouderd omdat wij, moderne mensen, geen plaats voor onzichtbare wezens inruimen? Van sommige moderne mensen heb ik de indruk, dat hun geestelijk leven heel wat schraler is dan dat van Luther en zijn leerling Calvijn. Voordat zij dus lachen om Luthers engelengeloof, moeten zij eerst eens met respect zien op het rotsvaste vertrouwen van deze kerkhervormers. Luther hield vurig vast aan de overtuiging, door goede engelen beschermend omgeven en gedragen te worden; dat gaf hem steun in de moeilijke momenten waar hij telkens weer doorheen moest.
Zijn leerling Calvijn was systematischer dan hij, en toch durfde hij onomwonden te schrijven: 'God voert ál zijn besluiten door middel van zijn engelen uit.'
Luther, Calvijn en andere kerkhervormers in hun tijd aanvaardden nog een persoonlijke bemoeienis van God met de wereld. Het dienstwerk van de engelen hoort daar vanzelfsprekend bij. Dit overwegende kom ik tot de vraag aan mensen die het bestaan en het werk van engelen niet van belang vinden: 'Maar gelooft u dan nog wel aan een persoonlijke God?'

Als wij geloven dat God onze bevrijding en ons heil beoogt, laten wij dan ook de Nieuw-testamentische bijbelteksten serieus nemen die uitdrukkelijk melding maken van de arbeid van engelen. De twee duidelijkste zijn: de engelen zijn gedienstige geesten, uitgezonden omwille van hen die het heil zullen beërven, Hebreeën 1:14, en verder een uitspraak van Jezus over 'de kleinen wier engelen om hunnentwille een beroep op God doen,' Mattheüs 18:10.

Mag de Kerk engelen vereren? Luther, die een augustijner monnik was, had in navolging van de kerkvader Augustinus kritiek op een doorgeschoten engelencultus. Met Augustinus vond hij het onjuist, dat kerkgebouwen aan een engel gewijd zouden worden en dus de naam van een engel zouden krijgen. Een engel mag niet aanbeden worden: het accent moet liggen op het schepsel-zijn. Engelen zijn weliswaar medewerkers van God, maar geen medescheppers of lagere goden. Zij delen het schepsel-zijn met de mens.
Ook het verrichten van dienstwerk is iets gemeenschappelijks. De zichtbare, lichamelijke kant daarvan zijn mensen die door God worden gebruikt als zijn instrument. Maar er is ook een geestelijke wereld, op het niveau van het onnoembare, onwaarneembare. De apostel Paulus spreekt dan over: 'de machten in de lucht,' Efe. 6:12
Bij die machten horen de instrumenten Gods, door Hem gebruikt om de bevrijding ook daar te vestigen. Het zijn de engelen die op dit niveau voor onze bevrijding dienend aanwezig zijn.

Zowel voornoemde mensen als ook de engelen willen geen aandacht voor zichzelf. Zij zien zich als dienaren. Dienaren in de hemelse Liturgie, dienaren van God, van Jezus Christus, van mensen.
Het fascineert mij dat volgens het onderwijs van de middeleeuwse kerkleraars de engelen geen eigen en aparte identiteit hebben. Engelen gaan helemaal op in hun dienstwerk. Je zou kunnen zeggen: ze bestaan krachtens de opdracht die zij van Godswege hebben.
Engelen zijn in principe naamloos. Als ze bij name worden genoemd, dan klinken namen met het woord God daarin. De 'hoogste engel' wordt Michaël genoemd. Die naam betekent 'Wie is als God?' Eigenlijk geen echte naam, maar een belijdenis van de Allerhoogste Majesteit.

Mensen zouden niet hun eigen persoonlijkheid moeten laten opgaan in de dienst aan God. Dat kan fanatisme tot gevolg hebben. Maar sommigen hebben de gave om van zichzelf af te zien, op momenten dat zij worden geroepen tot dienstbaarheid aan God en aan andere mensen. Dat is geen persoonlijke eigenschap, maar een gave.

W. Baan


ENGELEN... VOOR WIE ?


Engelen
©.uitg. Narratio, Gorinchem

Dit artikel behandelt actuele stof: de aandacht binnen het New Age-denken (vert. Nieuwe Tijds denken) voor de plaats en de rol van engelen.

In het vorige artikel (zie hierboven op de pagina) pleit ik voor het serieus nemen van de engelen en hun arbeid. Zij hebben, schrijf ik, geen persoonlijke zelfstandigheid, maar gaan helemaal op in hun taak, een taak van Godswege. In het Nieuwe Testament vindt u die taak het duidelijkst omschreven in twee teksten: teksten die een samenvatting zijn van iets dat in onze Bijbel voorondersteld wordt.
De uitspraak van Jezus over 'de kleinen wier engelen om hunnentwille een beroep op God doen,' Mattheüs 18:10; en de tekst uit de Hebreeënbrief (1:4): de engelen zijn gedienstige geesten, uitgezonden omwille van hen die het heil zullen beërven.
Met deze woorden in gedachten kunnen we kritisch kijken naar de groeiende aandacht buiten de Kerk voor de engelen. Maar wat stelt die aandacht voor?
 

