DE VERKONDIGING IN DE UITVAART
 

kerkdienst
30 juni 2003

IN MEMORIAM

Jaap van Driel

Waarde zuster Hester, kinderen, en de leden van de lutherse Gemeente, en ook andere familieleden, vrienden en alle goede bekenden – de woorden die u zo-even hebt gehoord, uit één van de Paulusbrieven, die zouden door br. Jaap zelf gesproken kunnen zijn. In zijn kerkenwerk, vooral in de hoedanigheid van leider, in jeugdvereniging, damesvereniging, kerkenraad. Daar heeft hij laten zien, met woord en daad, wat het is om vrede onder elkaar te bewaren; aandacht voor de zwakken te hebben; geen kwaad met kwaad te vergelden; het gebed vol te houden, dat is ook de Kerkdienst; dankbaar te zijn – en wat er zo al meer staat in de bijbelwoorden van zo-even.
Kunnen we daarin ook nog iets horen over hemzelf, persoonlijk? Zeker wel. Het is de laatste tekst:
'Toetst alles en behoudt het goede.'

De bijbelvertaling waarmee br. Jaap is opgegroeid, luidt hier: 'Onderzoekt alle dingen, behoudt het goede.'
Onderzoeken en toetsen, dat deed hij graag en hij deed het goed. Wij gedenken een man met uitzonderlijk brede belangstelling, open van geest, en een kunstenaar in taal. En dat voor iemand met nauwelijks voortgezette opleiding.
Zuster Hester en de kinderen, u hebt zich er zo vaak over verbaasd. Hoe kan dat toch, dat die man dat allemaal kon vatten en onder woorden kon brengen.
Je kon met hem over alles praten: een nieuw standpunt, andersoortige bijbeluitleg, een afwijkend type kerkelijke Gemeente, het had allemaal zijn grote interesse. Nooit gooide hij direct de deur dicht voor iemand die heel anders was dan hij.
Toch was br. Jaap geen man met wie je alle kanten op kon, die iedereen maar gelijk gaf.
In het kerkblad van juli zet ik één van zijn herinneringen, en daarin schrijft hij letterlijk over zijn voorzitterschap van de kerkenraad in de Mookhoek:
' ... een grote gemeente, Nederlands-Hervormd in al zijn geledingen. Van vrijzinnigen, confessionelen, orthodoxen en lichte - en zware bonders. Daar moest ik als ouderling/jeugdouderling en later voorzitter proberen door heen te zeilen en de 'boel' bij elkaar zien te houden. Dat lukte mij aardig, hoewel ik nooit water bij de wijn heb gedaan.'
Daar horen wij hoe br. Jaap een eigen mening had, een gelovige instelling, hart voor Kerk en Evangelie.
Wie maar wat kletste, of wie het om zijn eigen ego in de Kerk begonnen was, die viel bij hem door de mand.

Voor de lutherse kerkgemeenschap heeft hij veel betekend. Twee keer is hij bijgesprongen in een bestuursvacuüm. De eerste keer werd hij voorzitter van onze kerkenraad, toen niemand dat kon of wilde worden. De tweede keer, veel later, ging hij de lutherse dameskring leiden, en ook dat was een uitkomst.
Er brak toen een periode van groei aan, geestelijk én materieel, getuige deze prachtig gerestaureerde Trinitatiskapel. Hoe kón dat toch allemaal...

Ik hoorde van een collega de 'oplossing van het geheim' – hij was hier voor een zondagse gastdienst.
Hij had aan br. Jaap gevraagd: 'Voorzitter, hoe komt het toch dat het hier zo goed gaat?'
Het antwoord was glashelder, niet vroom, en zo eenvoudig.... 'O,' zei br. Jaap, 'niemand van de kerkenraad en ook de predikant niet, niemand doet iets zonder dat de anderen er van weten.
Verder houden we de Gemeente op de hoogte; we hebben geen geheimen.'

