In
het Kerkblad’
van de
Evangelisch-Lutherse
Gemeente
Dordrecht
van december
2003 stond
een aardig
stukje
van dominee
W. Baan.
Het ging
over het
verzet
van diverse
landskerken
in Duitsland,
bijv.
in Hannover,
Beieren,
Baden-Würtemberg,
tegen
de te
ver doorgevoerde
commercie
in de
adventstijd.
De verkoopmanie
(in de
tuincentra
bijvoorbeeld)
belemmert
de geestelijke
voorbereiding
op Kerstmis
zoals
men die
vroeger
kende
en naleefde.
In Berlijn,
Brandenburg
heet deze
actie
zelfs
‘Red
de Advent’.
Vooral
het zinnetje:
‘de
vroege
kersstemming
belemmert
de geestelijke
voorbereiding
op Kerstmis’
trof mij.
Daar wringt
de schoen.
Maar waarom?
Je moet
dan wel
iets weten
van de
huidige
kerstgebruiken,
die op
Engeland
en Amerika
gericht
zijn.
Zij dringen
steeds
meer onze
cultuur
binnen.
Maar ook
van de
advents-
en kerstgebruiken
in vroeger
dagen
in Duitsland,
de omringende
landen
en hier
bij ons.
Een Duitse
predikant
legde
dat enige
jaren
geleden
op de
Britse
(BBC)
tv in
een serie
over advent
uit. In
de Germaanse
taalgebieden
is advent
een periode
van ingetogen
wachten,
verlangen
naar het
Kerstkind.
De natuur
verstilt
op het
land wordt
niet meer
gewerkt,
er breekt
een rustperiode
aan. Dan
is er
tijd om
je op
Kerstmis
te bezinnen.
Maar de
Engelse
adventstijd
is er
een van
drukte,
plezier.
Plezier
en het
feest
staan
voorop.
‘Merry
Christmas’
zeggen
de kaarten.
‘Merry’
betekent
vrolijk,
opgewekt,
joviaal.
Mijn grote
Oxford
Dictionary
zegt:
cheerful
and lively
- opgewekt
en levenslustig,
levendig.
Het Duitse
‘froh’
heeft
als vertaling:
blij,
levenslustig.
Men zegt
wel eens
dat de
taal de
spiegel
van de
ziel is.
Daar leg
je je
innerlijk
mee bloot.
In de
beide
uitdrukkingen
voor ‘Vrolijk
Kerstfeest’
of ‘Prettige
Kerstdagen’
vinden
we die
gedachte
terug
in de
woordenschat.
In mijn
Duitse
woordenboek
van Wahrig
staat
het nog
mooier.
Hij heeft
voor ‘froh’
de omschrijving
‘von
Freude
erfüllt,
Freude
bereitend.’
Ik vertaal
hier liever
niet,
er gaat
dan zeggenskracht
verloren.
Dat is
het risico
van vertalen.
Het kalme
verlangen
en uitzien
naar de
komst
van Christus
vinden
we in
veel adventsgebruiken
terug:
de adventskrans
die wij
ook kennen,
de vele
adventsliederen
die in
de open
lucht
gezongen
worden.
Dat kunt
u nog
zien op
de Duitse
tv, op
zondagavond,
zo rond
6,7 uur.
Dus niet
op prime
time.
Op 24
december
was er
's middags
altijd
een programma
‘Wij
wachten
op het
Kerstkind’,
met liederen,
sfeerbeelden
, enz.
Daar keken
we veel
naar.
Het is
er niet
meer.
Dat is
een teken
aan de
wand.
In het
Salzburgerland
gaan in
de dagen
voor Kerstmis
de ‘Perchten’
door het
dorp.
Dat zijn
jonge
mannen,
gehuld
in dierenhuiden,
afzichtelijke
houten
duivelsmaskers
voor hun
gezichten,
en niet
te vergeten:
bellen
en een
bezem.
Zij trekken
met veel
herrie
door het
dorp en
verjagen
zo de
kwade
geesten.
Verder
zijn er
bijvoorbeeld
het Sint
Thomas
luiden
in Friesland
en het
midwinterhoornblazen
in Twente?
De kwade
geesten
moeten
met Kerstmis
verdwenen
zijn.
Zo is
het dorp
rein om
het Christuskind
te ontvangen.
‘Hoe
zal ik
u ontvangen;
hoe wilt
gij zijn
ontmoet...’
Wij wachtten
ook toen
al in
stille
verwondering
en verlangen
af.
Maar hoe
anders
gaat het
toe in
Engeland
en Amerika,
vooral
bij het
onkerkelijke
bevolkingsdeel.
Veel glitter
en overdadige
versiering.
Daar zult
u wel
eens iets
van op
tv hebben
gezien
in series.
Maar dan
krijgen
we ook
nog de
Christmas
party
van je
kantoor,
het bedrijf
waar je
werkt.
Daar draait
het om
teveel
alcohol
en teveel
amoureuze
opdringerigheid
en flirtpartijtjes.
Dan komen
de feestgangers
met een
dubbele
kater
thuis,
gevolgd
door onenigheid
met je
partner.
En zo
moet het
Kerstfeest
nog beginnen.
Om die
redenen
waarschuwt
men in
Duitsland
tegen
de opdringende
angelsaksische
cultuur.
Als liefhebber
van Engeland
heb ik
er niets
op tegen.
Maar dan
wel op
de plek
waar het
hoort:
in het
Verenigd
Koninkrijk
en niet
hier.
Daarom
ben ik
in die
tijd rondom
Kerstmis
het liefste
thuis.
Ik wens
u en allen
die u
dierbaar
zijn ‘Ein
frohes
Weihnachts-fest’
en ‘Prosit
Neujahr’.
W.J.
Boon,
Sliedrecht
|