Heel persoonlijke verhalen over ontmoetingen met engelen. Engelen zouden boodschappen doorgeven aan hen die daarvoor ontvankelijk zijn. Dat is verwant aan de zogenaamde channeling. Channeling is kort gezegd: het communiceren met hogere wezens, en dat doorgaans in trance of een trance-achtige toestand, een toestand van veranderd bewustzijn. De hogere wezens, die zich in doorgevingen manifesteren, zijn dan misschien ooit mensen geweest, maar leven nu in heel andere sferen op een totaal ander bewustzijnsniveau.
Prinses Irene communiceert met haar geleidegeest Zoro. Van Jomanda is bekend dat ze zich laat bijstaan door goddelijke 'helpers' en in contact staat met de zielen van overleden chirurgen.
Channeling lijkt wel wat op het spiritisme, het zoeken van contact met de geesten van overledenen. Het spiritisme kan eng aandoen, of juist de lachlust opwekken ('opa maakt het goed en laat de groeten overbrengen'). Maar bij channeling komt een nieuw gedachtegoed mee. Nieuwe geloofsinhouden worden geopenbaard, oude waarheden worden opnieuw geïnterpreteerd en bijgesteld.
Wat te denken van een hedendaags spreken 'van boven'? Het is met name de pretentie van de Nieuwe Tijds-denkers, zoals Hans Stolp, Aleid Schilder en Joke Hoogeveen, dat New Age een vorm van christelijke profetie is, een voortgaande openbaring door de Geest der waarheid.
Hans Stolp en Joanne Klink, theologen met een degelijke achtergrond, geloven vast en zeker dat engelen tot hen spreken. Zij getuigen daarvan in dodelijke ernst.

Natuurlijk is de verschijning van een engelachtige gestalte, het gevoel van een hand op de schouder, een indrukwekkende ervaring. Het wordt pas een probleem wanneer zo'n ervaring tot strijdpunt wordt verheven, of het wel of niet echt is gebeurd. Dan wordt een engel als bouwsteen van een wereldbeeld gebruikt.
Hier gaat men in het denken over engelen over de grenzen heen die ons door de h. Schrift en de kerkelijke traditie zijn gesteld. Ik zal nooit iemand dwingen om in zijn/haar denken binnen die grenzen te blijven. Maar ik verwacht wel een eerlijk erkennen, dat men niet meer bijbels en kerkelijk is.
De engel als bouwsteen van een wereldbeeld... wat wil dat in het Nieuwe Tijds-denken zeggen? Het betreft hier wereldbeeld dat helemaal niet nieuw is, maar al onderwezen werd in de laatste eeuwen voor Christus.
In een reusachtige kosmische hiërarchie is dat wat God is (het is iets onpersoonlijks) onvergelijkbaar geestelijk en staat onvergelijkbaar hoog. Uit God komen engelachtige wezens voort: hoge, minder hoge, lagere. In deze keten staat de mens nog lager, op een stoffelijk niveau.
Het heet, dat wij moeten opklimmen, opstijgen. Wij moeten ontstijgen aan de gebondenheid van de vergankelijke stof. Engelen helpen ons daarbij. Zij zijn edele geesten tussen ons, sterfelijken, en de hoogste regionen die geestelijk zijn.
Volgens christenen die deze Nieuwe Tijds-gedachte aanhangen, heeft ook Christus zijn plaats in de hiërarchie. Deze zeer reine geest zetelt op de op één na hoogste plaats, vlak onder de Eeuwige Geest die God is.
Deze Christus is niet dezelfde als Jezus. Wel heeft Jezus van Nazaret in hoge mate een Christus-bewustzijn gehad. Ook wij kunnen dat ons eigen maken, met hulp van de engelen en de hoge Christus-geest.

Mijn vraag luidt: is dit de hulp van engelen ten bate van hen die het heil zullen beërven? (Hebreeën 1:4)
Jezus zegt volgens Mattheüs 18:10, dat het de kleinen zijn voor wie de engelen opkomen bij de Allerhoogste. Dat zijn geen goed opgeleide mensen met veel vaardigheden, en gelegenheid om dure Nieuwe-Tijds cursussen te volgen. Het zijn de zwakken en hulpelozen wier leven Jezus zich aantrok.

Wie het werkelijk nodig heeft, krijgt heus wel een engel te zien. Maar alle anderen dan? Nee, zij niet, maar is dat zo erg?
Eén van mijn hoogleraren Nieuwe Testament, dr J. Reiling, vroeg zich in zijn afscheidscollege (1988) af: 'Waarom zou men wèg zijn van schepselen, zelfs als dit engelen zijn, wanneer men de Schepper Geest zelf kan ontvangen? Wie reeds verliefd is, taalt niet naar andere kandidaten.'

W. Baan