Is dat alles...? Ja, maar dat is nou juist de sleutel op elke goede samenwerking.
Het antwoord kun je ook samenvatten in één woord: respect. Respect is een gestalte van liefde.

Hetzelfde respect had br. Jaap voor mensen die heel anders dachten dan hij, die een geloofsovertuiging hadden die zeer verschilde met de zijne.
Met zijn eigen geloofsovertuiging heeft hij nooit iemand geprobeerd af te troeven.
Eigenlijk sprak hij bijna nooit over zijn diepste overtuiging, nee, maar wel had hij een extra gave waarmee hij zijn geloof kon uitdragen. Het schrijven van gedichten!
Hebt u hem wel eens uit zijn gedichten horen voordragen? Die stem van br. Jaap, die ging iets omhoog in toon, die werd intens... Ja, hij sprak boven zich uit, hij kwam, zo te zeggen, op een hoger niveau.
Daar sprak een man die iets mee te delen had en daar ook helemaal achter stond!

Echte gedichten hebben iets grensverleggends. De dichter gebruikt bijzondere taal, zinnen die je niet zo maar uitspreekt in je dagelijkse gesprekken.
Een dichter leeft met een ideaal, of met een visioen, hij of zij ziet méér, en verder, en hoger.
Levensfilosofie noemde br. Jaap het zelf.
Br. Jaap kon in zijn dichtwoorden uiting geven aan zijn verlangen, verlangen naar gaafheid, eenheid en voltooiing.
Zijn laatste poëzie sprak hij een dag of tien voor zijn dood, een paar woorden, die gingen over zijn eigen bestemming na zijn overlijden.
'Ik zal Pieta terugzien.'
Pieta, één van uw beide dochters, die, zo jong nog, wreed weggerukt werd uit het leven.
'Ik zal Pieta terugzien...,' dat moeten we niet met ons verstand afdoen als een vroom gedachtenspinsel. Ook hier is een dichtwoord dat ons optilt boven het zogenaamde normale, ons laat uitstijgen boven het alledaagse.
Het is taal van verwerkt verdriet én onvervuld verlangen, van hoop en liefde, bovenal van geloof. Hier is een dimensie voor ons verstand ontoegankelijk.
Voor br. Jaap en u is zoiets een verwoording van uw standvastigheid in de verwerking, van uw gelovig vertrouwen dat het afbreken van zulk jong leven toch niet het einde is.
Evenzo is het met de verwerking van het heengaan en de afwezigheid van uw man en vader.

U hebt gezegd, zr Hester, vlak na zijn overlijden: 'Ik zal hem vreselijk missen, en toch zal hij altijd bij me zijn.'
Dat is verwerking: aanvaarden dat hij is heengegaan, en hem toch niet loslaten. Gedachtenis, bezig zijn met die vele, vele herinneringen, de beelden en woorden, flarden van gesprekken, de gevoelens, álles, en laat het maar ópkomen!
We luisteren nu opnieuw naar de bijbeltekst, gelezen in deze Dienst: 'Toetst alles, behoudt het goede.'
Zr Hester, u zucht nogal eens over uw slechte geheugen. Maar zie het ook eens zo, dat een geheugen dat niets kan loslaten, uw verdriet heel wat zwaarder maakt.
Het bijbelwoord 'behoudt het goede' zou ik zo op u van toepassing verklaren, dat het u aanspoort, met de mooie en goede en waardevolle herinneringen aan br. Jaap verder te gaan.
Bij al dat goede en kostbare horen ook al die zusters en broeders die hier met u samengekomen zijn. Het geeft niet welke overtuiging zij toegedaan zijn, ze zijn er voor u.

U bent in de avond van uw leven aangekomen, en daarom bidden wij aan het einde van deze Dienst, dat wij in onderlinge saamhorigheid het verdriet dragen. Dan is het einde goed -
Het gebed om deze broeder- en zusterschap vertolken wij zingend, met gezang 441 : 1, 9,10 en 11

Nu zingen wij het lied dat zo geliefd is bij de Dameskring: gezang 463